Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool
Afbeelding van Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschoolToon afbeelding van titelpagina van Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.84 MB)

Scans (11.79 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Vertaler

Rosa



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Engels (overig) / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool

(1901)–L.T. Meade–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoofdstuk XVIII.
In de hangmat.

Omstreeks dezen tijd was er eene plotselinge verandering in het weer gekomen. - Op den kouden, somberen winter volgden zachte lentedagen, en met deze langere avonden en helderder morgens.

Hester zag tot hare groote blijdschap, dat zij zich bij daglicht kon aankleeden, dat zij niet langer koud en bevende in de kapel kwam. Hare winterkleeren werden haar te warm. Eindelijk was de heerlijke lente aangebroken: er waaide een zachte westenwind, de knoppen zwollen, en ontvouwden zich tot bladeren, en de bloemen bloeiden in den heerlijken,

[pagina 109]
[p. 109]

grooten tuin van Rustenburg. Het scheen den meisjes toe, alsof er eene verandering in haar leven was gekomen.

De speelzaal stond verlaten, en werd enkel met regenachtige dagen gebruikt. Om twaalf uur mochten zij, in plaats van de eentonige wandeling langs den weg, in den tuin krijgertje spelen, croquetten, tennissen, of welk spel zij maar verkozen. Later op den dag, als de zon niet zoo brandend was, gingen zij wandelen, maar zelfs daarna hadden zij nog tijd om naar haar geliefden, schaduwrijken tuin terug te keeren, voordat zij moesten gaan thee drinken.

Paschen viel dit jaar omstreeks half April, en tegen dien tijd genoten de meisjes bijna zomerweder. Hoe verheugden zij zich op hare kleine paaschvacantie! Hoeveel plannen werden er gemaakt, hoeveel tenniswedstrijden werden er op touw gezet; hoeveel spelen en genoegens van anderen aard hadden zij in het vooruitzicht!

Mevrouw Willis en mademoiselle Perier gingen in de paaschvacantie meestal een paar dagen uit de stad, en de school kwam dan onder toezicht van Miss Good en Juffrouw Danesbury.

Mevrouw Willis keurde een lange paaschvacantie af; zij gaf nooit meer dan ééne week, en daarom gingen alleen de meisjes, die zeer dichtbij woonden, naar huis. Van de vijftig meisjes gingen er slechts 10 weg; de andere bleven op Rustenburg, en men had haar dikwijls kunnen hooren verklaren, dat eene vacantie op Rustenburg de verrukkelijkste tijd van de wereld was. - Zij waren echter dezen keer erg verrast, toen zij hoorden, dat Mevrouw Willis besloten had niet als gewoonlijk weg te gaan. Miss Good zou een paar dagen vacantie krijgen, en Mevrouw Willis en Juffrouw Danesbury zouden voor de school zorgen. Zij wisten, dat dit eene ongewone gebeurtenis was; de meisjes

[pagina 110]
[p. 110]

spraken er druk over, en onwillekeurig begonnen zij bij zichzelf te denken, dat Mevrouw Willis te huis bleef ter wille van Annie Forest, daar zij meenden gemerkt te hebben, dat Mevrouw Willis niet volkomen aan Annie's onschuld geloofde.

Mevrouw Willis had de meisjes voorzeker geen reden gegeven om tot dit besluit te komen. Zij was altijd even vriendelijk tegen Annie, en had haar oogenschijnlijk weer in de oude gunst opgenomen.

Annie was zachter gestemd dan vroeger, en liep minder gevaar in moeilijkheid te komen. De meisjes hielden echter in hare tegenwoordige, onnatuurlijke teruggetrokkenheid en gehoorzaamheid minder van haar, dan dat zij in hare vroegere, overmoedige dagen deden.

Cecile Temple bracht hare paaschvacantie altijd bij eene oude tante door, die in eene naburige stad woonde.

Zij verklaarde openlijk, dat zij dit jaar niet wilde gaan; de directrice wilde haar echter niet toestaan eenige veranderingen in haar plannen te maken, en zij verliet Rustenburg met een vreemd gevoel van neerslachtigheid.

Toen zij in het rijtuig stapte, dat haar naar het station zou brengen, vloog Annie naar haar toe, wierp een grooten ruiker, dien zij zoo even geplukt had, in haar schoot, en terwijl zij de armen om haar hals sloeg, fluisterde zij hartstochtelijk: ‘O, Cecile, geloof me toch!’

‘Ik, ik weet niet, dat ik je niet geloof,’ zeide Cecile tamelijk flauwtjes.

‘Neen, Cecile, je duet het niet in het binnenste van je hart; jij noch Mevrouw Willis gelooven me volkomen; o het is hard!’ Annie snikte zacht, rukte zich van Cecile los, en verdween in een naburig boschje. - Zij bleef daar, totdat ze het rijtuig niet meer hoorde; toen streek zij

[pagina 111]
[p. 111]

haar haar naar achteren, zette haar verdeukten stroohoed weer op, en hare tranen afvegende, kwam zij uit haar schuilhoek te voorschijn. Wat zou zij nu gaan doen? Waar zou zij heengaan? Waarmede zou zij zich bezighouden? De lucht weergalmde van vroolijk gelach, de tuin was vol met jonge meisjes onder een grooten kastanjeboom, andere meisjes wandelden weer twee aan twee door de laan achter in den tuin; de kinderen huppelden en rolden over het gras; een hevige tenniswedstrijd was aan den gang, en het croquetveld was bezet door acht meisjes uit de derde klasse. - Annie was een van de beste tennisspeelsters van de school; zij had inderdaad een buitengewonen aanleg voor elk spel, waar behendigheid bij te pas kwam. - Zij keek met een verlangenden blik naar de tennisspeelsters; maar na eene korte aarzeling keerde zij zich om, en wandelde naar de lange laan achter in den tuin. Terwijl zij langzaam en treurig voortliep, helderde haar gelaat eensklaps op. Aan een van de hooge boomen zag zij eene hangmat hangen, welke waarschijnlijk dezen winter was blijven hangen. De boom was nog niet geheel in blad, en het was voor Annie een licht werk op de takken te klimmen, de hangmat te bereiken en er in te gaan liggen. De hangmat was vol dorre bladeren, en vochtig, en ongezellig geworden. Annie maakte haar schoon, en lachte, terwijl zij heen en weder wiegde. De zon scheen helder, en de lucht was zoo zacht, dat zij zich erg gelukkig gevoelde, en enkel wenschte, dat zij een mooi boek bij zich had om daarmede in slaap te vallen.

In de verte hoorde zij een paar kinderen ‘Annie’ roepen; zij lag echter veel te gezellig en gevoelde zich veel te lui, om te antwoorden, en weldra sloot zij hare oogen en viel in slaap. Op eens werd zij wakker door de stem-

[pagina 112]
[p. 112]

men van een paar meisjes, die onder den eikenboom zaten, waarin Annie's hangmat hing. Zij keek, aan wie de stemmen toebehoorden, en zag, dat Dora en Hester tegen den boom aanzaten. Hare eerste ingeving was om te lachen, en door wat bladeren naar beneden te gooien, haar van hare tegenwoordigheid te verwittigen; maar zij bedacht zich, en luisterde aandachtig naar wat zij zeiden.

‘Ik heb nooit van haar gehouden,’ zeide Hester; ‘ik heb zelfs van het begin af aan haar openlijk mijn tegenzin getoond. Ik vind, dat zij geen manieren heeft, en niet waard is om met de andere meisjes van de school om te gaan.’

‘Zij wordt schandelijk voorgetrokken,’ zeide Dora op spijtigen toon. - ‘Ik weet zeker, dat zij dat gebak in mijn lessenaar geborgen heeft, en mijn opstel gebruikt heeft om het in te plakken, en dat zij die spotprent van Mevrouw Willis in Cecile's boek teekende. - Het verwondert mij, dat Mevrouw Willis haar niet doorziet, en haar de hand boven het hoofd blijft houden. Mevrouw Willis en mijnheer Everard handelen zeer onnetjes tegenover de andere meisjes, door zoo'n onbeschaafd meisje op school te houden, maar Mevrouw Willis zal er de vruchten van plukken. Ik ga, zooals je weet, met de zomervacantie van school; en ik zal mijne ouders zien te overreden mijne jongere zusjes hier niet naar toe te zenden; zij mogen niet omgaan met een meisje zooals Annie Forest.’

‘Ik heb mij nooit veel met haar bemoeid,’ zeide Hester; ‘maar ik vind, dat gij groot gelijk hebt, Dora. Je zusjes konden door Annie wel eens ingepakt worden.’

‘O neen, dat volstrekt niet, dat verzeker ik je; zij kunnen eene echte dame best onderscheiden van iemand, zooals Annie is. Maar toch mogen zij er niet aan blootgesteld

[pagina 113]
[p. 113]

worden. Ik zal mijne ouders vragen om haar naar Mademoiselle Lablanche te zenden; ik hoor, dat hare inrichting zeer gezocht is.’

‘Van Mevrouw Willis houd ik heel veel, en ook van de meeste meisjes,’ zeide Hester na een tijd gezwegen te hebben. Toen waren zij beiden stil, en Hester bukte zich om eenige groene takjes en mosjes te bekijken, die aan den voet van den boom groeiden. Eindelijk zeide Hester: ‘ik geloof niet, dat Annie meer zoo de lieveling van al de meisjes is als vroeger.’

‘O, natuurlijk niet; zij gelooven allen, dat zij schuldig is. - Ga je met mij mee naar binnen, dan kunnen wij in mijn kamertje een kopje thee gaan drinken, Hester?’

De twee meisjes wandelden langzaam op, en spoedig daarna liet Annie zich uit de hangmat glijden en sprong op den grond. - Zij had elk woord verstaan en een vreemd gevoel bekroop haar. Zij gevoelde, dat zij de twee meisjes, die zich zoo wreed en onrechtvaardig over haar hadden uitgelaten, bijna haatte. Zij haatte Hester nog meer dan Dora, want hare tegenspoeden waren begonnen met Hester's komst; en zij nam zich voor zich op de beide meisjes te wreken. Zij gevoelde zich diep ongelukkig; zij had behoefte aan liefde en verlangde naar Mevrouw Willis' moederlijke teederheid, welke haar ontnomen was. Zij werd meer en meer overtuigd, dat zij dit alles aan Hester en ook een weinig aan Dora te danken had. Dora beschuldigde haar, dat zij haar openlijk beleedigd had door haar opstel te beschadigen, terwijl zij zelve overtuigd was, dat zij hier onschuldig aan was, en er zelfs nooit aan gedacht had zoo iets te doen.

Zij wilde nu iets bedenken, waarmee zij de meisjes kwetsen en zichzelf voldoening geven kon.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken