Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Het Geluk Terwijl de regen ritselt in de bomen, - nog is het zomer maar de lucht spreidt zwaar boven de huizen en de tedre dromen, het land verliest de volheid van het jaar - Zijn zij in vreugde bij elkaar gekomen en delen het geluk een avond lang: hij heeft het haastig van haar mond genomen, zij uit zijn ogen vroom en bijna bang. Het laat hen eindlijk moe van zoveel weelde en als verlamd door 't eender zoet gebaar, als doden met wie wind en golfslag speelden, lang en tevreden rusten naast elkaar. En beiden luistren zij naar wat er buiten voorbijgaat in de afgelegen straat; het is zo stil dat 't koele vogelfluiten de grens van stad en land, van dag en nacht verraadt. Zo ingekeerd maakt de verrukking beiden, dat zij ontwijken naar een ver gebied waarin zij van elkander zijn gescheiden en het geluk langzaam verandert in verdriet. Vorige Volgende