Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9 (1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.68 MB)

XML (5.33 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Vos van Steenwijk van den Hogenhof, Carel baron de]

VOS VAN STEENWIJK VAN DEN HOGENHOF (Carel baron de), geb. te Vollenhove 11 Mrt. 1759, overl. te Zwolle 2 Jan. 1830, was de jongste der drie zonen van J.A.G. de Vos van Steenwijk en G.A. van Isselmuden. Hij werd 1 Oct. 1776 als student te Leiden ingeschreven, maar vertrok van daar zonder gepromoveerd te zijn.

Hij noemde zich naar een buitenplaats de Hogenhof bij Welsum onder Olst, maar woonde tot omstreeks 1805 meestal op Dikninge onder de Wijk. Hoewel hij ook in Overijsel de betrekking van rentmeester der domeinen had, en dus ook als overijselsch edelman kon gelden, was hij toch in hoofdzaak Drent.

Hij was evenals de meesten der familiën de Vos van Steenwijk en van Isselmuden van gematigd patriotsche richting. In 1787 werd hij kolonel van een drentsch vrijkorps, dat bestemd was om met korpsen van andere provinciën samen te werken. Zijn korps is niet opgetreden. Nadat de Pruisen de patriotsche beweging onderdrukt hadden, werd de Vos bij besluit der Staten van 15 Dec. 1787 uit zijn betrekkingen ontslagen. Nauwelijks was het fransche leger onder Pichegru in ons land gekomen en de stadhouder naar Engeland gevlucht, of ook in Drente begonnen de Patriotten zich te weren. Op 7 Febr. 1795 werd een publicatie uitgegeven van 16 personen, waaronder de Vos, mededeelende dat zij zich als het comité revolutionnair voor Drente geconstitueerd hadden; op 11 d.a.v. werd het landschapsbestuur ontslagen en nam genoemd comité de teugels van het bewind in handen. Er werden kort daarna door 30 daartoe door het comité aangewezen personen, 12 provisioneele representanten gekozen, die het bewind overnamen. Zij kozen de Vos tot hun voorzitter. Zij traden 22 Apr. d.a.v. af ten gevolge van de verkiezing door het geheele drentsche volk van 44 representanten, die ook weder op 24 d.a.v. de Vos tot hun voorzitter verkozen. Dit bestuur bleef zitting houden tot na den staatsgreep van 22 Jan. 1798 en werd 20 Febr. d.a.v. vervangen.

De Vos werd intusschen op 27 Jan. 1796 in de kiesdistricten Meppel en Vries, dus door 2/3 van Drente, tot lid der Nationale Vergadering gekozen. Door loting werd uitgemaakt, dat hij voor Meppel zitting zou nemen. Op 14 Mrt. d.a.v. werd hij door zijn medeleden tot een der 21 leden van de commissie tot het ontwerpen eener constitutie benoemd. Deze leden verlieten nu de vergadering om zich daarmede uitsluitend bezig te houden. De Vos heeft in deze commissie sterk in federalistischen geest gewerkt. Op 11 Nov. 1796 nam hij evenals zijn 40 ambtgenooten zijn plaats in de Nationale Vergadering weder in en nu begonnen de 5 maanden durende discussies over dit op twee gedachten hinkende ontwerp. Hij verzette zich er vooral tegen, dat bij de gelijkmaking der schulden Drente benadeeld werd; het zou volgens hem 's jaars ƒ 600000 meer dan tot dien tijd moeten betalen, hetgeen dat gewest onmogelijk kon opbrengen. Zijn raming was wel wat pessimistisch. Hij was van 6 tot en met 18 Febr. voorzitter der vergadering. Het ontwerp werd in Mei 1797 in de vergadering aangenomen, maar 8 Aug. d.a.v. bij volksstemming verworpen.

Op 2 Aug. 1797 herkozen, ditmaal voor het

[pagina 1240]
[p. 1240]

district Zweeloo, was de Vos weder in federalistischen zin werkzaam, hetgeen het gevolg had, dat hij bij den staatsgreep van 22 Jan. 1798 met 21 zijner ambtgenooten op de Voorpoort te 's Gravenhage gevangen gezet werd. Zij werden 3 Febr. d.a.v. naar het Huis ten Bosch overgebracht en eerst na den tweeden staatsgreep van 12 Juni d.a.v. werd hij evenals de meeste anderen, maar eerst op 14 Juli, vrijgelaten.

Hij bleef nu ambteloos totdat hij 4 Juni 1802 door het staatsbewind benoemd werd tot lid van het bestuur van het departement Overijsel, waartoe toen ook Drente behoorde. Deze betrekking verwisselde hij kort daarna, 14 Sept. 1802, met die van gezant te Parijs, waar hij den op zijn verzoek naar Londen overgeplaatsten gezant Schimmelpenninck (dl. IV, kol. 1225) verving. Dit is de onaangenaamste tijd van zijn leven geweest. In overeenstemming met zijn voorganger trachtte hij (en Engeland was daartoe wel genegen) ons land uit den toen dreigenden oorlog tusschen Engeland en Frankrijk te houden, maar het was Bonaparte's doel, het nog rijke Nederland zooveel mogelijk uit te buiten, en de pogingen van de Vos, waarbij hij steeds even onhebbelijk behandeld werd, faalden. Het gevolg van een en ander was, dat hij in Sept. 1803 teruggeroepen en weder door Schimmelpenninck vervangen werd.

Op 23 Mei 1804 werd hij in het departement Overijsel, waartoe Drente nog behoorde, tot lid van het wetgevend lichaam gekozen. Op 6 Mei 1805 werd hij door den raadpensionaris Schimmelpenninck in het tot 19 leden ingekrompen Wetgevend Lichaam benoemd. In dezelfde maand werd hij tot voorzitter van dit lichaam gekozen en dit bleef hij tot het eind van Schimmelpenninck's bewind. Als zoodanig trad hij na diens ontslag van 4 tot 18 Juni 1805 op als waarnemend raadpensionaris. Hij was dus die dagen de bijna onbeperkte alleenheerscher over Nederland.

Koning Lodewijk benoemde hem 25 Sept. 1806 in het nieuwe Wetgevend Lichaam, en wel voor Overijsel, waarvan Drente nu weder gescheiden was. Na de inlijving benoemde Napoleon hem 26 Dec. 1810 tot lid van het fransche Wetgevend Lichaam voor het departement Bouches de l'Issel. Ook verhief hij hem tot baron de l'empire.

Na de bevrijding werd hij bij Souverein besluit van 29 Aug. 1814 tot lid van de Provinciale staten van Overijsel, en 23 Sept. d.a.v. tevens tot lid van Gedeputeerde staten dier provincie benoemd. Daarop volgde 14 Jan. 1816 zijn benoeming tot lid der Eerste Kamer. Dit bleef hij tot zijn overlijden. Hij werd in 1814 in de ridderschap van Overijsel opgenomen en hem werd in 1821 de titel baron toegekend.

Hij huwde Sophia Cornelia Huyghens, geb. 11 Mrt. 1784, overl. 26 Juni 1856, bij wie hij een zoon en twee dochters had.

Zijn portret is gegraveerd door Quenedey en op een verzamelblad door een onbekend kunstenaar.

Ramaer


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over C. de Vos van Steenwijk van den Hogenhof

  • Johan Christoffel Ramaer