Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Koningin Rosa (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Koningin Rosa
Afbeelding van Koningin Rosa Toon afbeelding van titelpagina van Koningin Rosa

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.71 MB)

Scans (67.96 MB)

ebook (3.46 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Vertaler

J. van der Hoeven



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Brits-Engels / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Koningin Rosa

(1903)–L.T. Meade–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoofdstuk XII.
‘Wel te rusten, Greta!’

Toen de meisjes dien avond laat thuis kwamen, waren zij te vermoeid om nog lang te praten, maar Bella was er eentje, die niet licht een plan, dat zij

[pagina 123]
[p. 123]

wilde uitvoeren, zou laten varen. Rosa's gezichtje had een peinzende uitdrukking en zij was niet half zoo vroolijk als anders. In de groote vestibule op Chorleywood gekomen, zonk zij op een steenen bank en leunde haar hoofd op haar hand.

‘Wat scheelt er aan?’ vroeg Eveline.

‘O, niets, ik ben maar wat moe.’

‘Moe!’ riep juffrouw St. Clair, ‘nu, dat is ook geen wonder. Ik geloof niet, dat ik ooit uitgerust kom, en ik wil jullie wel verzekeren, dat de angsten, die ik in den loop van dezen dag heb uitgestaan, mij vóór mijn tijd zullen oud maken. Neen, kindertjes, ik ben nog geen oude vrouw, al denk jullie dat; ik heb pas den middelbaren leeftijd bereikt en van den middelbaren leeftijd tot den ouderdom is een groote stap, dien ik nog niet overschreden heb. Maar dit weet ik wel, als dit leventje, hier, zoo voortgaat, zal ik gauw genoeg oud zijn. Rosa, kind, wat zie je er uit! Je bent zoo wit als een doek! Gauw naar bed, zoo gauw als je kunt!’

Dit behoefde Rosa niet tweemaal gezegd te worden.

‘O, ik zal er dadelijk in liggen,’ zeide zij; zij wenschte iedereen goedennacht en ging naar boven.

De andere meisjes volgden haar voorbeeld. Op het eerste portaal gekomen, gingen zij van elkander. De gang van de vroegere nonnen lag links, de slaapkamer der Dallengers en van Rosa rechts; juffrouw St. Clair was reeds op haar kamer.

‘Nu, dat is een heerlijk daagje geweest,’ zeide Eveline. ‘Ik heb mij geen oogenblik verveeld, dat moet ik zeggen!’

‘Ik ook niet,’ zeide Greta.

‘Het was heerlijk!’ riep Louiza Percival.

‘Dat was het!’ bevestigde Annie Dunbar.

[pagina 124]
[p. 124]

Rhoda alleen zeide niets, Bella evenmin, maar deze keek beurtelings Rhoda en Greta met haar heldere oogen doordringend aan.

‘En nu naar bed!’ riep Eveline; zij wuifde met haar hand en begaf zich met haar zusje naar de gang op het Zuiden. Greta wilde volgen, toen Bella haar tegenhield.

‘Ik wil niet in jouw kamer komen - en wil je ook niet vragen om in de mijne te gaan, Greet,’ zeide zij; ‘maar, zooals je weet, heb je mij gezegd, dat je mij vanavond je antwoord zoudt geven. Wat is nu je antwoord?’

‘Och, laat mij nu met rust; morgen vroeg zal ik het je wel zeggen.’

‘Neen, je moet het mij nu zeggen; ik moet nu weten, hoe ik handelen moet. Wees toch zoo flauw niet, Greta; jij zelf kunt er geen kwaad bij.’

‘Welnu dan,’ zeide Greta, terwijl zij met Bella in een vensternis ging staan. ‘Maar, eens en vooral, Bella, praat er nooit meer over tegen mij. - Ga je gang, als je het bepaald wilt - maar vertel er mij niets van. Zeg mij niet, wat je van plan bent te doen, of alles naar wensch gaat, of wat dan ook.’

‘Dat zal ik niet, heusch, beste schat.’

‘En als ik nu tot andere gedachten kom’ -

‘Neen, neen - er is maar ééne voorwaarde. Ben ik eenmaal begonnen, dan zet ik door. Houd mij nu niet langer op; geef mij een kus. Zoo is het goed. Jij zult geen verdriet meer hebben en zij zal niet langer lijden; daar zal ik op passen, Greta!’

Greta haastte zich naar haar kamer. Bella drentelde naar de hare. Toen zij de verschillende cellen, zooals de meisjes haar slaapkamertjes noemden, voorbijging,

[pagina 125]
[p. 125]

zag zij onder een der deuren nog licht schijnen. Het was Rhoda's cel, die druk bezig scheen, en zonder eigenlijk te weten waarom, klopte Bella aan de deur. Rhoda deed open; zij had haar wit morgenjaponnetje aan, en het korte blonde haar stond als een heiligenkrans rondom haar hoofd overeind. Zij zag er lief en kinderlijk uit. Bella keek haar eenige oogenblikken zwijgend aan.

‘Ik dacht wel, dat je nog niet in bed waart,’ zeide zij. ‘Heb je te veel slaap, om nog wat met mij te babbelen?’

‘O, neen, ik heb in het geheel geen slaap; ik wil graag wat met je praten, Juffrouw Carson.’

‘Noem mij geen Juffrouw Carson, maar eenvoudig Bella. Alle meisjes, die op Chorleywood komen, noemen elkander bij den voornaam. Nu, ik heb ook geen slaap; wil ik bij jou, of wil jij bij mij komen?’

‘Je bent eenmaal hier, dus zou ik maar blijven. Wil je op het voeteinde gaan zitten? Het zijn wel aardige kamertjes, maar zij hebben toch wat van een cel, vindt je niet?’

‘Ja, maar juist daarom zijn zij aardig. Ik zit hier heel gemakkelijk. Als ik een leuningstoel had, zou ik zeker in slaap vallen, hoewel ik nu nog helder wakker ben.’

Rhoda legde haar borstel en kam weg en kwam met gekruiste armen voor Bella staan.

‘Je lijkt wel een nonnetje,’ zeide Bella, die haar lachend aankeek. ‘Je ziet er niet half zoo braaf uit als Rosa, maar toch ligt er iets van haar gelaat in het jouwe. Ik zou wel eens willen weten, of je braaf bent.’

‘O, heden, neen, dat ben ik zeker niet!’

Bella klapte lachend in de handen.

‘Goed zoo! Ik houd van eerlijke menschen. Nu zal ik je eens wat zeggen.’

[pagina 126]
[p. 126]

‘Wat dan?’

‘Ik weet zelf niet waarom, maar ik dacht ook niet, dat je braaf waart.’

‘En toch zeg je’ -

‘Juist - je ziet er niet naar uit; anderen zouden het niet denken, maar ik ben slim; ik ken de wereld. Jij bent een van de meisjes, die een ander van dienst kunnen zijn. Nu dan? -’

‘Waf.?’

Bella staarde haar een oogenblik zwijgend aan.

Toen vroeg zij plotseling: ‘Waarom ben je zoo beleefd jegens juffrouw St. Clair?’

Rhoda kreeg een kleur.

‘Hoû je van haar?’

‘Nu, zoo’ -

‘Ik begrijp je,’ vervolgde Bella lachend, ‘je houdt niet van haar, je geeft niet om haar en toch ben je vriendelijk. Je loopt haar steeds na en je helpt haar in haar eigenaardigheden; heb ik geen gelijk?’

‘Och - ik - ik weet het niet. Waarom zeg je dit allemaal?’

‘Dat zal ik je zeggen, Rhoda. Ik versta de kunst van iemand te doorgronden. Op dit oogenblik weet ik nog niets van je. Je kunt voor mijn part het rijkste, of het armste meisje van de wereld zijn. Je vader kan eigenaar wezen van nog grooter buitenplaats dan deze, of een ketellapper. Je ziet, ik zeg, wat ik meen. Ik ken je volstrekt niet, maar ik doorzie je. Je bent een vleistertje, Rhoda Mangerton. Je kunt dien karaktertrek evenmin helpen, als dat je het helpen kunt te eten, als je honger, of te drinken, als je dorst hebt.’

Rhoda was beurtelings bleek en rood geworden, terwijl Bella sprak. Toen zij zweeg, keek Rhoda heel boos.

[pagina 127]
[p. 127]

‘Waarom ben je zoo laat bij mij gekomen om zulke leelijke dingen te zeggen?’ vroeg zij. ‘Ik begrijp je niet.’

‘O, heden ja, - je begrijpt mij heel goed. Wil ik het je eens zeggen? Jij moet mij helpen. Ik ben voor hetzelfde doel hier, als jij.’

‘Voor hetzelfde doel? Wat meen je toch?’

‘Ik wil een van de meisjes in mijn macht krijgen.’

‘O - heusch?’

‘Ja, zij zijn rijk en ik ben arm. Wat zijn jouw vooruitzichten, Rhoda!’

Rhoda bloosde en gaf niet dadelijk antwoord.

Plotseling zeide zij: ‘Je hebt gelijk, maar ik denk er niet graag over. Vandaag heb ik genoten, maar als ik alleen ben en 's nachts, dan moet ik er maar aan denken. Als deze gelukkige maand om is, zal ik weer ellendig zijn.’

‘Och, hemel,’ zeide Bella, ‘dat spijt mij; geef mij je hand, Rhoda. Wat een lief, zacht handje heb je! Ik heb altijd te doen met meisjes, die zich eenzaam voelen, zooals jij. Misschien ben je ook niet, wat men in het algemeen rijk noemt?’

‘Rijk?’ zeide Rhoda. ‘Ik ben heel arm. Ik bezit geen cent. Ik heb geen familie - behalve een neef - die met de zorg voor mij belast is; maar ik geloof, dat hij een hekel aan mij heeft; hij zegt altijd, dat ik genadebrood moet eten. Als ik hier vandaan ga, moet ik bij hem in huis komen, en ik weet vooruit, dat ik vreeselijk ongelukkig zal zijn. Vroeger heb ik met een oude tante gewoond, maar die is nu dood. Ik vond haar niets lief; toch spijt het mij, dat zij gestorven is, want ik krijg het nu nog akeliger. Ik ben dus niet gelukkig en arm bovendien.’

‘Je moet een vriendin hebben,’ zeide Bella; ‘ik ben ook arm, maar niet zoo ongelukkig als jij. Ik heb mijn

[pagina 128]
[p. 128]

ouders nog en die zijn goed voor mij en ik behoef, Goddank, geen genadebrood te eten. Zoek een vriendin, Rhoda, het is van het hoogste belang voor je.’

‘Ik heb een vriendin: Rosa. Zij heeft mij gevraagd hier te komen.’

‘Je houdt zeker veel van haar?’

Rhoda keek Bella aan en haalde haar schouders op.

Na een poos zeide zij: ‘zij is goed - heel goed!’

‘Misschien is zij wel wat al te goed, hè?’ zeide Bella. ‘Hoor eens, Rhoda, wij moeten vriendinnen worden. Wat ik je nu eindelijk wilde komen zeggen is dit: als ik jouw hulp ergens in noodig had, zou je mij dan willen helpen?’

‘Waarin b.v.?’

‘Dat weet ik nog niet; ik heb geen vast plan, maar zal er wel gauw een hebben. Ik heb hier een taak te vervullen, en als ik vind, dat je mijn vertrouwen waard bent, zal ik het je schenken, maar op voorwaarde, dat je mij helpt. Begrijp je mij nu? Wil je mij de behulpzame hand leenen?’

‘Ik zou niet weten, waarom niet. Maar, mag ik het aan Rosa vertellen?’

‘Dat is de moeilijkheid: Rosa mag er geen woord van vernemen. Als je mij helpt, behoef je geen genadebrood meer te eten, want ik weet, wat ik doen zal. Mijn ouders hebben al lang verlangd, dat een meisje van mijn leeftijd bij ons in huis zou komen, om met mij te leeren en tevens opgevoed te worden, en, ofschoon zij het nu niet zoo ruim hebben als de Dallengers, zouden zij dit kosteloos doen; op die manier is er geen sprake van genadebrood.’

Rhoda had met glinsterende oogen geluisterd. Bella scheen haar op dit oogenblik een wonderdoende fee

[pagina 129]
[p. 129]

toe. Wat zag zij er knap en flink uit! Zij was nog eens een flink meisje! Rhoda stelde haar vriendschap op hoogen prijs.

‘Je brengt mij in verzoeking,’ zeide zij. ‘Hoe is het leven bij jullie thuis?’

‘O, heel vroolijk. Ik zal binnenkort naar Parijs gaan, denk ik. Zou je het niet aardig vinden, als je met mij mee kondt gaan?’

‘Naar Parijs!’ riep Rhoda. ‘O!’

‘Ja, om bij mijn tante Bertha te gaan logeeren. Zij bewoont heelemaal alleen een snoezige, kleine, keurig ingerichte étage; wij nemen bij haar onzen intrek, gaan uit, als wij willen, dineeren in een restaurant, maar ontbijten en drinken thee bij tante. Onze chocolade maken wij zelf klaar en wij zullen, o, zoo'n pleizier hebben. En 's avonds heeft tante altijd menschen, met wie wij kennis zullen maken. Denk er dus eens over, Rhoda. Wij zouden een heerlijken tijd hebben!’

‘Ik bedenk mij al. Je spiegelt mij zooveel moois voor, dat ik er van duizel. Maar waarom zoek je er mij voor uit? Er zijn hier meer meisjes.’

Bella maakte een handbeweging, waarmee zij te kennen wilde geven, dat zij de anderen niet meetelde.

‘Nu heb ik voor vanavond genoeg gepraat,’ zeide zij. ‘Ik zie het daglicht al. Jij bevalt mij, Rhoda. En nu, slaap wel!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken