Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsche spraekkunst (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsche spraekkunst
Afbeelding van Nederduitsche spraekkunstToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsche spraekkunst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A.M. Schaars



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsche spraekkunst

(1988)–Arnold Moonen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het XL. Kapittel.

NA de Overeenkomste, daer albereets van gesprooken is, volgt de Beheersching, waer door het eene Woort het andere in eenen zekeren uitgang van veranderinge beheerscht.

Deeze Beheersching is drievouwigh; van een Zelfstandigh Naemwoort; van een Bedryvend Werkwoort, waer toe ook het Deelwoort van ons gebraght wordt; en van een Voorzetsel.

Van de Beheerschinge des Zelfstandigen Naemwoorts is de eenige volgende Regel:

Een Zelfstandigh Naemwoort, met zyn Geslachtwoort gepaert, beheerscht den Teeler van diergelyk een Naemwoort, ook zyn Geslachtwoort volgende, van het andere verscheiden; als in, De dagh des Heeren; de welvaert des lants; de eendraght der burgeren; de zenuwe des oorlogs; de schaduwe der deugt; het orakel der waerheit; de beginsels der natuure.

Maer voor het Geslachtwoort des beheerschten Naemwoorts wordt in deeze beheerschinge de Teeler der Bezittende Voornaemwoorden Myn, Uw (Tuus en Vester) Zyn, Ons, Hun, Haer, als mede der Aenwyzende, Die, Dees, De zelve, in beide Getallen op de zelve wyze, als het Geslachtwoort, dik-

[pagina 284]
[p. 284]

wyls gebruikt; als in, De zegen myner kudde; de dagh uwer geboorte; de eeuwigheit zyner heerschappye; de grenzen onzes vaderlants; de bant hunner vrientschap; de broosheit haerer natuure; de nederlaeg dier benden; de gront deezer geschiedenisse; de werkendes zelven dichters.

Eigene Zelfstandige Naemwoorden worden dus ook in den Teeler beheerscht van de Gemeene Zelfstandige Naemwoorden, die in deeze gelegenheit hunne Geslachtwoorden verliezen of verwerpen; als in, Adams misdaet; Kains broedermoort; Noachs Arke; Davids harp; Salomons gebet; Ciceroos brieven; Cezars gedenkschriften.

Waer in aen te merken is, dat de Teeler van het Beheerschte Naemwoort het Beheerschende voorgae, die door omschryving met het Voorzetzel Van dus verandert wordt, nadat het Beheerschende zyn Geslachtwoort weder aengenoomen heeft; De misdaet van Adam; de broedermoort van Kain; de Arke van Noach; de harp van David; het gebet van Salomon; de brieven van Cicero; de gedenkschriften van Cezar; en niet, De misdaet van den Adam of des Adams, de broedermoort van den Kain of des Kains, &c. omdat (gelyk ook al voorhene gezien is) de Eigene Naemwoorden, de Persoonen, die ze draegen, ten vollen uitdrukkende, geene Geslachtwoorden toelaeten.

Ook is aen te merken, dat deeze Beheersching voornaemelyk plaets hebbe omtrent Eigene Persoonlyke Naemwoorden; terwyl Naemwoorden, die Landen en Steden uitdrukken, van de Gemeene Zelfstandige Naemwoorden doorgaens beheerscht worden door de omschryving van het Voorzetsel Van.

[pagina 285]
[p. 285]

Waerom men zegt, De boght van Vrankryk; het hof van Hollant; het wapen van Overyssel; het Stathuis van Amsterdam; de beurs van Londen; de burg van Leiden; het kasteel van Antwerpen; en niet zoo voeglyk, ten waere in de Dichtkunst, die zich somtyts te veel veroorlooft, Vrankryks boght; Hollants hof; Overyssels wapen; Amsterdams Stathuis; Londens beurs; Leidens burg; Antwerpens kasteel.

Deezen voet houdt men ook in Godts huis, Godts volk, Godts woort, en diergelyke; niet zeggende, Het huis Godts; het volk Godts; het woort Godts; hoewel de Drost Hooft den troon Jupyns kan goet keuren, als men gehoor of aenzien maeken wil; gelyk hy ook spreekt van de zienlyke hant Goods in de Opdraght zyner Nederlantsche Historiën. Een of De Man Gods schynt hier van uitgezondert, omdat Godts man van onze ooren gewraekt wordt. Hoewel men in ons Overyssel van iemant, die onnozel en naeulyks by zyne zinnen is, gemeenlyk zegt, dat hy een arm Godts wicht zy.

Iemant en Niemant, die geen Geslachtwoort toelaeten, Elk en Ieder, waer voor het Bepaelende De geene plaets heeft, Zelfstandiger Wyze genoomen, worden op den bovengemelden voet beheerscht; als in Iemants gemoet; Niemants vrient; Elks genoegen; Ieders zinlykheit.

Dus maekt men ook de Woortvoeging, met uitlaetinge van het Geslachtwoort ten wederzyde, in Arents oogen; reigers veders; wolfs klaeuwen; boks voeten; harts horens; schaeps vachten; verkens borstels; kalfs vellen; die anders gemeenlyk aen een gelascht worden.

Dit wordt insgelyks nu en dan gevolgt, wanneer

[pagina 286]
[p. 286]

Gemeene Zelfstandige Naemwoorden den Teeler van andere beheerschende, dien voor zich laeten henegaen; als in, Des mans achtbaerheit; des lants welvaeren; des menschen zinlykheit; des schoffeerders handen; des vyants achterlaegen; die alle van het Manlyke of Onzydige Geslachte in het Eenvouwige Getal zyn.

Want wanner de Teeler van het Vroulyke Geslachte en Eenvouwige Getal is, kan men deeze Woortvoeging niet houden; omdat men niet zeggen kan, Der deugt schaduwe, der stat rykdom, uwer majesteit dienaer; maer, De schaduwe der deugt; de rykdom der stat; de dienaer uwer majesteit; of (gelyk ook al voorhene getoont is) de deugts schaduwe; de stats rykdom; uwe majesteits dienaer; dat Vondel gebruikt in de Opdragt van Lucifer.

De tweede Naemvallen in het Meervouwige Getal Zommiger, Veeler, Geener, Aller, Hun Aller, Zulker, en diergelyke, met het Betreklyk Voornaemwoort Welker, de plaets van het Geslachtwoort Der vervullende, en voor Zelfstandige Naemwoorden gevoegt, of op zich zelfs staende, hebben met deeze de vryheit, om het Beheerschende Naemwoort voor te gaen; als in, Zommiger ketteren dwaeling; Veeler handen arbeit; Geener menschen geheugenis; Aller dagen avont; Hun aller nederigheit; Zulker dingen oogmerk, Welker spreuken geloofwaerdigheit.

Wanneer ondertusschen in deeze Beheerschinge twee Teelers van byzondere Zelfstandige Naemwoorden elkanderen volgen, gelyk in dit woort van Vondel, Dat groote licht der geleertheit en vroomigheit

[pagina 287]
[p. 287]

onzer eeuwe, eischt het somtyts de voegelyke welluidendheit, en opdat men den quaeden klank, dien het herhaelen der Geslachtwoorden baert, vermyde, dat de eerste door het Voorzetsel Van omschreeven worde; als in, Een voedsel van de afgoderye des Heidendoms; voorstanders van het gebruik der tooneelspelen; het overtreeden van het gebot des Allerhoogsten.

Somwylen moet echter niet de Eerste, maer de Tweede Teeler door Van omschreeven worden; wanneer naemelyk deeze een Eigen Naemwoort is, of een Gemeen Naemwoort, dat in den Teeler de merkletter S bezwaerlyk ontfangt; als in, Het boek der geboorte van Jesus Christus; het begin der Openbaeringe van Joannes; de invloet der genade van den Heiligen Geest; de hitte der driften van het vleesch.

Ook geschiedt het noch beknopter en voeglyker op deeze wyze, wanneer de Eerste Teeler, zonder zyn Geslachtwoort door het Voorzetsel Van omschreeven, na het Voorzetsel den Tweeden, maer van het Manlyke en Onzydige Geslachte in het Eenvouwige, en van alle in het Meervouwige Getal, voor zich ontfangt; als in, Eene haetster van eens anders geluk; eene verquikking van 's levens moeielykheden; de zekerheit van der geesten afval; een voorbeelt van der vrouwen aert; de smart van der kinderen krankheit.

Voornaemwoorden, die, de plaets der Geslachtwoorden in het Eenvouwige Getal waerneemende, tot de Beheerschte Zelfstandige Naemwoorden behooren, blyven in deeze Beheerschinge, wanneer zy voor de Beheerschende henegaen, onverandert, als

[pagina 288]
[p. 288]

of zy met de Zelfstandige een woort uitmaeken; als in, Zyn wyfs zuster; zyne moeders voorzoon; in uw vaders plaetse; myn ooms dochter; uwe grootmoeders nakoomelingen; onze nichts bruidegom; hun broeders huisvrou; die mans inborst; dat diers aert.

Dit heeft ook plaets in de Gemeene Zelfstandige Naemwoorden, die met andere Eigene anders in Getal en Naemval over een koomen. Dus zegt men, Koning Ninus tyt; Keizer Karels wetten; Prins Willems geboorte; Bisschop Davids lantbrief; Vrou Jakobaes priëel; schutter Alkons lof in Vondels Virgilius.

Waer op aen te merken is, dat in deeze Woortvoeginge de Geslachtwoorden, zoo van het Beheerschende, als Beheerschte Naemwoort, uitgelaeten worden.

Verzaemelende Naemwoorden en Naemwoorden van Mate en Tyt bestieren ook andere Zelfstandige Naemwoorden in den Teeler, doch met uitlaetinge der Geslachtwoorden in beide Getallen; als in, Een stoet jongkheeren en jofferen; twaelf legioenen engelen; een hoop dringeren en dommekrachten; een vaendel voetknechten; een bende ruiteren; een stapel boeken; eene kudde schaepen; dubbele ryen riemen; eene vloot scheepen; duizenden onnozelen; eene zee waters; een plas bloets; een stuk weegs; geenen duimboorts; een voet gronts; eene roede dyks; hondert ploegen lants; weinige bunderen houts; eene ton boter; een vat wyns; een zak korens; zes schepels rogge; twee mudden tarwe; een last erreten; drie jaeren tyts; twee maenden uitstels; twee reizen speelens; negen daegen vierens; vyf uurengaens.

[pagina 289]
[p. 289]

Alle Byvoeglyke Naemwoorden van Menigte; als, Weinigh, Luttel, (waer voor Vondel ook Een Weinigh, Een Luttel gebruikt) Min, Veel, Meer, in het Eenvouwige Getal en in den Gront- en Middeltrap der Vergelykinge gestelt, en Wat, het Latynsche Aliquid uitdrukkende, volgen deeze beheersching, wanneer zy in het Onzydige Geslachte gebruikt worden, nalaetende de Geslachtwoorden, zoo van het Beheerschte, als Beheerschende Naemwoort; als in, Weinigh wyns; Luttel pannendaks; Min gevaers; Veel lants; Veel wierooks; Meer zoetigheits; Meer zwaerigheits; Wat schyns; Wat geluits.

Doch gelyk in deeze Woortvoeginge de Beheerschte Teeler het Beheerschende Naemwoort volgt, zoo eischt Genoegh deezen Teeler, het zy in het Eenvouwige, het zy in het Meervouwige Getal, voor zich; als in, Moets genoegh; Goets genoegh; Gelts genoegh; Lants genoegh; Volks genoegh; Ziels genoegh; en, Hy heeft goederen, schulden, boeken, kinderen genoegh.

De twee Voornaemwoorden Iet en Wat, en het tegengestelde Niet beheerschen ook den Teeler van Byvoeglyke Naemwoorden in het Eenvouwige Getal; als in, Iet uitwendighs; Iet gruwzaems; Iet zeldzaems; Wat nieus; Wat treffelyks; Niet gewightighs; Niet schandelyks noch lofwaerdighs.

Dus zegt men ook gemeenlyk, Van Adams Wege; Van vaders of moeders Zyde; Om Godts Wil; Om der vaderen wil; Om uwer kinderen wil; In Godts Naeme; Uit onzer aller naeme; voor, Van den Wege van Adam; Van de Zyde van vader of moeder; Om den Wil van Godt; Om den wil der vaderen; Om den wil

[pagina 290]
[p. 290]

van uwe kinderen; In den Naeme van Godt; Uit den naeme van ons allen. Hooft zegt echter in zyne historiën, Van Wege 's Konings van Spanje; Van wege der Engelsche Koninginne; Van wege haerer afkomste, geboorte en opvoedinge. En met recht; om dat de overvloet van zoo veele Naemwoorden in een enkel zinslot geene andere woortvoeging gevoeglyk toelaet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken