Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Loreley (1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van Loreley
Afbeelding van LoreleyToon afbeelding van titelpagina van Loreley

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Loreley

(1882)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 175]
[p. 175]

VIII.
Vastenavond.

 
Een neevlige avond
 
ligt op de steê.
 
De lichten spoken
 
bloedrood,
 
en zenden lange, rosse stralen
 
over de klamme, breedkrinklende straat.
 
Scherpe winden gieren
 
toetende door de lucht,
 
en door de donkerheid
 
stijgt als een koor van spottende saters,
 
gelach, gevloek, gejoel,
 
en geschetter van horens en fluiten.
 
 
 
't Is vastenavond.
 
- Zie. Bij het licht ginds, verschijnen
 
woelende scharen!.....
 
Bonte kleedijen,
 
roode, gele, blauwe mommen,
 
walzen daar, arm in arm,
 
door het slijk,
[pagina 176]
[p. 176]
 
twee aan twee,
 
zinloos van lust en genot
 
schandig gezang op bezopene lippen.
 
Mannen zijn daar, wier vrouwen
 
waken bij 't bed van een stervend
 
kind;
 
maagden, die gisteren eerst
 
naar het kerkhof een broeder verzelden;
 
en menig huichelend mom
 
bergt een belachliken kaalkop,
 
menig schitterend koningskleed
 
eene borst, waar de worm van de dood reeds
 
knagende schuilt. -
 
Hopsah! Hopsah! schettert de fluit,
 
en vooruit, waar 't genot wacht;
 
voorts naar de blinkende zaal,
 
waar bij 't stroomende glansen der luchteren,
 
't smachtend gestreel der muziek,
 
de zinnenverbijstrende wals lokt....
 
de Wals - naakte Sireen, het hoofd
 
bekranst met de bloemen des afgronds!
 
Voort! en genoten! - De wijn
 
zal de herten doen gloeien:
 
boezem op boezem,
 
handen in handen,
 
hert op hert
 
en mond op mond!
 
Io! Vivat! - Vooruit!’
 
 
 
Roerloos, als van een donder getroffen,
[pagina 177]
[p. 177]
 
stom staat de schare.
 
Twee onbekenden verschijnen,
 
twee spelers, en naderen groetend,
 
zwijgend de dansers.
 
De een is een Hansworst:
 
wapprende pluimen bedekken zijn zotskap,
 
duizendkleurig is 't kleed dat hem dekt,
 
een rinklende baltrom
 
heft hij ten hooge,
 
en rood
 
glansen door 't masker zijne oogen!
 
In een wuivend Pierrotskleed
 
bergt de tweede zijn magere schoften;
 
een breedrandige vilthoed
 
dekt hem het aanschijn, en wild
 
strijkt zijne knooklige vuist
 
met den boog langs de krijschende vedel.
 
Vuurroode stralen ontschieten
 
bijwijlen zijne oogen, en sparken
 
slaat uit de steenen de voet
 
van den duizendkleurigen Hansworst.
 
Hoor.... Daar lacht de Pierrot:
 
‘Vooruit, en ten dans! Io! Vivat!
 
Hopsah! De ronde gevormd
 
en gewalst en gezwenkt tot het dag word’!
 
Io! Het leven is zoet! Genieten is heden de leuze!
 
Boezem op boezem,
 
handen in handen,
 
ziel in ziel
 
en mond op mond!’
[pagina 178]
[p. 178]
 
En de bleeke Pierrot strijkt wild met den boog,
 
en een dolle, onweerstaanbare wildzang
 
met het rinklen der trom klinkt over de straat
 
en de reiende, zwermende massa.
 
Betoovrend, bemeestrend, een nixengezang,
 
sprankt uit de snaren de walze,
 
wild smachtend en lokkend, duivels meteen,
 
en spottende ronkelt de baltrom.
 
En de koppels draven huilend dooreen,
 
Hop! hop! en zwenken en zwaaien.
 
Husch! husch! zij woelen en dwarrelen rond,
 
dol, razend van zinliken lustkoorts.
 
Hop! Hop! steeds wilder en wilder, hop!
 
Hop! Hop! en boezem op boezem,
 
handen in handen,
 
ziel in ziel
 
en mond op mond!
 
En wen de wals immer wilder draait,
 
en het zweet op het voorhoofd te paerlen staat,
 
de hijgende boezems dorsten en smachten,
 
de voeten wanklen, afgemat, -
 
vooruit!
 
Steeds rinkelt de baltrom,
 
steeds schettert de vedel,
 
steeds schreeuwt de spottende Hansworst
 
zijn schaatrend ‘hop! hop!’
 
 
 
Hoor! - Is dat het kleppen der doodsklok
 
dat, traag,
 
slag op slag
[pagina 179]
[p. 179]
 
door het ruim beeft?
 
Zie! - is dat eene heerde van spoken,
 
dat ginds, nog verder, alomme,
 
met koortsig bewegen
 
den harden grond delft,
 
den grond, tot graven?
 
Luister.... Daar schettert een schriklike spotlach
 
over de schare, die trager, loomer,
 
afgemat in de ronde hinkt
 
of zij snakte naar zalvende ruste.
 
En daar rukken de Spelers
 
het zijdene mom af;
 
daar berst de vedel
 
aan duizend splinters;
 
en ijselik rijzen, steeds hooger en hooger,
 
de huizen te boven, de torens te boven,
 
de Hansworst, de looze verleider Mephisto,
 
en de Dood, in het bleek Poesjenellengewaad,
 
in stede der lokkende vedel
 
twee rottende beendren bestrijkend....
 
 
 
Hoor.... daar slaat op den toren des tempels
 
middernacht.... Een wind rijst op,
 
en draagt wijd over de stede
 
het lachen der spoken:
 
ha! ha! - ha! ha! - ha! ha!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken