Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spreeckonst (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spreeckonst
Afbeelding van De spreeckonstToon afbeelding van titelpagina van De spreeckonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

ebook (8.04 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W.J.H. Caron



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spreeckonst

(1964)–Petrus Montanus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 152]
[p. 152]

Het zeste boec der spreeckonst,
Vande Reedenleeden.

I. Hooftstuc.
Oorzaeken en Deelen der Reedenleeden.

De Vierde Soorte van Uitspraec zijn de Reedenleeden.

Een Reedenlit is een Uitspraec, welc een Opper Reedensnee begrijpt. De Enkelde Reedenleeden, zijnde de geene die maer eene Opperreedensnee vervatten, zullen wy alleen verhandelen: en metten blooten naem Reedenlit, altijt Enkelde verstaen.

 

Op twee wijzen moeten de Reedenleeden aengemerct zijn: 1 In haer zelven, 2 Als stof en deelen van andere.

In haer zelven aengemerct, vallen daer in te verhandelen, 1 Haer Oorzaeken, 2 Haer Deelen, 3 Haer Eigenschappen, en Onderscheiding nae dezelve.

Van de Oorzaeken zullen wy de Inwendige alleen aenroeren: welke zijn 1 De Stof, 2 De Form.

De Stof der Reedenleeden is vierderlei: 1 De Verste, zijnde de Letteren: 2 De Naestverste, zijnde de Woordleeden: 3 De Naeste op een nae, weezende de Woorden: 4 De naeste, en zijn de Sneen. Van welke alle vooren gesprooken is.

De Form is de climmende luiding door een Oppertrap. En is ooc vierderlei 1 De Verste, zijnde de climmende luiding door de Opperlettertrap: 2 De Naestverste, weezende de climmende luiding door de Opperwoordlittrap: 3 De Verste op twee nae, zijnde de climmende luiding door een Opperwoorttrap: 4 De Naeste, en is de climmende luiding door de Oppersneetrap.

De Deelen der Reedenleeden connen veelderlei zijn; als met naemen, Reedenlits 1 Letteren, 2 Leeden, 3 Woorden, 4 Sneen, 5 Derdendeelen, 6 Helften.

 

Deeze alle zijn ooc stof der Reedenleeden: alsse zonder inzicht tottet geheel aengemerct worden: of liever, alsse aengemerct worden zonder een deel vande Form des heelen Reedenlits in zich te vervatten. maer wanneerze zoo aengemerct worden, dat elc een deel vande naeste Form eens heelen Reedenlits in zich begrijpt: dan zijnze deelen der RendenleedenGa naar voetnoot1).

[pagina 153]
[p. 153]

De drie eerste Soorten vande Reedenlits-deelen, zijn buiten dit inzicht te vooren verhandelt: en de vierde soorte, te weeten de Reedensneen, ooc met dit inzicht: zullen daerom alleen vande vijvde en zeste soorte spreeken, zijnde de Derdendeelen en Helften.

De Derdendeelen der Reedenleeden zijn tweederlei: 1 Gronden, 2 Cleefsels.

Een Reedenlitgront is een derdendeel van een Reedenlit, bestaende uit een Oppersnee.

De Reedenlitcleefsels zijn derdendeelen der Reedenleeden, uit een of meer Ondersneen bestaende.

En zijn 1 Voorcleefsels, die voor aen den Gront cleeven: 2 Naereedenlitcleefsels, die achter den Gront staen.

Van elc deezer Derdendeelen heeftmen een Voorbeelt in dit Reedenlit. Den Apostel Paulus zeit/ dat de besolding der zillustratienden/ de doot zy. Alwaer de eerste Snee, het Voorreedenlitcleefsel is; de tweede een Reedenlitgront; en de derde het Naecleefsel. En in't volgende Reedenlit, Dat het loon der zonde/ de dillustratieot zy/ getuicht met waerheit/ den Heiligen Apostel/ is de eerste Snee ooc het Voorcleefsel; de tweede, den Gront; maer de twee leste saemen, het Naecleefsel.

De Helften, in welke de Reedenleeden dienen gedeelt, zijn 1 Een Vooropperhelft, 2 Een Naeonderhelft.

Als in elc der voorgaende twee Leeden, tot Voorbeelden aengeweezen, zijn de twee eerste Sneen saemen, de Vooropperhelft; en het ooverige in elc, de Naeonderhelft.

voetnoot1)
1. Reedenleeden

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken