Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geheimtalen (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geheimtalen
Afbeelding van De geheimtalenToon afbeelding van titelpagina van De geheimtalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.98 MB)

Scans (49.69 MB)

XML (4.38 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon
taalkunde/sociolinguistiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geheimtalen

(2002)–J.G.M. Moormann–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bron 12. Brief van A. en Z. (1844) [C VI]

De Geheimtalen i: hoofdstuk iv, c vi; Van Ginneken Handb. ii, p. 126.

 

De nu volgende geheimtaal werd door A. en Z. gepubliceerd in de Algemeene Konsten Letterbode 1844, deel ii, p. 323-325. De publicatie is bedoeld als protest tegen Vernées stuk (bron 11), dat naar mening van de briefschrijver Joods (kajumstaal) en geen marwiegs was.

De brief volge hier.

[pagina 398]
[p. 398]

Haarlem. Gaarne verleenen wij eene plaats aan het onderstaande.

 

Aan de Redactie,

 

In mijn Beknopt overzigt van het Gevangenisstelsel enz. Amsterdam bij J.H. en G.v. Heteren, 1843, blz. 43, tweede Afdeeling, zeg ik:

 

‘Dat de nieuweling in het zoogenaamd Bourgonds of liever in de dieventaal onderwezen wordt.’ Men schijnt er aan te twijfelen, of wij Nederlanders eene dieventaal bezitten. De vertaler van Les Mystères de Paris ontkent zulks. Ten bewijze echter, dat wij, evenals de meeste volkeren, daarvan niet verstoken zijn, volgt hier een brief, in die taal geschreven, waarvan de overzetting hier mede bijgevoegd is.’

 

De schrijver van het Beknopt overzigt van het Gevangenisstelsel in Nederland.

Sorrore! Mijnheer!
wij zenden u deze flep, om u te doen lenzen, dat gij niet de eenigste goocheme vrijer in de marwiger taal zijt; wij zouden u haast voor een wiedensche knul aanzien; bij het opstootje dat gij in dien babbelaar van Haarlem gemaakt hebt, zoudt gij ons den tantel van die taal geven, doch gij hebt loensch gegokt; gij geeft ons kajumstaal in plaats van zuiver marwiegs; wij hebben u bot op verschut; Wij zenden u dezen brief om u te doen zien, dat gij niet de eenigste ervaren man in de dieventaal zijt; wij zouden u haast voor een min kundig man aanzien; bij de beweging, welke gij in dat boek van HaarlemGa naar eindnoot386 gemaakt hebt, zoudt ge ons den sleutel van die taal geven, doch gij hebt valsche kaart gespeeld; gij geeft ons joodsch in plaats van zuivere dieventaal; wij hebben u op de daad betrapt;
verkrummel u nu niet, wij zullen u vertossen; wij willen er niet een enkel schobbetje aan verscheren; wij laten ons neref voor noppis voor de amchen schijnen; maar houd u stiekem; wij zullen u de flodder leenen, maar laat de kaffers riemen, zij staan smeris, doch wij zullen ons neref voor hen gewoerem houden, schofje dus. verschuil u nu niet, wij zullen u helpen; wij willen er niet een enkelen stuiver aan verdienen; wij laten ons licht voor niet voor de menschen schijnen; maar houd u stil, wij zullen u de hand leenen; maar laat de boeren loopen, zij staan op den uitkijk, doch wij zullen ons licht voor hen verborgen houden, houd u dus stil.
Denk echter niet, dat wij amchen zijn, die op de scholm met den jas, de vonk of den das hebben staan lenzen: louw sorrore, wij zijn sjofele dalfenaars zonder een beisje, veel minder een mafje of een man in de kist; vroeger hadden wij nog al een likmehol in de kat, met een kleifsche biks en een fokse vin en tik en een sparwer in de flodder.
Wij waren grandig gekloft, een fijn vlokje, een schoone zwarte pij en plodde-
Denk echter niet, dat wij menschen zijn, die op het schavot, met geeseling, en brandmerk of den strop hebben staan kijken; neen, mijnheer, wij zijn arme drommels, zonder een dubbeltje, veel minder een vijfje of een gulden in de zak; vroeger hadden wij nog al een achtentwintig in de geldriem, met een’ zilveren tabaksdoos en een gouden snuifdoos en horlogie en een paraplu in de hand. Wij waren deftig gekleed, een fijn hemdje, een schoone zwar-

[pagina 399]
[p. 399]

ring, een grandig topje op de ros, en glimmers op de trederikers, daarenboven een stevige turf. We hadden moos en konden bij de keiledje zitten om neurie te saskene, wij wierpen de korri met de sas in den brommer, en legden de smiksem met comien op de leechem. Nu gebeurde het, dat wij met een bodderik van Mokem olf naar Mokem reis plompten en daar een oksenaar van een vrijer, die een fok droeg, handelden; een sjien of een smeris, ik weet het zelf niet, had ons gebaldoverd; wij gingen naar baies en verkochten de tik aan een saroespeler, maar een hoesie maakte ons op de grenzen bekaan.
Door de slang waren wij versliegend, mijn gabbert had daarenboven nog een gemarwiegde spinnekop, dus waren wij treife verschut, en hielden eenigen tijd schok in de sjofele baies, waar wij voor noppis of voor wat smerrie deze gewigtige taal hebben leeren knijzen.
te jas en broek, een fraai hoedje op het hoofd, en gespen op de schoenen, daarenboven een welvoorziene beurs. We hadden geld, en konden bij de flesch zitten, om drank te drinken; wij wierpen de koffie met de suiker in de ketel, en legden de boter met kaas op het brood. Nu gebeurde het, dat wij met een schip van Amsterdam naar Rotterdam voeren en daar een horlogie van een man, die een bril droeg, ontvreemdden; een dienaar of een geregtsdienaar, ik weet het zelf niet, had ons aangewezen; wij gingen naar huis en verkochten het horlogie aan een opkooper van gestolen goederen, maar een gensdarm hield ons op de grenzen aan. Door de ketting waren wij verraden, mijn makker had daarenboven nog een gestolen doekspeld, dus waren wij op de daad betrapt, en hielden eenigen tijd kermis in de gevangenis, waar wij voor niet of voor wat tabak deze gewigtige taal hebben leeren kennen.
   
A. en Z. A. en Z.

Aan den heer V... te H...

eindnoot386
De Konst- en Letterbode, 1844 No. 13.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken