Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] De Dood van het Kind Des morgens bij het moeizame ontwaken had het om speelgoed eer dan brood gevraagd, maar van zijn blokken kon het niets meer maken, want wat het greep werd vreemd en opgejaagd. Het had geen eetlust en geen zin in kijken naar prent en letters uit het dierenboek, want alles om hem heen begon steeds meer te lijken op een ontzettend beest dat niet was te ontwijken en op hem dreigde neer te vallen in zijn hoek. Des middags kwam de koorts, zijn kleine, zere hoofd lag als een appel, steeds opnieuw versneden; er was iets in zijn angst reeds lang geleden, een onrust, door zijn jeugd ternauwernood verdoofd. Zijn moeder hield zijn hand, zij kon niets beters doen... zij zag hoe in zijn blik veel vreemds voorbijging en hoe hij worstelde met vrees en neiging en hoeveel dodelijks zij voelde met haar zoen. Het was haar soms alsof zij hem moest baren: eenzelfde voorgevoel van meer dan één te zijn en ook diezelfde vreemd gedeeltelijke pijn, maar nu geen veiligheid zoals voor jaren. [pagina 44] [p. 44] Zij ging niet van hem weg voordat hij stijf en koud onwillig stil lag, onbegrijpelijk verlaten van wat voor kort nog hier en licht en jong was, maar nu reeds overal en donker en zeer oud... Vorige Volgende