Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Max Havelaar. Deel 2. Apparaat en commentaar (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Max Havelaar. Deel 2. Apparaat en commentaar
Afbeelding van Max Havelaar. Deel 2. Apparaat en commentaarToon afbeelding van titelpagina van Max Havelaar. Deel 2. Apparaat en commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.62 MB)

Scans (37.40 MB)

ebook (5.89 MB)

XML (2.26 MB)

tekstbestand






Editeur

Annemarie Kets



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Max Havelaar. Deel 2. Apparaat en commentaar

(1992)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 263]
[p. 263]

Hoofdstuk VIII

  achtste hoofdstuk < [streep]          Ma
Achtste Hoofdstuk [streep]     Mb
achtste hoofdstuk.     D1-D4
1 Havelaar < Havelaar          Ma
Vervolg van het opstel van Stern Havelaar     Mb*
(Vervolg van het opstel van Stern.) Havelaar     D1, D3
(Vervolg van het Opstel van Stern.) Havelaar     D2, D2d
1-2 te Rangkas-Betoeng aanwezig waren < aanwezig waren te Rangkas-Betoeng     Ma
aanwezig waren te R( )-Bet( )     Mb
aanwezig waren te R... B...ng     D1-D3
2-3 tot den volgenden dag te vertoeven <
te vertoeven tot den volgenden dag     M-D3
3 Sebah52 < ‘Sebah’ (raadsvergadering)     M
Sebah (raadsvergadering)     D1-D3
Sebah47          D4
Sebah52          D4a
4 eens in de maand plaats < plaats eens in de maand     M-D3
4-5 aan sommige < sommigen     M-D3
5 wat < zeer     M-D3
5-6 van de hoofdplaats woonden - want de Afdeeling Lebak is zeer uitgestrekt - <
woonden van de hoofdplaats,     M-D3
7 terstond < dadelijk     M-D3
8 op plechtige wyze toetespreken < toetespreken op plegtige wijze     M
toe te spreken op plegtige wijze     D1-D3
9 op den volgenden morgen bepaald <
bepaald op den volgenden morgen     M-D3
14 tot zulk een vergadering aanbood < aanbood tot zulk eene vergadering     M-D3
15 den volgenden morgen de Hoofden <
de hoofden den volgenden morgen     Ma
de Hoofden den volgenden morgen     Mb-D3
17 maandelyksche berichten < berigten     M-D3
17 landbouw, veestapel, < landbouw,     M-D4

[pagina 264]
[p. 264]

18 tot nader onderzoek ter-zyde < ter zijde tot nader onderzoek     M-D3
tot nader onderzoek terzyde     D4
19 hierop < toen     M-D3
19 als die welke < als     M-D3
19-20 op den vorigen dag had gehouden < had gehouden op den vorigen dag     M-D3
21 zeggen < zeggen tot de hoofden     Ma
zeggen tot de Hoofden     Mb-D3
22 by zulke gelegenheden gehoord en gezien hebben <
gehoord en gezien hebben bij zulke gelegenheden     M-D3
22-23 zich voortestellen < te begrijpen     M-D4
24-25 aan de bekendste zaken een nieuwe kleur meedeelde <
eene nieuwe kleur mededeelde aan de bekendste zaken     M-D3
26-27 in 't vlymend scherpe overging < overging in het vlijmend scherpe     M-D3
in het vlymend scherpe overging     D4
28 toch hèm < hem toch     M-D3
29 om te vragen < vraagde men     M-D3
33 van te < te     M-D3
36 tot dolzinnigheid hebben kunnen aanvuren <
hebben kunnen aanvuren tot dolzinnigheid     M-D3
37 goed waarschynlyk < goed     M-D3
37 geslaagd zyn < geslaagd geweest zijn     M-D3
38 tot dien oorlog te bewegen < te bewegen tot dien oorlog     M-D3
39 hieraan < dááraan     M-D3
41 ònze idiomen < de Westersche talen     Ma1
de westersche talen     Ma2
de westersche talen     Mb-D2d
de Westersche talen     D3
41-42 door litterarische gekunsteldheid is verloren gegaan <
verloren is gegaan door meerdere gekunsteldheid     M, D2-D3
verlooren is gegaan door meerdere gekunsteldheid     D1*

[pagina 265]
[p. 265]

45 uit eenvoudige, doch geenszins domme menschen bestond <
bestond uit eenvoudige, doch geenszins domme menschen     M-D3
52 gezag < het gezag     M-D4
54 nu < als     M-D3
54 hier u < U daar     M
u daar D1-D3
56 ulieden < u     M-D3
60 benemen... < benemen, want     M
benemen; want     D1-D3
60 gy allen < gij     M-D3
66-67 Het kan u bekend zyn < Gij lieden weet     M-D3
68 over uwe afdeeling handelen < handelen over uwe afdeeling     M-D3
68 heb < ik heb     M-D3
73 hierom alleen < daarom     M-D3
75 hierover < daarover     M-D3
85 wezen < zijn     M-D3
92 niet < nog niet     M-D4
103 Hoofden < Want, hoofden     M
Want, Hoofden D1-D3
114 een < de     M-D3
115 Ja, ja, < Ja, ja, ja,     M
115 u < het U     M
het u     D1-D3
122 ons < u     M-D3
127 jammeren < zeggen     M-D3
128 uitgiet < zendt     M-D4
130 oorlog < krijg     M-D4

[pagina 266]
[p. 266]

132-133 wy deemoedig < wij     M-D3
141 velen < vele lieden     M-D4
143 arbeid < den arbeid     M-D4
147 ginds < zelfs ginds     M-D4
149 komen < komen daar     M-D4
152 Bantan-Kidoel < Lebak.     Ma, D4
Leb( )     Mb
Leb...     D1-D3
152 zoovelen < velen     M-D4
154-155 boom, waar de man is dien hy als kind zag spelen aan zyn voet? <
boom: ‘waar is de man dien ik spelen zag als kind aan mijn’ voet?     Ma*
boom: ‘waar is de man dien ik spelen zag als kind aan mijn’ voet?’     Mb
boom: ‘waar is de man, dien ik spelen zag als kind aan mijn voet?’     D1
boom: ‘waar is de man, dien ik spelen zag als kind aan mijn’ voet?’     D2-D3
boom: ‘waar is de man, dien ik als kind spelen zag aan mvn voet?’     D4
157-158 te begrypen dien zyn taal maakte <
te begrijpen dien zijne woorden maakten     M-D3
dien zyn woorden maakten te begrypen     D4
159-160 onbeschryfelyk < onbegrijpelijk     M-D3
160 uitlokte tot de vraag < U uitlokte te vragen     M
u uitlokte te vragen     D1-D3
161 doet!’ Maar < deed,’ maar     M
deed;’ maar     D1-D3
162 schynbaar met < met M-D3
164 klonk < was     M-D3
166 Toch < En toch     M-D4
168 deze eentonigheid maakte < door die eentoonigheid maakte hij     M-D3
door deze eentonigheid maakte hy     D4
172 begrypelyk < het juist begrijpelijk     M-D4
174 der redenaars < des redenaars     M
175 voorgeeft < meent     M-D3

[pagina 267]
[p. 267]

177 dit < dat     M-D3
179-180 zyn aanvullende gemeenplaats < die     M-D3
182 had ooit < had     M-D3
182-183 't ware dus veeleer noodig geweest <
het zou dus eer noodig geweest zijn     M-D3
het zou dus veeleer noodig geweest zyn     D4
183 beseffen < schatten     M-D3
183-184 vergelyking van den leeuw met iets <
den leeuw te vergelijken bij iets anders     M-D3
184 hun by ervaring < hun     M-D3
186 erkenne < ziet     M-D4
186 was. Ieder < was; men     M-D3
was. Men     D4
188 en dat hy < en     M-D3
188-189 inderdaad < werkelijk     Ma1
indedaad     Ma2-D3
189 beseft < gevoelt     M-D3
190 als kind aan zyn voet gespeeld had <
aan zijn’ voet gespeeld had als kind     M-D3
195 Wanneer < Als     M-D3
197-198 van 't Oude-Testament < des ouden testaments     M, D1
des ouden Testaments     D2-D3
des Ouden Testaments     D4
199 werkelyk iets < iets     Ma1
werkelijk iets     Ma2

[pagina 268]
[p. 268]

199-204 ziener. Gevoed door de indrukken die 't leven in wouden en op bergen hem had meegedeeld, omgeven door de poëzie-ademende atmosfeer van het oosten, en alzoo scheppende uit gelyksoortige bron als de Vermaners der Oudheid waarmee men soms zich genoopt voelde hem te vergelyken, gissen wy dat hy niet ànders zou gesproken hebben <
ziener, en dat hij, gevoed door de indrukken die het leven in wouden en op bergen hem had medegedeeld, en door de poësie-ademende athmosfeer van het oosten, waarschijnlijk niet anders zou gesproken hebben          Ma
ziener, en dat hij, gevoed door de indrukken, die het leven in wouden en op bergen hem had medegedeeld, en door de poësie-ademende athmosfeer van het oosten, waarschijnlijk niet anders zou gesproken hebben          Mb-D3
ziener, en dat hy, gevoed door de indrukken die het leven in wouden en op bergen hem had meegedeeld, en door de poëzie-ademende atmosfeer van het oosten, waarschynlyk niet anders zou gesproken hebben          D4
206 van zyn jeugd dagteekenen < dagteekenen van zijne jeugd     M-D3
212 heuvelrij < heuvelzij     M
216 ontwijd, < ontwijd;     M
ontwijd;+     D1-D2d
ontwijd;1     D3
ontwijd,+     D4
218 Majesteit!+ < Majesteit!     M-D4
220 had < zou hebben     M-D4
221 meenen te hooren en te verstaan < gehoord     M-D4
222-223 in klaterende trilling tegen de wanden van 't gebergte toeriep <
voorzeide in klaterende trillingen tegen de wanden der bergen     M-D3
in klaterende trillingen tegen de wanden der bergen vóórzeide     D4
230-231 bloedige satire < satire     M-D3
231 dat < het     M-D3
233-234 van de rondgediende ververschingen iets gebruikten <
iets gebruikten van de rondgediende ververschingen     M-D3
234 met < door     M-D4
236-237 na de laatste zinsnede zyner toespraak een rustpunt wilde laten. En <
een rustpunt wilde laten, na de laatste zinsnede zijner toespraak, en     M-D3

[pagina 269]
[p. 269]

237 hier < daar     M-D3
239 Reeds is hem bekend < Hij weet reeds     M-D4
240 naar naburige landstreken verhuisden <
verhuisden naar naburige landstreken     M-D3
240-241 armoede te ontwyken die hier heerscht <
armoede die hier heerscht te ontwijken     Ma
armoede, die hier heerscht te ontwijken     Mb-D2d
armoede, die hier heerscht, te ontwijken     D3
armoede die hier heerscht, te ontwyken     D4
241 weet hy < is hem bekend     M-D4
243 gezag < bestuur     M-D4
245-247 + Frits zegt: ijd en eit rijmt niet, althans niet in Friesland en Zeeland. Die Sjaalman schijnt dan niet eens verzen te maken, die deugen. 't Is waar, 't was in zijn jeugd. B. Droogstoppel.60 <
[ontbreekt]          Ma
+ Frits zegt: ijd en eit rijmt niet, althans niet in Friesland en Zeeland. Die Sjaalman schijnt dan niet eens verzen te maken, die deugen. 't Is waar, 't was in zijn jeugd B. Droogstoppel.          Mb*
+ Frits zegt: ijd en eit rijmt niet, althans niet in Friesland en Zeeland. Die Sjaalman schijnt dan niet eens verzen te maken, die deugen. 't Is waar, 't was in zijn jeugd. B. Droogstoppel.          D1, D3
+ Frits zegt: ijd en eit rijmt niet, althans niet in Friesland en Zeeland. Die Sjaalman schijnt dan niet eens verzen te maken, die deugen. 't Is waar, 't was in zijn jeugd. B. Droopstoppel.          D2*, D2d*
+ Frits zegt: ijd en eit rijmt niet, althans niet in Friesland en Zeeland. Die Sjaalman schijnt dan niet eens verzen te maken, die deugen. 't Is waar, 't was in zijn jeugd! B. Droogstoppel.55          D4
+ Frits zegt: ijd en eit rijmt niet, althans niet in Friesland en Zeeland. Die Sjaalman schijnt dan niet eens verzen te maken, die deugen. 't Is waar, 't was in zijn jeugd! B. Droogstoppel.60          D4a
251 Regent < adhipatti     M
Adhipatti D1-D3
Adhipatti     D4
255-256 de aandacht van 't kind trok omdat hy sierlyker dan de anderen gekleed was, <
in kleeding uitmuntte boven de anderen,          Ma1
in kleeding uitmuntte boven de anderen, en daardoor het kind aantrok,     Ma2
in kleeding uitmuntte boven de andere en daardoor het kind aantrok, D1*
in kleeding uitmuntte boven de anderen en daardoor het kind aantrok,     D2-D3
de aandacht van het kind trok, omdat hy in kleeding boven de anderen uitmuntte          D4

[pagina 270]
[p. 270]

256 scheen deze iets op 't hoofd van kleinen Max te wyzen <
wees deze iets op het hoofd van den kleinen Max          Ma
wees deze iets op het hoofd van den kleinen Max          Mb-D3
scheen deze iets op het hoofd van den kleinen Max te wyzen     D4
257 en < en die     M-D4
257 gefluisterde opmerking < opmerking     M-D3
257 daarover < hierover     D4
259 heen < weg     M-D3
260-261 zeggen. De < zeggen,’ en de     M-D3
261 weg < heen     M-D3
261 met kushandjes gegroet had < gegroet had met kushandjes     M-D3
262 Hierop ging Havelaar aldus voort: < [ontbreekt]     M-D3
267 wezen < zijn     M-D4
269 deze < hij     M-D3
269 over al < al     M-D3
270 over allen die in de dorpen de oudsten zyn <
wat in de dorpen de oudste is     M-D3
272 zee < de zee     D4
272 varen < zijn     M-D3
278 straffe < de straffe     M-D3
287 Lebak! Dit < Lebak, dat     Ma
Leb(...) dat     Mb
Leb...! dat     D1-D3
292 niet < het niet     M-D3
293 dat < dat er     M-D4
296 toch zal < zal     M-D4
296 dan < er dan     M-D4
303 En men zal zeggen: < [ontbreekt]     M-D3

[pagina 271]
[p. 271]

310 de vruchten niet < niet de vruchten     M
311 hadden. Hy < hadden; en hij     M-D3
hadden, en hy     D4
315 geschiedde < geschiede     M-D4
321 zonen en dochteren < dochteren en zonen     Ma1
zonen en dochteren     Ma2
325 arbeids < arbeiders     M
330 men hoorde < er was     M-D4
332 geen < er was geen     M-D4
342 den < uwen     M-D3
344-346 op den eenvoudigsten toon van de wereld, en als had er volstrekt niets plaats gehad dat indruk maken moest, voort <
voort, op den eenvoudigsten toon der wereld, en als hadde er volstrekt niets plaats gehad dat indruk maken moest          Ma
voort, op den eenvoudigsten toon der wereld, en als hadde er volstrekt niets plaats gehad, dat indruk maken moest          Mb-D3
voort, op den eenvoudigsten toon der wereld, en als had er volstrekt niets plaats gehad, dat indruk maken moest          D4
348 een vriend < vriend     M-D3
349 op een zacht oordeel van myn kant staat-maken <
staat maken op een zacht oordeel van mijne zijde     M-D3
op een zacht oordeel van myne zyde staat-maken     D4
350 menig keer < menigmaal     Ma1
menigkeer     Ma2-D3
352 die < ze     Ma1
die     Ma2
352 Over < Van     M-D3
353 over < van     M-D3
354 m'nheer de Adhipatti < adhipatti     Ma
Adhipatti     Mb-D3
Adhipatti     D4
358 zoo verachterd en zoo < zoo     M-D3

[pagina 272]
[p. 272]

359 in 't leven spaart < spaart in het leven     M-D3
in het leven spaart     D4
360 en de < de     M-D3
361 in 't genot wordt gelaten < wordt gelaten in het genot     M-D3
in het genot wordt gelaten     D4
364-365 te beschouwen < aantezien     M
aan te zien     D1-D3
373 't woonhuis < zijne woning     M-D4
373 stond te wachten < wachtte     M-D4
373 voorgalery. [geen streep]
voorgalerij. [streep]          Ma
voorgalerij. Negende Hoofdstuk [streep] Vervolg van het opstel van Stern     Mb1
voorgalerij. [geen streep]          Mb2
375 dit < dàt     M-D3
376 na veel buigingen zich < zich na vele buigingen     M-D3
zich na veel buigingen     D4
377 naar hun woningen terug te keeren <
terugtekeeren naar hunne woningen     M
terug te keeren naar hunne woningen     D1-D3
naar hunne woningen terug te keeren     D4
380 over myn kleinen jongen gezegd < gezegd over Max     Ma
gezegd over Max     Mb-D3
over Max gezegd     D4
381 ampong66 < ampong (ik verzoek om verschooning)     M-D3
ampong61          D4
ampong66          D4a
382 mynheer < gij     M-D4
382 had < hadt     M-D4
386 kleinen < den kleinen     M-D4
387 Mynheer, ik < Ik     M-D4

[pagina 273]
[p. 273]

387 Sienjo67 <
Sinjo (Portugeesch Senho, geldt hier, als lucus a non lucendo, voor jonge heer)          M
Sinjo’ (Portugeesch Senko, geldt hier, als lucus a non lucendo, voor jonge heer)          D1-D3
Sienjo62          D4
Sienjo67          D4a
387 een < dat de Sinjo een     M
‘dat de Sinjo een     D1-D3
390 De < En de     M-D3
390 inderdaad < waarlijk     M-D3
391 op de kruin den dubbelen haarwervel < de ‘oeser-oeseran’     M
de oeser-oeseran     D1-D4
391-392 bestemd is een kroon te dragen < eene kroon dragen zal     M-D3
een kroon dragen zal     D4
394 van den Regent < des regents     M
des Regents     D-D3
394 afscheid < zijn afscheid     M-D3
396-397 op-eenmaal - en dus in stryd met den zoo uitermate hoffelyken volksaard - vroeg de Regent <
de regent vraagde op eenmaal     Ma
de Regent vraagde op eenmaal     Mb-D3
397 zekere < de     M-D3
399 riep < zei     M-D3
400 zyn verantwoording < zijne verantwoording          M-D3
de verantwoording van den kollekteur     D4
401-402 er bleek dat dit hem niet belette op 't gelaat van den Regent te lezen <
dit belette hem niet te lezen op het gelaat van den regent          Ma
dit belette hem niet te lezen op het gelaat van den Regent          Mb-D3
er bleek dat dit hem niet belette op het gelaat van den Regent te lezen     D4
405 van 't kantoor roepen < roepen van het kantoor     M-D3
van het kantoor roepen     D4
405 die < zijne     M-D3

[pagina 274]
[p. 274]

410 kollekteur < onderkollekteur     M
onder-Kollekteur     D1-D3
410 is nog altyd < is     M-D3
413 deze < die     M-D3
415 met eenig geschryf terug < terug met eenig geschrijf     M-D3
417 je < u     M-D3
417 dit < dat     M-D3
418-419 gezegd, en bovendien... dat brusque vragen! De zaak is duidelyk. Hyzelf <
gezegd... hij zelf     M-D3
421 jaren < zijne jaren     M-D3
zyn jaren     D4
423 gezag. Dit moet je < gezag... gij moet het     M-D3
423 weten. Weet je < weten... weet gij     M
weten: weet gij     D1-D3
424 zweeg. Hy wist het.68 < zweeg.     M-D4
425 m'nheer < de heer     M-D4
428 weten, Verbrugge. Wist < weten, wist     M-D3
weten. Wist     D4
428 je < gij     M-D3
ge     D4
429 Dit wist Verbrugge niet. < Verbrugge wist het niet.     Ma
Verbrugge wist het niet.     Mb-D4
Verbrugge wist het niet.68     D4a
430 Als kontroleur hadt je < Gij hadt          M-D3
Als kontroleur hadt ge     D4
431 liggen < zijn     M-D3
432 ontvangen had < had ontvangen     M-D3
437 je < u     M-D3
440 je < u     M-D3

[pagina 275]
[p. 275]

441 om voor den Regent te werken < om te arbeiden voor den regent     Ma
om te arbeiden voor den Regent     Mb-D3
om voor den Regent te arbeiden     D4
442 dit < dat     M-D3
442 men natuurlyk < men     M-D3
442-443 in de staten niet opgeven < niet opgeven in de staten     M-D3
445 vandaag < heden     M-D3
446-447 Tjiandjoer < Tjanjor     Ma1
Tjanjor (Tji-andjoer)     Ma2
Tj(...)r()     Mb
Tj...     D1-D3
Tjiandjoer     D4
447-448 Die laatste heeft slechts rang van Tommongong, onze Regent is Adhipatti <
Hij is ‘adhipatti’ en de regent van Tjanjor is slechts ‘Tommongong’     Ma1
Hij is ‘adhipatti’ en de regent van Tjanjor is slechts ‘tommongong’     Ma2
Hij is ‘adhipatti’ en de regent van Tj(...) is slechts ‘tommongong’     Mb
Hij is Adhipatti en de Regent van Tj... is slechts Tommongong     D1-D3
Hy is Adhipatti, en de Regent van Tjiandjoer is slechts Tommongong     D4
451 stygbeugel < toom     M-D3
452 als < waar     M-D3
452 dit < dat     M-D3
453 dit < dat     M-D3
454 hierop < daarop     M-D3
456 je < ge     M-D3
459 was. Bovendien < was; daarbij     M
was: daarbij     D1-D3
459 je < gij     M-D4
461 van zyn < zijner     M-D4
461 't Lebakeche < Lebak     Ma
Leb(...)     Mb
Leb...     D1-D3
't Lebaksche     D4
463 dit < dat     M-D3

[pagina 276]
[p. 276]

464 't Is de waarheid < Ja          M-D3
Het is de waarheid     D4
466 dit < dat     M-D3
467 het < dat     M-D3
468 daarover < daarvan     M-D3
469 in jaren klimmende den dood vreest < oud wordt     M-D3
469 wordt < is sedert eenige jaren     M-D3
470 geestelyken. Hy < de geestelijken, hij     Ma1
de geestelijken; hij     Ma2
de geestelijken: hij     D1-D3
474-475 Parang-Koedjang < Parang Koedjang, Radhen Wira Koesoema     Ma
P() K() ng,          Mb
P... K... ng,          D3-D3
476 nemen < te nemen     Ma
nemen     Mb
479 ze < hen     M
481 dit < dat     M-D3
484-485 had, toen hy zoo-even over de afrekening met den onderkollekteur begon te
spreken. <
had.     M-D4
493 je < gij     M-D3
494 weet je < weet ge     M-D3
494 ik je < ik U     M
ik u     D1-D3
496 zuidkust.71 Je < zuidkust; gij     Ma
zuidkust; gij     Mb
zuidkust: gij     D1-D3
zuidkust.65 Ge     D4
zuidkust.71 Ge     D4a
496 bent < zijt     M-D4
497 ook dit < dat     M-D3

[pagina 277]
[p. 277]

497 heb je < hebt ge     M-D3
498 Gedurende twee maanden ben je < Gij zijt gedurende twee maanden     M-D3
Ge zyt gedurende twee maanden     D4
498-499 waarnemend adsistent-resident < adsistent-resident          Ma1
waarnemend adsistent-resident     Ma2
waarnemend Adsistent-resident     D1-D4
499 je < gij     M-D3
500 weten, niet waar? < weten.     M-D3
501 u. Ge < gij,...gij     M
gij; - gij     D1-D3
505 u < gij     M-D3
507 den < dien     M-D3
508 de rust van zyn geweten < zijn gevoel     M-D3
509 van de < der     M-D4
509 jezelf < u zelven     M-D3
510 Je < Gij     M-D3
510-511 van my niets te leeren. Heb ik je by-voorbeeld heden morgen in de Sebah iets nieuws verteld <
niets te leeren van mij... bij voorbeeld heden morgen in de sebah, heb ik u iets nieuws verteld          M-D3
512 u sprak < gij spraakt     M-D3
513 wat verwaarloosd < verwaarloosd     M-D3
514 je zoudt < ge zoudt     M-D3
514 waarom je < waarom gij     M-D3
514-515 tot-nog-toe zoo < zoo     M-D4
518-519 profeet of apostel wezen < profeet wezen, of apostel     M-D4
519 hm, 't < het     M-D3
hm, het     D4
519 je < gij     M-D3

[pagina 278]
[p. 278]

520 brengen? Je < brengen, gij     M
brengen: gij     D1-D3
520 je < uw     M-D3
522 dit < dat     M-D3
523 zelfs goed opvatten < schatten     M-D4
526 u en my < u     M-D3
527 Don Quichotten < een don Quichot     Ma
een don Quichot     Mb-D3
528 je < ge     M-D3
529 je < uw’     M-D3
529 M'nheer < De heer     M-D4
532 deze < die     M-D3
532-533 aan Verbrugge tonende < toonende aan Verbrugge     Ma
toonende aan Verbrugge     Mb-D3
aan Verbrugge toonende     D4
535 m'nheer < den heer     M-D4
537 met den resident spreken wilde < spreken wilde met den resident     M
spreken wilde met den Resident     D1-D3
537 lees ik < staat     M-D4
540 m'nheer < de Heer     Ma1
de heer     Ma2-D4
541 Hoe kan ik dat weten? < Dat kan ik niet weten,     M-D3
Hoe kan ik dit weten?     D4
541 riep < zei     M-D3
542 Dit < Dat     M-D3
543 vloeien < vloeit     M, D1
vloeijen     D2-D3
543 je < u     M-D3

[pagina 279]
[p. 279]

544-545 in letters en niet in teekens geschreven is <
geschreven is in letters en niet in teekens     M-D3
549 dit < dat     M-D3
550 nemen. Je < nemen; gij     M
nemen: gij     D1-D3
550 had < hadt     M-D4
550 je < u     M-D3
550-551 Luister verder < Luister     M-D3
562 zegje < zegt ge     M-D3
562 ge < gij     M-D3
563 wanneer < als     M-D4
563 recht? Zie je nu < regt, en     M-D3
recht, en     D4
571 tegen den Regent getuigen < getuigen tegen den regent     M
getuigen tegen den Regent     D1-D3
571 och, m'nheer < mijnheer     M-D3
575 Mynheer < De heer     M-D4
578-579 dat hy, als er geen verandering kwam, en als de resident niet doortastte, <
dat hij, als er geene verandering kwam, en als de resident niet doortastte, hij          M
dat, als er geene verandering kwam, en als de Resident
niet doortastte, hij          D1-D3
580-581 aan de Hoofden zelf gezegd < gezegd aan de hoofden zelven     M
gezegd aan de Hoofden zelven     D1-D3
582 gedaan. De < gedaan, want de     M
gedaan; want de     D1-D3
584 veronderstellen < vooronderstellen     M-D3
586 gaarne by de Regeering < gaarne     M-D3
588 iemand aan < aan     M-D3

[pagina 280]
[p. 280]

588 wien ook < wie het ook zij     Ma1
wien het ook zij     Ma2-D4
588 als < waar     M-D4
590 ga < zal     M-D3
592 om de bezitting van arme menschen te doen is <
te doen is om de bezitting van arme menschen     M-D4
593-594 in zyn netelige omstandigheden helpen <
helpen in zijne netelige omstandigheden     M-D3
594 Je < Gij     M-D3
594 immers < ook     M-D4
595 uitbetalen, niet waar? < uitbetalen.     M-D3
596 aan de Regeering te verzoeken < te verzoeken aan de regering     M-D3
596 den Regent < hem     M-D3
597 kwytteschelden.74 < kwijtteschelden.     M-D4
kwytteschelden.74     D4a
597-598 gezamenlyk stipt < stipt     M-D3
599 Je bent < Gij zijt     M-D3
Ge zyt     D4
599 dit < dat     M-D3
599 je bent < gij zijt     M-D3
ge zyt     D4
601 je, beste kerel < u     M-D3
602 in < uit een     M-D3
602 zeer < heel     M-D4
603 heel < zeer     M-D4
603-604 zyn... ik ben erg ten-achter in geldzaken: de reis naar Europa, weetje? Kom <
zijn...kom          M-D3
zyn...ik ben ten-achter in geldzaken: die reis naar Europa, weetje? Kom     D4

[pagina 281]
[p. 281]

604-605 Max... sakkerloot, jongen, wat word je zwaar! <
Max!          Ma
Max!’          Mb-D3
Max! Sakkerloot, jongen, wat word je zwaar!     D4
606-607 trad hy, gevolgd door Verbrugge, < traden zij     M-D4
610 wanneer < als     M-D3
610-611 de lezer gesteld is < gij gesteld zijt     M-D3
611-612 wordt hy naar 't volgend hoofdstuk verwezen <
moet ge het volgend hoofdstuk lezen          M
moet gij het volgend hoofdstuk lezen          D1-D3
wordt hy naar het volgend hoofdstuk verwezen     D4
612 ik < ik U     M
ik u     D1-D3


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken