Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën III (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën III
Afbeelding van Ideën IIIToon afbeelding van titelpagina van Ideën III

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën III

(1876)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

884.

Of ik ten-aanzien van de hier bedoelde gebreken in

[pagina 298]
[p. 298]

ons Onderwys, middelen ter verbetering heb voorteslaan? Neen! Ook ik heb te veel geleerd, - en tevens te weinig! - om me zoo op eens te ontdoen van al den onverteerbaren ballast die m'n denkvermogen bezwaart. Het aanwyzen van de bestaande fouten, of van 'n deel daarvan, kostte me reeds inspanning genoeg. Ik verwacht dan ook de tot op den draad versleten aanmerking dat ik afbreek zonder optebouwen, 'n aanmerking waarop ik herhaaldelyk geantwoord heb, en waarby ik nu niet verder stilsta dan om even te wyzen op 178 en op 't begin van 484. Ook 579 bevat 'n wenk die terzake dienen kan.

Ik durf niet beoordeelen of er goede vrucht zou te wachten zyn van mindere verspreiding der kennis, doch gis dat reeds het stellen van deze vraag vreemd zal voorkomen in den mond van iemand die - als zy dit dan ten-onrechte - beschouwd wordt te behooren tot de Liberalen.

 

‘Hoe, teruggegaan tot Egyptische afsluiting, tot monnikengeleerdheid?’

 

Ja of neen... ik weet het niet! Maar dit weet ik, dat de Liberalen 't recht niet hebben zich verstoord te toonen over zulke vragen, omdat zyzelf zeer ònliberaal en zeer inkonsekwent - zeer onzedelyk alzoo! - deze vragen metterdaad in toestemmenden zin beantwoorden. De gilden werden voor alle handwerken afgeschaft. Voor sommige bedryven van anderen aard evenwel heeft men ze met bespottelyken yver in-stand gehouden. Wie hoofdpynen of maagkramp geneest, zonder daartoe de par le Roi bekwaam te zyn verklaard, wordt behandeld als 'n misdadiger. De doctoren - en ik bedoel hier niet alleen, jazelfs niet noodzakelyk die in de medicynen -vergeten dat er 'n zeer eenvoudig middel bestaat om alle kwakzalvery met wortel en tak uitteroeien. Men late slechts geen ongenezen kwalen ter-behandeling over. Dan zal binnen weinig tyds alles uitsterven, wat zich ongediplomeerd voor arts uitgeeft. Zoolang dit niet het geval is, voelt zich de arme Mensheid wel genoodzaakt, of genoopt althans, haar toevlucht te zoeken by òngezalfde profeten.

Wat zyn onze Akademien anders dan isis-tempeltjes? En de bullen die daar worden uitgereikt, zyn ze niet 'n middeleeuwsch overblyfsel uit den monnikentyd waarop we zoo laag neerzien? Is er niet huichelary in 't beweren dat wy algemeene verlichting bedoelen, zoolang onze wetten zekeren voorrang toekennen aan den man die officieel gestempeld werd tot voorganger?

[pagina 299]
[p. 299]

En waarom dan dit stelsel niet ook tevens toegepast op schoone-kunsten, op bellettrie? rafael en rubens mochten zonder patent zich veroorloven meesters te zyn. My zou men veroordeelen als 'n booswicht, indien ik 't waagde 'n kleinkinderschooltjen optezetten. Ik laat nu daar of ik bekwaam wezen zou voor zoo'n funktie, maar 't beproeven moest me vrystaan, dunkt me. En dit zou 't geval wezen indien er oprechtheid ware in ons Liberalismus. Het knoeien met principes baart nooit goede vrucht. Dat de meesten der als grondbeginsels opgedrongen meeningen in zichzelf de oorzaken meebrengen, waarom men zich daaraan niet houden kan, stem ik toe. Doch dit bewyst alleen dat ze niet deugen. Men behoort zich van die ergernis te ontdoen, gelyk den ouden over kwade oogen gezegd is.

Misschien kan slechts één grondbeginsel blyven bestaan. Dit: dat men geen principes aankleve, welker toepassing de eerlykheid uitsluit. Wel is het te voorzien dat dit voorschrift ons berooven zou van velerlei staat- en godkundige partyen, maar de Mensheid zou zich redelyk vel schikken in dit gemis.

Ik erken dat het zelf-oordeelen in elk voorkomend geval, arbeid vordert. Wie inspanning schuwt... maar van dezulken spreken wy immers niet?

De eisch van 't welbegrepen Liberalismus is: onderzoeken, zelf onderzoeken, en niet het meegaan met 'n party, al zy 't dan - we weten nu eenmaal hoe zonderling zekere benamingen worden uitgedeeld - al zy 't dan dat zoo'n party zich de liberale noemt.

Ik beweer liberaal te zyn waar ik aandring op 't eerlyk onderzoeken der meening van andersdenkenden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken