Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9 (1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.68 MB)

XML (5.33 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Goblet, Albert Joseph graaf]

GOBLET (Albert Joseph graaf), sedert 1838 Goblet d'Alviella, geb. te Doornik 26 Mei 1790, overl. te Brussel 5 Mei 1873, was de zoon van een magistraatspersoon. Reeds in 1802 werd hij leerling van het militaire prytaneum te Saint-Cyr, en in 1807 verwierf hij daar een prijs voor wiskunde. In 1809 werd hij toegelaten op de école polytechnique te Parijs en in 1811 werd hij officier der genie. Op 21 Aug. 1812 werd hij tot luitenant der sappeurs benoemd en naar Spanje gezonden. Hij nam 21 Juni 1813 deel aan het gevecht bij Vittoria en daarna aan de verdediging der vesting San Sebastian. Daarbij was hij van de 9 officieren de eenige niet gewonde; 6 hunner zijn daar gesneuveld. De vesting werd door hem 8 Sept. 1813 aan de Engelschen overgegeven. Op 1 Jan. 1814 werd hij kapitein.

In Febr. 1815 ging hij in nederlandschen dienst en voor zijn dapper gedrag in Juni 1815 bij Quatrebras en Waterloo onder den generaal de Perponcher werd hij ridder van de Militaire Willems-

[pagina 293]
[p. 293]

orde. Hij werd nu als genie-officier belast met de reconstructie der vervallen vesting Nieuwpoort in West-Vlaanderen en vervolgens in 1822 tot eerstaanwezend ingenieur te Doornik benoemd.

In 1824 en 1825 vergezelde hij den Prins van Oranje, den lateren Willem II, op een reis naar Duitschland en Rusland. Na afloop dier reis werd hij belast met het herstel der vesting Meenen. Hij was daar op 10 Oct. 1830 nog in garnizoen, toen hij het verzoek van den Prins van Oranje ontving om bij hem te Antwerpen te komen. Hij voldeed daaraan en kreeg nu van prins Frederik bevel om zich naar Vlissingen te begeven. Hij vond dit te ver weg van Brussel, daar hij van het voorloopig bewind reeds een verzoek gekregen had om zich aan zijn zijde te scharen, en besloot 14 Oct. te deserteeren en zich bij dat bewind aan te melden. Den volgenden dag werd hij benoemd tot kolonel, op 31 Jan. 1831 tot brigade-generaal. Op 26 Febr. 1831 volgde zijn benoeming tot minister van oorlog, maar reeds 24 Mrt. d.a.v. verkreeg hij als zoodanig ontslag. Hij was zeer ontevreden over het congres, dat vele aangevraagde gelden voor het leger weigerde, terwijl de magazijnen ledig waren. Hij werd onmiddellijk tot directeur-generaal der genie benoemd.

Tijdens den Tiendaagschen veldtocht van 3 tot 12 Aug. 1831, was hij bij den stat van koning Leopold I. Ook hij heeft hier, waarschijnlijk omdat hij nimmer hoofd van een belangrijke afdeeling in oorlogstijd geweest was, niet tot maatregelen in het belang van België kunnen medewerken. Hij werd 12 Aug. door Leopold belast met het sluiten der overeenkomst, waardoor het leger, dat anders gevangen genomen ware, naar Mechelen kon aftrekken. De afspraak was, dat de belgische troepen tot den volgenden middag te Leuven zouden blijven. De generaal de Tiecken de Terhove hield zich daaraan niet, maar trok reeds den 12en af. Toen de generaal Goblet hem opmerkzaam maakte, dat dit niet was zooals het behoorde, zeide hij hem: ‘Fiche moi le camp, vous n'êtes qu'un traître’, altijd wanneer Niellon, die dit vermeldt, waarheid spreekt, hetgeen zeer onwaarschijnlijk is.

Op 31 Aug. 1831 werd Goblet tot lid der Kamer van volksvertegenwoordigers te Doornik gekozen. Hij toekende 14 Dec. d.a.v. namens de belgische regeering te Londen een verdrag, waarbij zij zich verbond, de vestingen Meenen, Atte, Bergen in Henegouwen, Philippeville en Marienbourg te ontmantelen.

Bij de periodieke verkiezingen van 1832 werd hij, als tot de liberale partij behoorende, te Doornik niet herkozen, maar enkele weken later te Brussel gekozen. Op 17 Sept. 1832 volgde zijn benoeming tot minister van Buitenlandsche Zaken. Van 18 Mei tot 12 Juli 1833 nam hij tegelijk tijdelijk het Ministerie van Oorlog waar.

Beide ministerschappen werden afgebroken toen hij op laatstgenoemden datum belast werd met een zending naar Londen, waar hij naast den gezant S. Vandeweijer als zoodanig optrad. Na afloop der onderhandelingen werd hij 27 Dec. 1833 tot gezant te Berlijn benoemd. Van Juli tot Dec. was zijn ministerschap door F. graaf de Mérode waargenomen; deze volgde hem nu op. Hij schijnt daar niet als gezant te zijn toegelaten, althans hij werd nu weder inspecteur der fortificatiën en der genie. Hij had ook ontslag genomen als Kamerlid. Als genie-officier ontwierp hij een verdedigingsstelsel tegen Nederland tusschen de Schelde en de Maas. Op 5 Juli 1835 werd hij benoemd tot luitenant-generaal. In 1837 werd hij benoemd tot gezant te Lissabon.

[pagina 294]
[p. 294]

De Koningin van Portugal benoemde hem 21 Juli 1838 tot graaf van Alviella en deze benoeming werd in hetzelfde jaar door den Koning van België goedgekeurd. Op 16 Apr. 1843 werd hij opnieuw tot minister van Buitenlandsche Zaken benoemd. In ditzelfde jaar verkoos Doornik hem weder tot Kamerlid. Op 1 Sept. 1844 kwam een voor België voordeelig verdrag met het noordduitsche tolverbond tot stand. Op 30 Juli 1845, toen een clericaal kabinet optrad, verkreeg Goblet ook ontslag als minister en in 1847 nam hij een herkiezing als Kamerlid niet aan. Hij werd nu weder inspecteur-generaal en bleef dit tot hij 24 Febr. 1854 gepensionneerd werd. In Juni 1854 werd hij opnieuw tot Kamerlid voor Brussel gekozen. In 1859 nam hij als zoodanig ontslag.

Evenals omtrent de Failly (dl. VIII, kol. 526) is het denkbeeld van verraad van Goblet tijdens den Tiendaagschen veldtocht van allen grond ontbloot. Vooral bij hem, die gedurende nog 28 jaren zoozeer de achting van alle Belgen genoot, blijkens al de hem opgedragen hooge ambten, is die mogelijkheid gelijk nul.

Hij huwde 14 Jan. 1818 Anne Marie Adelïde Daurian, geb. 10 Febr. 1793, overl. 12 Mrt. 1863, bij wie hij 2 zonen had, van wie een op den leeftijd van 12 jaren stierf.

Hij schreef: Des cinq grandes puissances de l'Europe dans leurs rapports politiques et militaires avec la Belgique; Une mission à Londres en 1831; Dix-huit mois de politique, se rattachant à la première attainte portée aux traités de 1815.

Ramaer


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over A.J. Goblet (d'Alviella)

  • Johan Christoffel Ramaer