Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën III (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën III
Afbeelding van Ideën IIIToon afbeelding van titelpagina van Ideën III

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën III

(1876)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

877.

Zulke fouten maakte de eerlyke rousseau vele. Ga naar voetnoot* Ook de eischen van de Maatschappy vertoonden zich aan hem in 'n verkeerd licht. Ik ga nu de oorzaken die daartoe meewerkten voorby, om te vragen of ouders die zich op deze eischen beroepen om onderwyzers te dwingen tot verkeerde leiding, blyk geven van juister inzicht? Neen!

 

Dat wy, persoonlyk en historisch op zoo geheel ander stand-

[pagina 289]
[p. 289]

punt geplaatst dan rousseau, ànders dwalen dan hy, geef ik toe. Maar... we dwalen.

't Is niet waar, dat die Maatschappy den jongen van zestien jaar met open armen ontvangt, omdat-i weet te vertellen wat semiramis heet verricht te hebben, hoe Rusland begrensd is, aan welke rivier Groningen ligt, enz.

't Is niet waar, dat ze hem 'n paar jaar later onder hartelyk welkom! bekleedt met de toga virilis, omdat-i nu verstand heeft van kegelsneden, en na veel tobben in-staat is 'n bladzy te vertalen uit virgilius of homerus... by-voorkeur altyd die eene!

't Is niet waar, dat de akademische dissertatie waarvan-i ten-langen-laatste door de kunst verloste, hem wordt toege-

[pagina 290]
[p. 290]

rekend als diploom van mannelykheid!

Na al 't verwringen en verkrachten van de Natuur, op school- en kollegiebanken, blyft alzoo den ouders niet eenmaal de verontschuldiging dat de Maatschappy tot zoo'n leiding dwingt. 't Allereerste waaraan de jongeling die de wereld intreedt, behoefte heeft - nadat men twaalf, veertien jaren besteedde om hem voor die wereld geschikt te maken - is... ontbolstering. Wel 'n bewys dat de voorbereiding allergebrekkigst was! Wat naar de school riekt, is in 't werkelyk leven onbruikbaar.

Eilieve, hoe kan dit worden over-eengebracht met de voorgewende bedoeling, dat men hem naar school zond om hem geschikt te maken voor dat werkelyk leven?

voetnoot*
Noot van 1876. Tot m'n leedwezen ben ik genoodzaakt het hier aan rousseau toegekend epitheton intetrekken. Na onlangs - voor de derde of vierde maal nu - op-nieuw z'n Confessions gelezen, en die met de ‘Correspondance’ en andere stukken vergeleken te hebben, ben ik tot overtuiging gekomen dat hy: 10 veel verzweeg, 20 dikwyls borduurde, en 30 niet zelden loog. Doch ook zonder vergelyking met andere dokumenten, leveren de brutale en slechts schynbaar openhartige Confessions, in zichzelf van dat alles overvloedige blyken.
Men weet hoe rousseau beheerscht werd door den tic om altyd te spreken van z'n ‘ennemis’ waarmed-i diderot, grimm, holbach, voltaire, hume, en nog 'n dozyn of wat anderen bedoelde. Na 'n zeer aandachtige herlezing van 'n gedeelte zyner werken, komt het me voor, dat de man van geluk mocht spreken over de soort van die ennemis, 'n volkje dat waarlyk niet uitmuntte in nauwkeurigheid van zielkundige analyse. De aanvallen waartegen-i zich te verdedigen had, waren - hoe grof ook soms, en dikwyls dóór die grofheid - zwakker dan-i verdiende, en getuigden veelal meer van blinde afgunst over den opgang dien-i maakte, dan van waarheidsliefde en kritische scherpzinnigheid. Men denke slechts aan de zotte - en niet eens gegronde! - beschuldiging van voltaire, dat rousseau lakei zou geweest zyn, dat-i zilverwerk zou gestolen hebben, enz. Wie zulke middelen gebruikt om 'n litterarischen mededinger uit het veld te slaan, is nu juist geen ‘ennemi’ van de soort die men behoeft te vreezen. Met aanvallen van dàt gehalte is voltaire dan ook slechts geslaagd in 't verachtelyk maken van zichzelf.
myn ongunstig oordeel over rousseau rust op àndere gronden. Ik ben verontwaardigd, byv. over de laaghartigheid waarmed-i Made de warens, de vrouw die zoo goed voor hem geweest was, aan haar lot overliet, toen ze tot armoed was vervallen. Toch zou ik in dit feit op-zichzelf geen reden van minachting zien, wanneer 't niet blykbaar in overeenstemming was met 's mans geheele karakter. De edelste mensch kan in afwyking vervallen, in ongelykheid aan zichzelf, want ook 't gevoel heeft z'n défaillances. Maar... gebrek aan hart was norm by rousseau! Ik ben tot dit besluit gekomen door de opmerking hoe ook by hem alweer - gelyk altoos, zie 737 en blz. 204 volgg. van den Vn bundel, oktavo uitgaaf - de gebreken der ziel zich vertoonen in de fouten van den schryver. Rousseau's logiek is inkorrekt, en zelfs de inkleeding van z'n denkbeelden - 'n taak van lager orde zeker, doch geenszins zònder beteekenis - draagt blyken van 'n slordigheid die 'n zeer ongunstig getuigenis aflegt van de integriteit des gemoeds. Dat de Franschen dit niet bemerkt hebben, zegt niet veel. Daar zyn ze Franschen voor, menschen die de beteekenis van hun eigen woord: ‘philosophe’ niet verstaan.
Om m'n stelling omtrent r's slechtschryvery te staven, en om aantetoonen hoe ook hier alweer slordig denken identisch is met onzedelykheid, zou ik 'n langen lyst moeten overleggen van z'n misdaden tegen den h.g. der stiptheid. Daarvoor evenwel heb ik hier geen plaats. Bovendien, men bedenke dat ik leven moet van de opbrengst myner pen, en dat Nederland te arm is om voortbrengselen van studie te betalen. Een werk: ‘Rousseau en z'n tyd’ zou me eenige jaren arbeids kosten, zonder me meer optebrengen dan noodig is om gedurende drie maanden 'n koekbakker in 't leven te houden. En nu spreek ik nog niet van uitgaven voor reizen om archieven te doorsnuffelen, en van meer andere onkosten die 't grondig behandelen van zoodanige onderwerpen vereischt. Deze opmerking is almede van volle toepassing op de zaken die ik aanroerde in de tweede noot op 760.
Om terug te komen op rousseau, zal 't voor m'n tegenwoordig doel misschien voldoende zyn, hier te herinneren dat hy - ditmaal niet volgens 'n aanklacht van voltaire, doch naar eigen bekentenis! - zich op ruim vyftigjarigen ouderdom als 'n kostschool-jongetjen overgaf aanonanie! Ik vraag of er op verstandelyk, d.i. zedelyk gebied iets degelyks te wachten is van iemand die zóó weinig religie koesterde voor z'n intellektueele vermogens? Ter verklaring van den zin dien ik hier aan 't woord religie geef, verwys ik naar blz. 164 van de Millioenen-Studien.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken