Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spreeckonst (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spreeckonst
Afbeelding van De spreeckonstToon afbeelding van titelpagina van De spreeckonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

ebook (8.04 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W.J.H. Caron



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spreeckonst

(1964)–Petrus Montanus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

IV. Hooftstuc.
Eigenschappen der Reedensneen inde Reedenleeden, en Onderscheiding nae elc.

Ga naar margenoot+De Reedensneen in haerzelven aengemerct, zijn nuu verhandelt; zullen daerom die nuu beschrijven alzooze aengezien worden

[pagina 149]
[p. 149]

als stof of Deelen van volmaecter Spraec. 'twelc, al ist dattet ten aenzien van alderlei volmaecter Spraec can geschieden: eevewel zullen wy't alleen doen, ten opsicht vande Reedenleeden: en dat 1 Der Heele, 2 Der Deelen van die.

Deeze dan als stof der Heele Reedensneen aengezien, hebben tot Eigenschappen, 1 Eenige Trappen van hoochte des geluits, 2 Een Getal, 3 Zeekere Orde en vervolch, 4 Vereeniging met malcander.Ga naar margenoot+

De Trappen, die inde Reedensneen, stof der Reedenleeden zijnde, gevonden worden, moogen nae haer Gront (subjectum) of stof, tot onderscheit der anderer Trappen, genoemt worden Sneetrappen.Ga naar margenoot+

De Sneetrappen zijn de oneevenheeden der hoochte des geluits, welke in de Reedensneen gevonden worden, die saemen stof zijn van een Reedenlit.

De Reedensneen die saemen een Reedenlit maeken, en zijn van geen eene hoochte, voornaemelijc nae haer Opperwoorttappen: als te hooren is in deeze twee Reedensneen, die saemen een Reedenlit maeken. De millustratienschen/ die inde eerste werlt lillustratieevden: &c. Alwaer de eerste Snee, en met naemen het Opperwoort inde zelve, laeger van geluit is, als de tweede Snee, en merkelijxt als het Opperwoort desselfs. 'twelc claer blijken zal, alsmen het geluit van millustratien/ meet of past mettet geluit van lillustratieev: die neffens malcanderen uitspreekende, gelijkmen deede, alsse in haer orde staende, uitgesprooken wierden.

De Sneetrappen zijn 1 Een Oppertrap, 2 Ondertrappen.

De Oppersneetrap is de Hoochte der luiding eens Snees, booven alle andere Sneen van een zelvde Reedenlit.

De Ondersneetrappen zijn de hoochten vande luidingen der Sneen in een Reedenlit, die de Opperste niet en zijn.

Als inde volgende Reedensneen, die saemen stof eens Reedenlits zijn, Den Coning Sillustratielomon/ die willustratiejs/ en zeer voorzillustratiechtich was: &c. Hier is de Luiding des derden Snees, de twee andere oovertreffende in hoochte; en daerom vervatse de Oppersneetrap: maer de luiding der andere twee, Ondersneetrappen.

Nae deeze Sneetrappen zijn de Sneen te onderscheiden in 1 Oppersneen, 2 Ondersneen.

Oppersneen zijn, die in een Reedenlit hoochst luiden.

Ondersneen zijn, die in een zelfde Reedenlit van een andere Snee in hoochte oovertreft worden.

Als in't voorgaende Voorbeelt, zijn de twee eerste Sneen, Ondersneen; en de derde, een Oppersnee.

De Reedensneen, om de Heele stof van yder Reedenlit te zijn, vergaederen tot verscheide getal by een, als tot een, twee, &c.Ga naar margenoot+

[pagina 150]
[p. 150]

Hier nae zijn de Sneen te onderscheiden, in Eenlingen, Tweelingen, &c.

Ga naar margenoot+De Reedensneen tot stof van een yder Reedenlit gebruict zijnde, hebben ooc verscheide Schicking en Vervolch onder malcanderen: waer nae die op verscheide wijzen connen onderscheide worden: Als I In Eerste, tweede, &c. II In Leste, Naestleste, &c. III In Uiterste, en Tussesneen.

Ga naar margenoot+De Vereeniging der Reedensneen in een Reedenlit (hebbende tot een teegendeel de Losheit van zulx) en geschiet niet anders, als door middel van eenige tussecoomende rust.

Derhalven machmen deeze Vereeniging ooc Sneelassing noemen: en het Rustende middel, niet alleen Sneebant/ maer ooc Sneelas; of noch bequaemer Sneepoos.

Voorbeelden deezer Vereeniging heeftmen in alle Veelsneeïge Reedenleden: als inde volgende. Den Ouderdom der koejen/ kentmen aende Hoornen: der Paerden/ aende Tanden: en der Boomen/ aende ringen binnen in't hout. Hier zijn de Sneen van elc Lit met een Sneepoos gelast: naemelijc tussen koejen en kentmen/ paerden en aende/ Boomen en aende.

De Sneepoos of Sneelas, verschilt vande Woordlas, eerst in dat de Sneepoos langer is: Ten tweeden en voornaemelijc inde paelen tussen welke die bestaen. Want d'eene tussen twee Woordlittrappen, en d'andere tussen twee Woorttrappen haer weezen heeft.

Nae deeze vereeniging, zijn de Reedensneen te onderscheiden in 1 Gebonde in een Lit, 2 Losse in zulx. En voort connen de Gebonde weeder verspreit worden in half, en heel gebonde: &c. Alles blijkelijc uit 't geene elders is geleert.

Ga naar margenoot+De Reedensneen als stof vande Deelen der Reedenleeden, en byzonderlijc vande Derdendeelen, aengemerct, zijn 1 Grontsneen, 2 Cleefsneen.

De Grontsneen zijn, die stof zijn vande Gronden der Reedenleeden.

De Cleefsneen, die Stof zijn vande Reedenlitcleefsels.

Zijn nae't Getal, 1 Eenlingen, 2 Veellingen: en na de Plaets, 1 Voorcleefsneen, 2 Naecleefsneen.

Voorbeelden van deeze alle. Als de stillustratiem van een Boom/ dwers dillustratieor gezaecht is; canmen niet alleen zillustratieen/ hoe veel jaeren die gewillustratiessen heeft: maer illustratieoc/ willustratielke zijde/ of aen't zillustratieiden/ of aen't nillustratieorden heeft gegestaen. In deeze reeden, uitgesprooken nae de teikenen daer by gevoecht, is in't eerste Lit, dwers dillustratieorgezaecht is/ de Grontsnee: en, Als de stillustratiem van een Boom/ een Eenlingse Voorcleefsnee. In't tweede Lit is, canmen niet alleen zillustratieen/ de Grontsnee: en, hoe veel jaeren die gewillustratiessen heeft/ een Eenlingse Naecleefsnee. In't derde Lit is, maer illustratieoc/ de Voorcleefsnee en een Eenling; willustratielke zijde/ de Grontsnee; en de twee leste Sneen zijn elc een Tweeling, en een Naecleefsnee.

[pagina 151]
[p. 151]


illustratieuitvergroten

margenoot+
II Als stof der Reedenleeden.
margenoot+
1 Der Heele, nae haer
margenoot+
1 Sneetrappen.
margenoot+
2 Getal.
margenoot+
3 Orde.
margenoot+
4 Vereeniging.
margenoot+
2. Der Deelen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken