Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 137] [p. 137] Glimlach Zij zwijgt; haar ogen stralen; haar hoofd, gebogen, De ogen opgeslagen en de mond geopend, Zodat tussen haar tanden ik haar tong als in een doos Zie liggen, heeft de zijnskracht van haar lichaam In zich verzameld: de gespreide beweeglijkheid der vingers, De stille eensgezindheid van haar borsten, De rust der voeten, de aandoenlijkheid der knieën - 't Ligt alles in een glimlach om haar mond En is tot licht geworden in haar ogen. Zo ben ik, zegt haar blik, zo zacht gevoegd Uit huid en bloed, zo naakt en zonder schaamte Onder mijn kleren, glimlach ik je tegemoet. Vorige Volgende