Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Stadsgezicht Weer is het zomer en de straten inhaleren mensen, Een stad verslaafd aan europees vergif, Een Babylon dat in de breedte is gebouwd: Geen toren raakt de hoogheid van het licht. Obscene priesters in hun zwarte rokken, Met homosexuele schoenen aan de voeten, Mislukte moeders of doorrookte bruiden, Op zoek naar God in afgelegen sloppen; Getrouwde vrouwen met de geur van 't bed, Haar aandeel leverend in de geluiden; Voldongen mannen, in het zonlicht neergezet, Met kleine schema's in hun hoofd, bevelen in hun voeten. De meisjes, als het zelfbedrog van onze soort, Zetten haar zwaarbeproefde, gracieuze glimlach voort. Haar schoonheid schijnt verouderd, uit een andere eeuw, Ondanks het korte haar, de bruine armen, de sandalen uit Parijs. Mijn onverschilligheid verandert en mijn mensenhaat Vindt bij de kleurigheid van laaggesneden blouses baat. Een beukenblad is ruim voldoende voor ons paradijs. Vorige Volgende