Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 132] [p. 132] Slapeloosheid Ergens moeten er op een ster mensen zijn die aan ons denken, voor wie het ochtend en avond wordt op een aarde zoals de onze, met bergen, rivieren en zeeën, oorbellen en spraakgebreken, kerken en koude handen. Ergens moet er een man zijn voor wie de wereld te klein is en die zou willen verdwalen op de eenzame paden van 't licht, in de hersenen van een vrouw op een verre onbekende ster, waar het dier niet knielt in zijn bloed. Ergens moet er een vrouw zijn die zich mooi maakt voor de stilte, die denkt aan wat onbestaanbaar is: een lente die niet voorbij gaat met de laatste sneeuw van de winter, een kindervoorhoofd vol ogen, een bliksem die bloemen strooit. [pagina 133] [p. 133] Ergens moet er een kind zijn dat zijn hand tussen sterren steekt om de mooiste ster te vinden waarop het zou willen wonen: een aarde van kinderen en vlinders, van vuurwerk en klimmende vliegers, van juffrouwen zonder scholen. Ergens moet er een paard zijn dat droomt met langzame oren van zwepen die kunnen strelen, van hoeven met dragende vleugels en rukwinden zonder mensen. Ergens moet er een boom zijn die weet dat hij leerde spreken. Vorige Volgende