Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De parels van het parlement (1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van De parels van het parlement
Afbeelding van De parels van het parlementToon afbeelding van titelpagina van De parels van het parlement

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (6.94 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Illustrator

Fiep Westendorp



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De parels van het parlement

(1960)–Lizzy Sara May–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 116]
[p. 116]

XVII. Inbraak in een donker huis

Met twee sleutels gewapend, een gewone en een loper, snelden Ivo en Jaap de drie stenen trappen op. Drie avonden hadden ze nu op de uitkijk gestaan, twee avonden voor niets, want de schulpprof was niet verschenen. Deze avond hadden ze meer geluk gehad. Om acht uur was de schulpprof, regenjas over de arm, langs het raampje van Joosts voordeur geschoven. Een regenjas betekende dat hij wel 'n poosje weg zou blijven, dachten ze. De jongens waren dus na enkele ogenblikken wachten - je kon nooit weten - vertrokken, echter niet zonder Ondine op het hart gebonden te hebben dat ze bij onraad aan de achterkant van het huis een waarschuwingsfluitje moest laten horen. Hijgend bleven de jongens voor de voordeur van de schulpprof staan.

‘Eerst de gewone sleutel maar,’ zei Ivo, ‘dan kunnen we naderhand, als het niet lukt, de loper proberen.’ Maar de gewone sleutel paste niet. En toen ze de loper in het sleutelgat schoven ging dat wel erg stroef. Ivo haalde hem er weer uit.

‘Laat mij het eens proberen,’ zei Jaap, ‘soms moet je hem er juist met z'n kop scheef induwen.’ Ivo overhandigde Jaap de sleutel. Jaap draaide hem een kwart slag,

[pagina 117]
[p. 117]

zodat de kop net tegen het sleutelgat aanzat. En werkelijk, de sleutel ging er gesmeerd in. Met een klik sprong de deur open. Even aarzelden de jongens. Jaap zag Ivo aan en Ivo zag Jaap aan.

‘Wat gek hè,’ fluisterde Jaap. ‘Nu lijkt het net alsof er eigenlijk iemand moet staan die je uitnodigt om binnen te komen. Om zo maar uit je zelf een vreemd huis binnen te gaan...’

‘Ja,’ antwoordde Ivo. ‘ik vind het ook griezelig, maar meer nog omdat ik het gevoel heb, dat er iemand achter die deur zal staan die ons in de nek grijpt.’

‘Nou vooruit,’ zei Jaap opeens met ferme stem, ‘we staan onze tijd te verdoen met dit zinloze geleuter. En zoveel tijd hebben we niet. We mogen er beslist niet langer dan een half uur over doen.’ Uiterlijk flink, maar innerlijk toch niet helemaal gerust stapten ze de drempel over. Er hing reeds een dichte schemer in het huis, maar ze konden natuurlijk geen licht maken, omdat ze van buiten af gezien kon worden.

‘Zouden we de zaklantaarn al gebruiken?’ vroeg Ivo.

‘Welnee, nog niet,’ antwoordde Jaap. ‘Hoe onopvallender we onze gang gaan hoe beter. We kunnen het gebruik van die lantaarn beter uitstellen, totdat we werkelijk niet meer zien kunnen. Laten we nu eerst die sleutels maar uit de deuren halen... of zullen we eerst gaan kijken of de deur van het kamertje open is?’

‘Natuurlijk,’ zei Ivo, ‘da's toch veel handiger. Dat gezanik met al die sleutels.’

[pagina 118]
[p. 118]

Via de slaapkamer van de schulpprof stonden ze even later met kloppende harten voor de deur van de geheimzinnige kamer.

‘Eén, twee... hup,’ fluisterde Ivo. En jawel, de deur was niet op slot.

‘Zeg,’ zei Jaap opeens, ‘hebben we de sleutel wel uit de voordeur gehaald?’

‘Verdraaid,’ schrok Ivo, ‘nee jó!’ Snel liep hij de weg terug om even later weer met de loper in zijn hand naast Jaap op te duiken.

‘Wat een geluk dat je daar aan gedacht hebt,’ zei hij. ‘Stel je voor, dat de schulpprof terugkwam en die steutel in zijn slot had gezien. Ik moet er niet aan denken...’

‘Wat is het hier aardedonker,’ zei Jaap, terwijl hij de deur van het kamertje verder openduwde.

‘En ruiken doet het hier nu ook niet bepaald fris,’ zei Ivo. ‘Zou hij hier ooit een raam openen?’

‘Je zou zeggen van niet,’ zei Jaap, ‘Laten we nu de zaklantaarn maar in werking stellen.’

Ivo knipte de lantaarn aan. Zoekend liet hij de lichtbundel door de kamer gaan, langs de wanden, over de tafel en de boekenkast.

‘Pas op!’ waarschuwde Jaap. ‘Niet langs de gordijnen, dat zie je onherroepelijk buiten, ook al zijn de gordijnen nog zo dik.’

‘Daar heb je de kaart van Siam,’ zei Ivo. Terwijl hij de lichtbundel op de kaart richtte liep hij er op toe.

[pagina 119]
[p. 119]

Samen bekeken ze de rode, blauwe en zwarte kringen en pijlen.



illustratie

‘Zône A3,’ las Jaap. ‘Zône B5, zône C14. Tjonge, tjonge ze zijn nogal wat van plan zeg.’

‘Kijk,’ zei Ivo, ‘wijzend naar een plaats in het noor-

[pagina 120]
[p. 120]

den van Siam, daar ligt Chieng Mai, daar zit oom Ivo momenteel. Zie je, er zijn twee kringen omheen getrokken. Een rode en een blauwe. Het lijkt er op of de schulpprof en zijn trawanten het dààr vooral op gemunt hebben.’

‘Ja,’ zei Jaap, ‘maar dat zijn dingen van later zorg. Daar moet de recherche maar verder achter zien te komen. Het gaat nu om de documenten. Belicht de tafel nog eens.’

Ivo liet het licht over de tafel glijden.

‘Niets,’ zei hij toen. ‘Maar Ondine beweerde toch dat dat dossier op tafel lag...’

‘Ja hoor eens,’ zei Jaap, ‘dat is alweer een hele tijd geleden. Dat kan toch evengoed toeval geweest zijn. Hij zal het wel in de een of andere kast opgeborgen hebben, of, en dat is even zo waarschijnlijk, hij heeft het al doorgegeven.’

‘Nee,’ zei Ivo, ‘dat laatste geloof ik nooit. Zulke documenten geef je niet eerder uit handen dan wanneer de zaak afgerond is. En als de zaak afgerond zou zijn, dan zou die kaart hier niet meer hangen en zou ons schulpprofje waarschijnlijk wel met de noorderzon vertrokken zijn. Dus...’

‘Geef mij dat licht eens,’ zei Jaap.

Ivo gaf Jaap de lantaarn en deze begon systematisch de ladenkast te beschijnen.

‘Potdicht,’ mompelde hij. ‘Geen sleutel te bekennen. Hoe krijgen we dàt onding nu weer open!’

[pagina 121]
[p. 121]

‘Probeer het eens met luciferhoutjes,’ opperde Ivo, ‘daar heb ik zo'n ding ook eens mee opengekregen.’

‘Heb jij geen klein sleuteltje in je zak?’ informeerde Jaap. ‘Vroeger droeg ik altijd zo'n ring met ik-weetniet-wat voor sleuteltjes bij me.’

Ivo voelde in zijn zakken.

‘Nee...’ zei hij. ‘Of wacht, in mijn achterzakje heb ik een klein sleuteltje van mijn fietsenslot...’

Hij haalde het te voorschijn en stak het in het sleutelgat van het bovenste laadje. Tot hun beider verrassing sprong het slot onmiddellijk open.

‘En het is nog de goeie la ook,’ juichte Jaap. ‘Want hier zijn de documenten A tot X.’

Hij breidde het dossier op het tafeltje uit. Ivo lichtte hem bij en beiden bogen zij zich over de ingewikkelde inhoud.

Bovenop lagen ontelbare losse blaadjes met chemische formules.

‘Snap jij daar iets van?’ vroeg Ivo.

‘Nee,’ zei Jaap.

‘Hoe kunnen we dan weten of het belangrijk is?’ zei Ivo. ‘We zouden er toch uithalen wat belangrijk was...’

‘Ja,’ zei Jaap, ‘ik weet ook nog niet wat we er mee aanmoeten. Laten we eerst maar eens verder bladeren. Wie weet...’

Ze bladerden verder, maar het bleef abracadabra voor hen. Tot ze plotseling op een bladzijde stuitten die hun aandacht trok. PLAN VOOR SIAM, stond er boven in

[pagina 122]
[p. 122]



illustratie

[pagina 123]
[p. 123]

hoofdletters. Rood = reeds radioactief. Blauw = radioactief binnen vierentwintig uur. Zwart = vrije sector. Daaronder stonden weer in letters en cijfers aangegeven de diverse formules die binnen de verschillende sectoren vielen.

‘Dat is het,’ zei Jaap. ‘Dat moeten we hebben.’

‘Zou dat wel voldoende zijn?’ aarzelde Ivo.

‘Dit moet maar voldoende zijn,’ vond Jaap. Per slot is dit het enige, waarmee we de recherche overtuigen kunnen. Voor die andere papiertjes zullen ze toch ook experts nodig hebben.’

‘Zeg,’ fluisterde Ivo opeens. ‘Hoorde ik daar iets...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken