Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Schilderij Twee dode kreeften met gebroken scharen Rood op de witheid van het tafellaken; Een gele wijn, die fonkelt in het glas, Maar niet gedronken wordt; gemorste as, En tussen appelen en eierschalen Een houten kruisbeeld met de pijn en zegen Van zijn doorboorde handen. In de regen, Achter het raam dat uitziet in de straat, Het grijs gelaat van een bedroefde vrouw, Die in de rouw van hare kleren staat, Verwonderd en afwijzend en naijvrig En ongetemd: haar wilde armen slaan Als in een dwaas verweer langs 't vensterraam. En verder in een kleine, kale tuin Van een der huizen aan de overkant, Zacht neergevlijd als een vermoeide hand, Een laatst verzet in 't wijkend perspectief, De weemoed van een omgewaaide boom. Vorige Volgende