Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geheimtalen (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geheimtalen
Afbeelding van De geheimtalenToon afbeelding van titelpagina van De geheimtalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.98 MB)

Scans (49.69 MB)

XML (4.38 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon
taalkunde/sociolinguistiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geheimtalen

(2002)–J.G.M. Moormann–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bron 5. Geheimtaal van Cartouche (1731) [C II]

De Geheimtalen i: hoofdstuk ii, ‘Dieventaal 1731’; hoofdstuk iv, c ii; hoofdstuk v, c ii.

In Cartouche, of de Gestrafte Booswicht, uyt het Fransch in Nederduitsche Vaerzen nagevolgt, Amsterdam 1731, komt als aanhangsel met eigen paginering een ‘Nederduitsch en Bargoensch woordenboek’ voor (p. 1-18), gevolgd door een woordenboek ‘Bargoensch en Nederduitsch’ (p. 19-32).

Het eerste bevat enkele woorden die het tweede niet heeft. Deze zullen aan het einde van de woordenlijst toegevoegd worden.

De geheimtaal uit de tekst is in de woordenlijsten opgenomen. Het lied op p. 103

[pagina 358]
[p. 358]

bevat twee woorden, zeerwits ‘zeer wel’, en klapperkop ‘hart’, die in de lijst ontbreken.

Het lied moge hier volgen.

 
Zang Ga naar eindnoot369
 
Wijze: Daar was een maget vol benouwen
 
 
 
1
 
Meefokkers in deez Herry t'zaamen,
 
Leeven wy zeerwits en bly
 
Zijn wy thans vrolijk naar 't betaamen.
 
Hier staat aan ons alles vrij.
 
Het hoeft, de bay beneven,
 
De Creeft is zeer plok alhier.
 
Men buize nu zo lang wy leeven,
 
Nachtdeenen, we op ons plaizier.
 
 
 
2
 
Bank is 't Tooneel om zoet te krouwen
 
Want het krouwen heeft veel op.
 
Laaten wij, met vast vertrouwen,
 
Ons gemoed en klapperkop,
 
Die fokkende geeuwert dokken
 
Word de goede bay nooit moe.
 
Laat ons nu drinken, lachen, jokken,
 
Tot den vroegen Kaale-koe.

Woordenboek Bargoensch en Nederduitsch

aan fellen, met geweld neemen
aaploopen: op den-, beedelen
aapje, beedelaar
aapjes, bedelaars
aapenjester, beedelaarster
afzetter, dief, die by den wegh de menschen met geweldt met of zonder mes iets afzet
Albert is dronken, kopere aker met water
babbelaar, boek
batter, schuit of schip
behouden in de kit, bewaaren
beffendekken, schorteldoek
belskraag, dronken
bikkement, eetbaar waaren, spysen
bekkementeeren, maaltyd
bing van de gastkit, bewaarder van het gasthuis
bing van de troetels, cipier
bing die het gras ophaalt, diaken
bing, meester of vader
bing die op de kit past, deurbewaarder
blaffert, ijzere pot
blinkert te buyzen, glas om uit te drinken
blinkers, tanden
bloedcoraal, gons, knaauw, knoopsgat, steek in het lyf
bloedschryver, secretaris
bofkont, de naars
bol, manspersoon
bol van de kit, man, of meester van 't huys
bol is maf, man, of kaerel is gek
[pagina 359]
[p. 359]
bol knooit het, man ziet het
bom, een mutsje
bouten, kakken
bontje, burger weesjongen
brandende vuurweg, heeten oven
branden, schieten
brandt, hout
breetsem, limoen
breetsem: zoete-, sinas appelen
bult, bedt
buyzer, emmer
by malkaar beknoojen, raadt slaan
captein van de franken, captein van de ratelwagts
creeft, vleesch
deenen, straat slypen
de feem, handt
deerkit, nagtkroeg
dienstmos, dienstmaagt
dodding, kaas
dof, paruik
dokken, geeven
dop, kooker
douw, den dagh
draaysel, boor
dronke boer, emmer vol water
duym litten, boonen
eyzerebink, in 't harnas
feemsteeker, ring
feemsteeker: fyne-, goude diamant ring
feem in de stinger, handt in de zak
feit, ik heb
finater, venster
flock, hembt
fluiten, pissen
focken, gaan, ontvlugten
fockje meê, geselschap maaken
fonk, jenever
fricketeeren, dief die onder schyn van een stuk geldt te wisselen, uit de hand, toonbank, of uit de schoot het geldt steelt
fyl, stadt
fynkaf, hooy
gaaper, mondt
gaapers, leepels
garderik, gordynen
gartkit (!); lees gastkit, gasthuys
gefoekert, getortureert, of gepynigt
geheeuw, geraas maken, roepen
gekluit, gestooten
gemot, dienaars, diefleiders
gemot lindt, kant
gemolt, om 't leven brengen
geraas, donder
gereetschap meppen, imants gereetschap rooven
gerri, vrouwenrock
gesjankte, een agt en twintig stuyversstuk
gesjankt, getrout
gesjankten bol, getrout man
gesjankte mos, getroude vrouw
giertje, vyl
glimmert, tafelbordt
grandigen bol, hooft officier, de man met de deegen, de krommert
grandige kit, stadthuys
grasbank, toonbank
graau, 't; het geschoor, de burgers
grienen, huylen
groentje, kluppel
grootste alias, de oudtste
grootste kleifocker, overste der beedelaars
grypers, vingers
gyp, zwieren
half gat, wambus
hals, kan
halve snor, half dronken
halve seysen, penningen
hangers, diamante strikken, of oorringen
hangerik of toerikkit, kleeden
[pagina 360]
[p. 360]
haverik, kaamer
haver, slaagen
hebje knooy, vonnis
heele gemot, 't gerecht
het eeuwerikje, kindtje
herri, herberg
het is beknooit, overtuigt
hobbelen, krakkeelen
hoest, broodt
hondtje, dubbeltje
hoos, lade met geldt
hugte, hangen
hugterik, vrouwe zaek; (lees ‘zak’)
huwel, hondt
huwel geknaavt, van een dollen hondt gebeeten
huyshouder, tang
heewen, zingen
jantjee, jaar
jas, priemers, de zwarte vlieg, predikant
ik meppen, neemen, grypen
ik hou het dat hy het niet beknooit, ik bedek het, dat hy het niet ziet
ik bedek myn blinkers, vermommen
ik zakje verknooien, 't zalje verwagten
in de kit zitten, gevangen zitten
in de kit gekluit, in 't gevangenhuys gestooten
in putten, ingraaven
kaantjes, bollen
kackerlak, kooper
kackerlak, smerrikit of smissery, kopere tabaks doos
kackerlakse plomp buyzer, kopere aaker
kaf, smous
kappen, spreeken
kapot, doodt
kapot branden, doodtschieten
kappen valsch tegens malkander, van de bink die in de kit zit, ze pleiten valsch tegens malkander van de man die in de boejen zit
kat, hoer
kayle bokke toute moule, bekke fettoe, part of deel van 't gestoolene
keppe noppe, stil zwygen
kippening, schaar
kit, kroeg; ook ‘een huys’
kitmatig, huys daar de deur aan staat
kit is gekluit, huys is geslooten
kitte stuwers, nacht dief
klankert met vonk, fles met jenever
klankers, sleutels of drajers
klapper, deur; ook ‘een kas’
kleersluyters, kleerkist, of kas
kleifockert, dief ten platte landen
knaspers, knoopen
knoesen, klappen
knoet maajer, maajer
knoojen, bekennen, of ymant ziet 't naa
knoojen malkaar op ziel, onder malkander twisten
knooit valsch, logenaar
koschel, hoerewaardt
koop bink, koopman
krabber, pleerie, dief
kraakers, nooten
kriem, zilver
kriemse gaapers, zilvere leepels
kriemse kipping, zilvere schaar
kriemse terri, zilvere beugeltas
kriemse dop, zilvere kooker
kriemse spanders, friesen, zilvere gespen
kriemse smerrikit of smissery, zilvere snuyfdoos
kriemse leeser of babbelaar, boek met zilver beslag
kriemse smerrikit, zilvere tabaks doos
kriemse standaarts, zilvere kandelaars
krommert of baskroo, substituit schout
kwast, staart
laade, horril
laat hem beknoojen, toelaaten
lampel, rrouwbandt
lap, rock
lap, kapot, mantel
[pagina 361]
[p. 361]
lappen, ooren
leck, boejen
legerik, kelder
leezer, boek
loeven, gaan
lonk, pronk staan
luye knaap, kwaadtwilligen
luye meidt, luywagen
luim, slaap
luimkit, slaapsteede
maf, gek
maffie, ses t'half, of vyf en een halve stuyvers stuk
marchandiser op doen, dief, die onder schyn van iets te koopen 't goedt uit de winkel steelt
maurik, kat
meppen, rooft
mept alleen, een die alleen, of voor zig zelfs rooft
menel, krankebezoeker
met paltening bedekt, met planken bedekt
meutje, stuyver
michelen, danssen
mokken, een slegt vrouws perzoon
mokken die krabt, een vrouw, die onder haar voorschoot verbergt 't geen zy gestoolen heeft
mollement, doodtsteeken
moolen, 't gloejendt zwaart op de rugh
mos, vrouw
motkaasie, hoerhuys
motje, neusdoek
naa krabben, op schryver van anderen
nacht deenen, goedtcier maaken, vroolyk zyn
noppe, stil
oest, boer
oesten, boeren
oestin, boerin
oestinnen, boerinnen
omwinzel, koussebandt
onder het hugt, onder de galg staan
ontfocken, ontkoomen, ontsnappen
op neemen, fock' er mee weg, weg dragen, wegneemen
op kappen, vry van ymant iets zeggen
op smekken zonder draajers, de deur openen zonder sleutel
open leezer, euangeli
overtreksel, een kleedt dat alles bedekt
panjot die peemt, soldaat die op den roof gaat
panjot, soldaat
plack en stoot, brandmerk
placken en stooten, brandmerken
plasbink, matroos
platje, platte boender
platte kriemse flikker, silversmit die gestoolen goedt koopt
platte kaf, smous die gestoolen goedt koopt
platte smeltflikker, tinnegieter die gestoolen tin koopt
platte kit, winkel
plant, beurs
platte sysing, een webbe
peesen, tugt
pees, werken
peeskit, tugthuys
pieoot, luis
pierkasie, dobbelhuys
pierkasie by den deer, dobbelhuys by de nacht
piesten, roeden of garden daar men mee geestelt
plok, veel, heel veel
plomp buyzer, water emmer
poepen, Engelse muts
poejer, poen, geldt
pompers, balyntjes om 't geldt uit de lade te steelen
pont, pintje
potte been, ham
[pagina 362]
[p. 362]
rappig, schurft
regentie, zyde of zaje regenkleedt
riepriek, deegen
roese moesen of geratelt, raabraken
rogge teunis, roggebroodt
rolder, turftrekker, kiesschopper, dief die het geldt uit de zak steelt
ronde bos, koopere theekeetel
rooje steen, vuur
rugknoest, rugge-graadt
saamenfokken, 't zaamenspannen
scheemering, avondt
schoft, heer
schoftin, juffrouw
schommeling, huysraadt
schoone knoojer, spiegel
schuuren, geesselen
schuyer, mes
schuyeren, snyen
set je lappen klaar, verstaan, hooren
seys, aalmoes
seyse kooper, laakenkooper
sjaak, weesjongen (diaken)
sjank, kerk
sim, deel aan een diefstal geeven
slaatie, klyn linnegoedt
slang, ketting cooraalen
sleepers, muylen
sliecikaari fiks met loopjes; lees slierikaarie, imant iets met gaauwigheit ontneemen
slikkers, eyeren
slingerslag, das
sluyterik, kist of kas; ook ‘een venster’
smerrikit of smissery, tabaks doos
smels, tin
smeltse hals, tinnekan
smigher, beul
smighers, scherpregters
snakken, zeggen
snorken, leggen slaapen
sneederik, neusdoek
snorker aan fellen, ontkleeden
snuyterik, neus
spandt het, ziet het
spreyerik, laakens
standaarts, kandelaars
stappers, voeten
steunsel, stock
stomme luy, hoenders
stomk, vergaadering
streek ganger, dief die in een huys gaat steelen waar van de deur openstaat
strooisel, kooren
subel, hoedt
stuyfsel, meel
stuyfsel bink, moolenaar
suypen, gevangen neemen
swaajer, vaandel
sweemels, vliegen
swiepslag, rootlintje, chram, snee in het aangesigt, of tronie
swietje, hembtrock
swietje met kriemse knoopen, hembtrock met zilveren knoopen
teef af, onthalsen
te mot gaan, te hoer gaan
terri, beugel
terri van den smigher, beugel van de beul
tik, tik tik, maram, orlogie
toedekken, toereiken of overgeeven
topperik, vrouwe muts
trappers, treeders, schoenen
tree lappers, schoen lappers
treemaakers, schoenmaakers
trekken, beurs snyden
trekkers, beursen snyders
treksels, kousen
troffelbink, metselaar
truy, broek
tuytje, beurs met zilvergeldt
valsche pierders, valsche speelders
valsch kappen, valsche verklaaring
van den eene kit in den ander, verplaatsen
verdroogt aan het hugt, opgehangen te zyn
[pagina 363]
[p. 363]
verknoeser, verrader, verklikker
vette lullen, kaarssen
victori, branden
volle, 't, 't schavot
voorplaat, voorhooft
voorby focken, voorby gaan
vos, goudt
vosse babbelaar of leezer, boek met goud beslag
vos plant, goude beurs
vosse slang, goude ketting
vosse hangers, goude strikken
vosse feemsteeker, goude hoepring
vosse fyne feemsteeker, goude diamants ring
vosse spanders, of friessen, goude gespes
vreemde fyl, vreemde stadt
vrye kraakers, vrybuiters of roovers
uts, kamisool
uts, snoer paarlen
wees uil, aalmoessenier, weesjongen
Witte Willem, witte broodt
woutje, een diender

In het ‘Nederduitsch en Bargoensch Woordenboek’ staan bovendien nog:

treckers in 't gedrang, beurs snyders
prinse muts, dame
pilslaan, dief die uyt een wagen of kraam een stuckje stof of ander goet steelt
het is beknooit, dief die steelt terwijl het door een ander gezien word
daar is luwing, dief die occasie heeft, om de voorgenoomen dievery, of afzetting te doen
voor peenen, gestoolen goederen weg te werpen uit vrees van gevangen te worden
slieren, haalen
ijzere bing, harnas
slaagen, haver
offloeven, heengaan
brandende vuurweg, heeten oven
vlock, hemdt
bank, hier
kout, mes
koeter, mes
balleward, speck
spinkit, spinhuys
zwaajer, vaandel
velse weer aan, verweeren
voortfocken, voorbijgaan
rammelaar, zilver tuyg
klapperkop, hart
zeerwits, zeer veel

eindnoot369
De Franse parallel bij Van Ginneken, Handb. ii, p. 126.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken