Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren
Afbeelding van Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jarenToon afbeelding van titelpagina van Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren

(1974)–Marga Minco–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 44]
[p. 44]


illustratie

[pagina 45]
[p. 45]

Rose schuimpjes

‘Mag ik een ons schuimpjes?’ vroeg hij.

‘Hebt u een vergunning?’ vroeg het meisje achter de toonbank.

‘Nee,’ zei hij.

‘Dan gaat 't niet, dat weet u.’

‘Wilt u ze mij niet zó verkopen?’ Hij bracht zijn gezicht iets dichter bij het hare.

‘Ik kijk wel uit. Mij te riskant. Mag 't niet iets anders wezen? Ik heb verse boterbiesjes, kletskoppen, kano's, spritsen, macarons...’

‘Het klinkt heel smakelijk allemaal, maar ik kom voor schuimpjes.’

‘Meneer, ik mag 't niet doen.’ Ze keek over zijn schouder alsof ze de volgende klant wilde helpen. Maar er was verder niemand in de winkel.

Hij bleef staan en boog zich nog wat meer naar haar toe. ‘Wilt u voor deze keer niet eens over uw hart strijken?’

‘Ik heb alleen rose schuimpjes,’ zei ze.

‘Dat komt goed uit. Die wou ik net hebben.’ Hij zette zijn tas voor haar neer, deed hem open en liet haar een koffieblik zien, waarvan

[pagina 46]
[p. 46]

hij het deksel afnam. ‘Als u ze hier in doet, kraait er geen haan naar.’

‘Vooruit dan maar.’ Het meisje zuchtte. ‘Voor deze ene keer wil ik ze u wel klandestien verkopen. Maar zegt u in godsnaam nooit tegen iemand dat u ze van mij hebt.’ Ze bukte zich achter de toonbank, zodat hij alleen nog haar rug zag met de gekruiste witte schortbanden.

Hij hoorde haar in een trommel scharrelen en hield zijn tas alvast zo ver mogelijk open. Toen ze weer recht stond, deed ze snel het zakje in het blik.

‘Dat is dan tweevijftig,’ zei ze.

‘Pardon?’ Hij schrok. ‘Kost een ons schuimpjes tweevijftig?’

‘Wat wilt u? Zonder vergunning. Denkt u eens aan het risiko dat ik loop.’

Hij knikte. ‘Het is goed,’ zei hij, legde een biljet van een rijksdaalder voor haar neer en verliet de winkel.

Toen hij de tramhalte aan de overkant van de straat had bereikt zag hij een agent langzaam op zich af komen. Gelukkig schoof op dat moment net een lijn 14 langs de vluchtheuvel. Hij holde er naar toe en wist in het gedrang met moeite een plaats te vinden op het

[pagina 47]
[p. 47]

achterbalkon. Aan de hand waarmee hij de lus vasthield hing ook zijn tas. Een vrouw vroeg of hij er soms eieren in had zitten, maar hij deed of hij haar niet hoorde. Hij neuriede wat en keek naar buiten. Bij de volgende halte stapte een kontroleur in. Dat beviel hem niet. ‘Nu moeten we onze tassen openmaken,’ dacht hij en terwijl de tram optrok sprong hij er af en holde een zijstraat in, waar hij bedaard verder liep nadat hij had vastgesteld dat niemand hem volgde. Even overwoog hij of hij een taxi naar Francien zou nemen, maar hij zag er van af. De schuimpjes waren al duur genoeg geweest.

Bij het passeren van een banketbakkerswinkel viel zijn oog op een aanplakbiljet dat tegen de etalageruit hing. VERBOD VAN SCHUIMPJES stond er met vette letters op. Hoewel hij de verordening kende, had hij de tekst nog niet gelezen. Hij nam er nu op zijn gemak kennis van. Het was de burgerij ten strengste verboden schuimpjes te kopen of te konsumeren. Op overtreding van het verbod stonden zware straffen. In zeer speciale gevallen kon vergunning worden verleend voor de aankoop van 1 ons witte of bruine schuimpjes, in geen geval rose.

Hij glimlachte, drukte de tas vaster onder zijn arm en wandelde

[pagina 48]
[p. 48]

door. Maar na een paar meter werd hij aangeroepen. Hij keek om en zag een man uit de banketbakkerswinkel komen die naar hem wenkte. Om de platte pet van de man zat een rose band.

‘Meneer, mag ik uw identiteitsbewijs even zien?’ vroeg hij.

‘Waarom wilt u dat zien?’

‘Ik ben kontroleur op de naleving van het schuimverbod.’ Hij wees op zijn insigne, een rose rozet met een lichtbruin randje.

‘Alstublieft.’ Een geluk dat hij zijn papieren bij zich had.

‘Dank u,’ zei de kontroleur. ‘Wat zit er in uw tas?’

‘O, een blik koffie.’

‘Mag ik zo vrij zijn dat de verifiëren?’

‘Gaat uw gang.’ Hij maakte zijn tas open.

De kontroleur bekeek het blik en knikte. ‘In orde. Loopt u maar door.’

‘Graag.’ Hij wilde er net de pas in zetten toen de man hem aan zijn jasje trok.

‘Wacht u nog een ogenblik.’

‘Ik dacht dat 't in orde was.’

‘Het ís in orde. Ik wil alleen weten waar u naar toe gaat.’

‘Naar een kennis.’

[pagina 49]
[p. 49]

‘In welke wijk woont die?’

‘In wijk D.’

‘Goed dat ik het vraag. Dat is de wijk waar de meeste overtredingen gekonstateerd zijn.’

‘O ja?’

‘Ja. U denkt er wel aan, hè? De straffen zijn niet mals.’

‘Dat weet ik, zei hij. ‘Ik zal er aan denken.’ Hij knikte de kontroleur vriendelijk toe en haastte zich de straat uit.

 

‘Het is wéér gelukt!’ riep hij zodra hij bij Francien was. Hij liep achter haar aan naar binnen en zette zijn tas op een stoel.

‘Wat heerlijk,’ zei ze. ‘Waar ben je nu geweest?’

‘In een heel andere buurt.’ Hij gaf haar het zakje.

‘Toch wel rose?’ vroeg ze voor ze het openmaakte.

‘Kijk maar.’

‘O, prachtig!’ riep ze. Voorzichtig schudde ze het zakje leeg in een hoge kartonnen doos die op tafel stond. ‘Hij is al haast vol. Hoe vind je dat?’

‘Mooi,’ zei hij. ‘Ik was wel bijna de klos, want ik werd aangehouden door een kontroleur. Hij wou zien wat ik in mijn tas had. Dat

[pagina 50]
[p. 50]

koffieblik was een goed idee van je.’

‘Jij zult nooit last krijgen, lieverd. Ik vind er altijd wel iets op.’ Francien maakte een dansje om de tafel en liet zich languit op de divan vallen. Hij keek naar haar spartelende benen, knielde bij haar neer en streelde haar.

‘Je hebt er nu zeker genoeg?’ zei hij zacht.

‘Welnee,’ riep ze, met haar armen om zijn hals, ‘nog lang niet. Je zult echt nog een paar keer voor me moeten gaan. Dat wil je toch wel voor me doen?’

‘Nou ja,’ zei hij, ‘als het moet.’

Ze tuitte haar lippen en begon hem te kussen. Op dat moment werd er gebeld. Ze sprong van de divan, trok haar rok recht en schoof de doos onder het buffet. ‘Voor alle zekerheid,’ zei ze. ‘Maar het zal Johan zijn. Die wist ook nog aan rose schuimpjes te komen, de schat.’

Het was de kontroleur. Dezelfde die hem had aangehouden. Hij moest hem gevolgd zijn en stapte nu de kamer binnen met een bevel tot huiszoeking. Het kostte hem weinig moeite om de doos te vinden.

‘Dat koffieblik was een aardige vondst,’ zei hij. ‘Maar door die trucs

[pagina 51]
[p. 51]

laten wij ons niet om de tuin leiden. U bent gearresteerd, meneer. Gaat u met mij mee?’

‘Zoals u wilt.’ Hij trok zijn jas aan en pakte zijn tas. ‘Hou je goed,’ zei hij tegen Francien, die huilend met hem meeliep naar de voordeur.

Ze bleef op de stoep staan tot de wachtende auto wegreed. Hij zwaaide naar haar. De doos met schuimpjes stond naast hem op de achterbank. Hij had zin om er een greep in te doen. De kontroleur sprak door de mobilofoon met het hoofdburo en meldde zijn laatste vangst. Iemand antwoordde en het klonk of hij daarbij zijn neus dichthield. Het herinnerde hem aan zijn jeugd, hoe hij als jongen zijn neus toekneep wanneer hij levertraan moest slikken.

 

Ze reden door de binnenstad, waar het opvallend druk was en onrustig. Overal zag hij samenscholingen en in veel straten liepen de mensen midden op de rijweg. De chauffeur had steeds meer moeite om door de drommen heen te komen en stuitte ten slotte op een menigte die niet wilde wijken.

De kontroleur boog zich uit het raampje. ‘Hé, gaan jullie eens opzij!’ riep hij.

[pagina 52]
[p. 52]

Zijn sommatie werd met gejoel ontvangen. Men rende op de auto af, rukte de portieren open, sleurde de chauffeur en de kontroleur eruit en maakte zich meester van de doos. Op hem lette niemand.

Hij stapte nu ook maar uit en onmiddellijk vlogen de schuimpjes hem om de oren. ‘Die zijn van Francien,’ riep hij. Ze verstonden hem niet. Iedereen graaide, gooide, raapte en gooide opnieuw. Van alle kanten kwamen ze aandragen met dozen vol schuimpjes. Ramen gingen open en hele ladingen van het luchtige spul werden naar buiten gesmeten. Het dwarrelde omlaag als een sneeuwbui van rose vlokken.

‘Ik moet naar Francien,’ dacht hij. ‘Ik moet haar inlichten. Alles is veranderd.’ Hij probeerde uit het gedrang te komen, maar het lukte hem niet. Ingeklemd tussen een zingende en hossende massa voelde hij het overal onder zijn voeten kraken. De handvol schuimpjes die hij geraapt had wierp hij met een zwaai van zich af. Een ervan kwam terecht op de hoed van een vrouw. Een witte vilthoed. Het bleef op de rand liggen als een garnering die daar hoorde.

[pagina 53]
[p. 53]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken