Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën V (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën V
Afbeelding van Ideën VToon afbeelding van titelpagina van Ideën V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.83 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.89 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën V

(1877)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1052a.

- En wat heeft uwe daar dan voor 'n boekje? vroeg juffrouw Pieterse.

- Het is een voortbrengsel, of anders gezegd: een werk van een onzer eerste vaderlandsche dichters, sprak Pennewip met plechtigheid, jazelfs... ik zou durven zeggen van den eersten of... den voornaamsten, ook wel de Vorst der nederlandsche dichteren genoemd. Hy is 'n man, juffrouw, die in godzaligheid voor niemand behoeft uit den weg te gaan. In den vollen zin des woords zou ik hem durven rangschikken onder de Belyders. Dit boek, juffrouw, bevat eene komedie, en wel van de soort die wy gewoon zyn treurspelen te noemen... omdat er iemand in sterft.

- Zieje, moeder, precies wat ik uwe altyd gezegd heb, reklaamde onze Stoffel.

[pagina 93]
[p. 93]

- Ja, juffrouw, daar wordt in gestorven. Ziehier op 't laatste blaadje zekere Machteld... ‘dank, Hemel, ik bezwyk’ zegt ze, en ze stort neder op 't lyk van Floris... ah ja, die Floris zelf is ook dood. 't Is inderdaad een treurspel.

Zie slechts hier. Hy overleed vier regels vroeger aan de gevolgen van een groot verraad... en... en...

 

Meester bladerde.

 

... op deze bladzyde, of pagina, sterft er ook een. ‘Graaf, vaarwel! Gedenk my met gebeden! (hy sterft.)’ staat er. Uwe ziet dus wel dat het een treurspel is.

- Net wat ik zei, moeder!

- Ja, 'n treurspel! En wel van 'n dichter, juffrouw, 'n dichter... hoor eens:

 
Woerden (de hand aan den degen slaande.)
 
Zoo straff' de Hemel mij...!
 
Velzen (hem weerhoudende en op Floris toeschietende.)
 
Laat mij hem 't hart doorstoten!
 
De Edelknaap (tusschen beiden schietende met uitgetogen' degen, en Velzen een' stoot op het harnas toebrengende.)
 
Sta, Moorder, neem den proef...!
 
Velzen (dezen den opgeheven' dolk in de borst dryvende, die er in zitten blyft.)
 
Lig daar, vermeetle wulp!

- Wat zegt uwe dáár van? vroeg de meester.

 

Alles was 'n oogenblik stom van verbazing.

 

- Ja, zei eindelyk Stoffel, en alles zoo krek met staande en liggende regels. ‘Wulp’ stáát weer, zieje Wouter?

 

't Kind had den moed niet, te vragen wat 'n wulp was? Gelukkig.

In 't voorbygaan hoop ik dat de lezer aandachtig genoeg is om me 't kwalyk te nemen dat ik aan Stoffel 't woord krek in den mond leg, omdat het alleen by boeren, en dan nog slechts in sommige streken van ons landje gebruikelyk is. Welnu, dit is niet altyd zoo geweest. In den tyd van m'n verhaal was de uitdrukking: ‘Correct’ wel reeds gedaald tot de sfeer der Pietersens, maar nog niet voor-goed naar 't land verhuisd.

Over dit beteekenisvol afzakken der woorden, verwys ik naar de noot op blz. 55 van den IIn bundel.

Pennewip keurde Stoffels opmerking volkomen goed, en zei dat men zóó de voortbrengselen der letterkunde moest

[pagina 94]
[p. 94]

genieten...

 

- Let daar dan goed op, Wouter, vermaande de moeder.

- En méér nog, juffrouw, ging de meester voort. Om de ware grootheid van zoo'n dichter goed te beseffen, moet men vooral bedreven zyn in... de taal. De kunde van zoo'n man is verbazend. Al wat ik aan myne voedsterlingen, leeraar, of... onderwys, of... inprent - want leerären is zooveel als onderwyzen, juffrouw. Ik zoude ook vryheid gehad hebben te zeggen, alle zaken waaromtrent ik mynen leerlingen onderricht mededeel - nu, juffrouw, dat alles is hem tot in de fynste byzonderheden bekend. De man kon gerust eene school opzetten... niet dat ik hem dit aanraad - de verdiensten zyn gering, juffrouw! - doch ik bedoel slechts dat dezelve de daartoe noodige bekwaamheid wel bezitten zoude. Zoolang ons Vaderland zulke personen in deszelfs boezem draagt...

 

Het heele gezelschap was één poging tot verbaasdheid. Stoffel knikte tevreden, alsof er nu eens eindelyk wat verkondigd werd, dat de moeite van 't aanhooren waard was. Al de anderen, op Wouter na, steunden op elkaar. Zoo gaat het meer. We hebben hier 'n vry juist model van 't profanum vulgus voor ons.

Toch verstoutten zich de gelaatstrekken van Pennewips publiekjen, iets vragends uittedrukken. Een beetje opheldering scheen niet ongewenscht. Het was alsof men stilzwygend beloofde dat de bewondering er niet onder lyden zou. Men scheen niet te vragen: waarom moeten we dat zoo mooi vinden? De bedoeling was: mooi-vinden zùllen we... help ons maar aan 'n reden!

Nu, die reden zou Pennewip leveren:

 

- Zie eens hier, juffrouw! Ik weet wel, of liever, ik kan gissen of... veronderstellen - volgens sommigen: vóóronderstellen, omdat het 'n onderstelling is die de zekerheid als 't ware voorafgaat - ik kan dan alles nagenoeg uitgemaakt aannemen, dat uwe zich in den regel, of... gewoonlyk, of... wat men zou kunnen noemen: dagelyks en... uitsluitend, niet bemoeit met deklinatien...

- Gut né, meester!

...ook wel genoemd: verbuigingen. Maar uwe zult toch wel begrypen, of... inzien, dat alles om 't zoo eens uittedrukken deszelfs eischen heeft, niet waar?

 

Juffrouw Pieterse betuigde met 'n hoofdknikje dat zy de

[pagina 95]
[p. 95]

gegrondheid van deze meening volkomen inzag of... begreep. Pennewip scheen dit zeer verstandig te vinden, en ging voort:

 

- Ziet uwe daar die komma wel, of... juister gezegd die... apostrofe?

- Jawel, jawel, meester, riep juffrouw Pieterse, o zeker, zeker, ik zie 'm heel goed. Kyk jy ook eens, Trui!

- En dáár staat er nog een, ging Pennewip voort. Laat de andere juffrouw ook eens zien.

 

't Boek ging rond. Juffrouw Pieterse was bly dat de inspanning tot begrip, die weldra van haar zou geëischt worden, 'n beetje verdeeld werd over 't heele gezelschap. Om de verantwoordelykheid nog wat verder afteleiden, betrok ze ook Wouter in de zaak.

 

- Laat het kind toch ook 'ns zien! Hy is er net in de jaren voor. Kyk nu goed, Wouter! Een jongen als jy moet altyd probeeren wat te leeren. Zieje 'm nu wel, die... die... hoe heet het ook, meester?

- Wat de gedaante aangaat, juffrouw, zoude men het eene komma kunnen noemen, doch ten-gevolge der eenigszins verheven plaats waarop de zeer kundige schryver dat teeken zettede, ontvangt hetzelve de kracht...

 

Wouter tuurde in 't boek, en was verdrietig over z'n domheid. 't Mocht hem niet gelukken iets schoons te zien.

 

...de kracht of de beteekenis of de strekking...

 

Wouter wreef z'n oogen uit, en kon maar niet aan 't genieten raken. Hy was te eenvoudig-oprecht om verbazing te toonen die hy niet voelde.

 

- Het ontleent aan z'n verheven plaats de strekking, ging meester voort, om de hoofdeigenschap diens uitgetogenen degens te verklaren. Die degen is vierde naamval, juffrouw! En dit is almede de eigenschap des opgehevenen dolks.

- Precies! riep Stoffel.

- Vierde naamval! De kundige dichter...

- Kyk dan toch in 't boek, Wouter, en luister goed, riep de moeder. Zieje 't nu?

- 't Is 'n afsnydingsteeken, riep Pennewip. En waarom? Wat doet de Edelknaap? Hy schiet tusschen-beiden.

- Zie je 't nu eindelyk, Wouter?

 

[pagina 96]
[p. 96]

't Kind staarde op het boek, en werd bleek van verdriet, en begon te beven. Och, het was dan wáár, wat men altyd zeide, dat er van hem nooit iets zou te-recht komen! Hy voelde zich wanhopig.

 

- De Edelknaap schiet tusschen-beiden... waarmee? Waarmee, juffrouw?

- Juist! Waarmee... waarmee... komaan, Wouter, zeg jy nu eens, waarmee die... hoe heet-i ook?

- De Edelknaap. De vraag is, gelyk ik u reeds zeide, waarmee schiet hy tusschen-beiden? Waarmee? waarmee?

 

Alles zweeg.

 

- Ik zoude myne vraag ook aldus kunnen inkleeden: waardoor wordt ‘uitgetogen degen’ taalkundiglyk gesproken... geregeerd? Welnu? Door... mê... mê... mê...

 

Al blatend monsterde hier onze Pennewip z'n auditorium op eigenaardige wys. Reeds by 'n vorige gelegenheid bemerkten wy dat hy 'n byzondere manier van ondervragen had. Daar 't van hoog zielkundig belang is, dat de lezer zich die manier goed voor den geest brenge, of liever dat-i zich rekenschap wete te geven van de stemming waaruit die methode voortsproot... komaan, eenige toelichting!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken