Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
Afbeelding van Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

ebook (4.30 MB)

XML (1.86 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans van den Bergh

B.P.M. Dongelmans

Garmt Stuiveling



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven
verzameld werk


Bekijk de verrijkte versie van multatuli.online



© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877

(1987)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[14 december 1875
Recensie Max Havelaar in Het Schoolblad]

14 december 1875

Bespreking van Max Havelaar, Vierde druk, in het Bijvoegsel bij Het Schoolblad, Vijfde jaargang, no. 1. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.) Fragmenten.

Welke oud-onderwijzer dit artikel heeft geschreven, is niet bekend.

Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche handelmaatschappij door Multatuli.
Vierde druk; eerste door den schrijver herziene uitgaaf. Amsterdam, G.L. Funke, 1875. Prijs f2,40.

Niet alleen heeft Multatuli deze uitgaaf herzien, maar hij heeft ze verrijkt. Er zijn 179 noten bij: kokosnoten, pepernoten, (b.v. 28) galnoten, aardnoten, okker- en hazelnoten en veel muskaatnoot. Dit nagerecht, hoeveel heerlijks er onder is, overtreft natuurlijk den hoofdschotel niet en is daartoe ook niet gegeven. Hoofdzaak is hoofdzaak gebleven. En bij al den wierook, die den dichter in de twee laatste jaren omwalmde, is de strijder voor de rechten der Javanen dezelfde gebleven. De meeste noten, 't zijn natuurlijk de galnoten, werden gewijd aan verscherping van de beschuldiging tegen de Nederlandsche regeering ingebracht door Havelaar. Ik

[pagina 116]
[p. 116]

zeg verscherping. 't Zijn geen matte naweën van een wegstervend vruchtloos klagen, maar het tegendeel. Met nieuwe kracht is de aanklacht herhaald. Met nieuwe vastheid is de beschuldiging gehandhaafd. Met nieuwen moed is de strijd voortgezet. De opmerkzame, gevoelige lezer wordt hierbij zonderling te moede. Dezelfde man die in 1856 alles liet varen om den Javaan, dien hij verdrukt zag met eigen oogen, recht te verschaffen tegen inlandsche hoofden en hollandsche helerij, moet nu nog, 15 jaren nadat hij zijn boek schreef, vol ingehouden leed en tranen - vol hoop nog op menschelijkheid en trouw - dat zelfde boek herhalen.

Dit gaat den lezer door de ziel en 't is op dit feit, dat ik de onderwijzers van Nederland wenschte opmerkzaam te maken.

(....)

 

De onbekende recensent vermeldt de geschiedenis van de roman en zijn ontvangst.

 

Wat heeft het Nederlandsche volk gedaan om zooveel mogelijk die schande van zich af te schudden? Het volk, voor zoover het niet mee regeert, niet mee bestuurt, niet mee parlementeert, heeft voor een goed deel zijn plicht gedaan. Dit is niet door Multatuli erkend, omdat hij eindelijk in zoodanige zwarte beschouwing van geheel Nederland was gelamferdGa naar eind1., dat hij geen licht, geen liefde, geen bewogen harten ontwaarde. Het jonge Nederland en vele waardige karakters van het oude Nederland waren fel bewogen ten zijnen gunste. Allen lazen gretig zijn boeken en allen zeiden: waarom geeft gij Havelaar niet wat hem toekomt? En indien hem niets meer ten goede komt, waarom straft gij hem dan niet wegens laster? Mij dunkt dat de Tielsche Courant, dat prof. Veth, dat de Tijdspiegel in die eischen met kracht zijn voorgegaan. Dit is door Multatuli niet gewaardeerd. Hij nam niet in aanmerking dat Nederlandsche kiezers wel hun stem mogen geven maar geen stoot. De bestgezinden konden Havelaar niet nader helpen dan door voor hem te pleiten. Dat hebben zij gedaan en de tweede kamer heeft het pleidooi beschouwd als niet geschied. (....)

 

Er volgt een stellingname tegen Van Vloten en voor Vosmaer.

[pagina 117]
[p. 117]

Ziedaar waarom ik 't een zegen acht, dat Vosmaer reeds toen zijn Zaaier had geschreven. Want vooreerst is hier dankbaarheid, liefelijk kunstgevoel, ware poëzie; en ten anderen is hier een krachtig tegengif op de keukenverslagen van Dr. Van Vloten.

Multatuli komt in zijn aanteekeningen op den Havelaar tegen van Vloten's smaadredenen op. Dit spijt mij. Ze zijn beneden den schrijver van de Minnebrieven, vooral beneden den schrijver van dat hoofdstuk in de Millioenenstudiën, waar 't Hollandsche vrouwtje 26 malen zwart ziet uitkomen. Om geen andere schoonheden uit dat werk te noemen en de geestige schets van den profeet na dato en de fijne kansrekeningen nu maar over te slaan. 't Is een bewonderenswaardig boek, de schrijver daarvan behoeft zich niet om dr. Van Vloten te bekommeren. Hij kan dit beter overlaten aan jonge letteroefenaren, aan de onderwijzers der Nederlandsche jeugd.

Hij staat te ver boven zulke geleerde kappellui, om tot verantwoording af te dalen.

Dit zal de onderwijzer terstond gevoelen als hij alles grondig weet van de Havelaarszaak. En hij kan ze kennen als hij dezen vierden druk met al zijn verwijzingen en noten kent. Laat in de allereerste plaats dit boek, deze rijkdom van ingehouden smart en tranen, door den onderwijzer gelezen zijn opdat van hem de jeugd leere, wat éénmaal Nederland is te kort gekomen aan Havelaar en zijn gezin; en aan het groot gezin dat wij Javanen noemen. Zoowel ons menschelijk als letterkundig geweten moet onrustig blijven, zoolang in de Havelaarszaak geen openbare uitspraak is gedaan, zoolang nog kritiek van huishoudelijken aard wordt in omloop gebracht om daarmede onze schuld aan den dichter en hervormer te betalen.

‘een oud-ondermeester.’

eind1.
gelamferd: van lamfer, rouwfloers.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy


auteurs

  • over J. van Vloten


datums

  • 14 december 1875