Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk II. Kritisch en verhalend proza (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk II. Kritisch en verhalend proza
Afbeelding van Verzameld werk II. Kritisch en verhalend prozaToon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk II. Kritisch en verhalend proza

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.41 MB)

XML (2.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Gerrit Kamphuis



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
kritiek(en)
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk II. Kritisch en verhalend proza

(1961)–Martinus Nijhoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Alice Nahon
‘Keurgedichten uit “Vondelingskens” en “Op zachte vooizekens”’

‘Deze keurgedichten’, zegt de voorrede van de uitgevers, ‘zijn verzameld uit de bundeltjes “ Vondelingskens”, 9e uitgave, en “ Op zachte Vooizekens”, 7e uitgave.

Waarom deze keurgedichten?

Nadat niet minder dan een tachtigtal nummers van tijdschriften en dagbladen uit Nederland, België, Zuid-Afrika en zelfs uit Indië, lofartikelen van vooraanstaande letterkundigen gegeven hadden over de gedichten van Alice Nahon en nadat fijnvoelende musici verschillende verzen waardig gekeurd had-

[pagina 469]
[p. 469]

den om getoonzet te worden en meerdere avonden gewijd waren aan voordracht en bespreking van deze poëzie, viel het ons op, dat er ook in de kringen van het onderwijs groote belangstelling voor bestaat, doordat de samenstellers van bekende bloemlezingen voor het onderwijs om toestemming verzochten eenige gedichten te mogen opnemen (volgen de titels der bloemlezingen: die van Van Hall-Prinsen, Wittop Koning, Herman Poort, Dr. J. Aleida Nijland en Van der Ent).

Over het algemeen zijn die bloemlezingen duur... Daarom hebben wij dit goedkoope boekje, waarin 21 overal geroemde gedichtjes voorkomen, uitgegeven als aanvulling van de bloemlezingen voor het onderwijs.

Dat wij hierbij in de gelegenheid zijn te voldoen aan de honderden aanvragen om eenige levensbijzonderheden van Alice Nahon te geven, danken wij aan den heer Dr. C. Tazelaar, die zoo vriendelijk was om toe te staan zijn studie, een keurige ontleding van het karakter dezer poëzie in verband met de levensomstandigheden der dichteres, hier over te nemen’ -

Volgt de ‘keurige ontleding’ van Dr. Tazelaar, die ons veel vertelt omtrent de deerniswekkende zwakke gezondheid der dichteres, zodat zij veelal genoodzaakt is haar leven in ziekenhuizen en sanatoria door te brengen, die ons een soort ‘haantje van de toren’-romantiek en een ‘zoek de zonzij’-blijmoedigheid als typerende karaktertrekken bijbrengt, die de ‘verzekes’ en ‘dichtjes’ van het ‘arme meiske’ in verband brengt met Gezelle, die zij zo bewondert, die iets prevelt van Vlaamse geest, onopgesmukte poëzie, kleine dingen van het gewone leven, en wat dies meer zij, prevelt, alsof Vlaanderen niet het land was van Teirlinck en Van de Woestijne, Gijsen en Van Ostaijen, alsof er ooit opgesmukte poëzie bestaan heeft, alsof het leven ooit gewoon is, alsof dingen ooit klein zijn voor wie over poëzie spreekt. Pas toch op, Dr. Tazelaar! De dominees beginnen juist hun discrediet van 1880 enigszins op te halen, pas toch op dat het zo blijft voortgaan en dat een tweede Kloos niet nodig blijkt te zijn. - Gij kent Alice Nahon, gij correspondeert met haar, zo-

[pagina 470]
[p. 470]

als uit uw studie blijkt, maar pas op voor uw teder hart, voor uw weke ontroeringen -, of maak van uw stemmingsvolle verzuchtingen ten minste goed proza.

Wat de poëzie van Alice Nahon betreft, waarvan we hier het neusje van de zalm voor een prikje te proeven krijgen, ik zou er maar liever over zwijgen. Het succes is groot, veel hartjes kloppen van meegevoel, en waarom dan roet in het eten strooien? Moet een dichter schrijven wat wij voelen, of moeten wij voelen wat een dichter schrijft, that is the question. Alice Nahon vindt het eerste, ik het tweede. Niet dan met een zekere ‘kif’ moet ik toegeven dat het gelijk voor een jaar of tien aan haar kant is, gun ik haar herdruk op herdruk, geef toe dat zij voelt maar niet dat zij schrijft, en neem met een ieder, die mij meer geld aanbiedt dan mijn ziel waard is, de weddingschap aan, binnen een maand zulk een bundeltje te produceren.

Ik kan eenvoudig niet aannemen dat een gewoon mens die in zichzelf een plein-pouvoir gevoelt over zijn waarnemingen -, en nu spreek ik nog niet eens van mensen met de roekeloosheid, het lachende overwicht en de vrolijke kracht, die er toe nodig zijn om goede manieren in het leven en stijl in literatuur te kunnen waarderen -, ik kan eenvoudig niet aannemen dat een normaal mens reeds de titels der bundels ‘Vondelingskens’ en ‘Op zachte vooizekens’ kan lezen en dan die bundels nog opendoen. Men zakt weg in een donzen weeheid, in een degenererend bed van gebrek aan durf, in een kwijnend matrasje van fijnstemmigheid. Men gevoelt zich ondermijnd door een akelig gevoel van opgelegde preciesheid, men wil nog op de tenen naar buiten sluipen en ongemerkt zonder aanstoot te geven verdwijnen, maar reeds is men in de zwakte der tedere sfeer gezwicht, reeds voelt men de zoetheid van hopeloze avonden in onze jeugd, als de maan zo helder scheen en wij wel zouden willen liefhebben wisten wij maar wie, met onweerstaanbare lauwte in de herinnering terugkeren, en vóór men beseft waar we precies aan toe zijn, liggen we met het voorhoofd op het boek gebogen te schreien van vage onvoldaanheid.

[pagina 471]
[p. 471]

Ziehier hetgeen vele mensen misschien het liefst doen. Het zijn de mensen die altijd bang geweest zijn, die altijd tegen alles wat uit henzelf voortkwam hebben opgezien als iets onbereikbaars, wier leven er eigenlijk in bestaat zich te conformeren aan dingen die ze niet in zich hebben, die zich nu plotseling uitgestreden gevoelen, een uitweg vinden in een stromende tederheid, zich getroost suggereren met het besef dat hun zwakte uit zuiverheid en eenvoud van ziel voortkwam, en met berusting, zoals het heet, een leven waar zij juist om treurden omdat zij er geen aandeel aan hadden aanvaarden. Hun naam is legio, deze gemisaanvaarders, zoals ik ze maar zal noemen. Voor hen heeft Alice Nahon geschreven en uiterst goed geschreven. God zij met hen, als zij 's avonds in hun eenzaam kamertje theedrinken, onder het boekenrekje waar de gedichten van Nahon en Loveling een plaats hebben in het scheefhangend rijtje tussen een gemberpot en een buste van Dante, als zij zich zuchtend naar het venster omkeren waar een boeketje narcissen op het kozijn een gesprek begint met een reproduktie van Botticelli aan de muur, als zij het gordijn dichtdoen en een fotoalbum met kinderen van hun zuster, de verloofde van hun broer, dagjes aan het strand, ter hand nemen en langzaam en peinzend doorbladeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Keurgedichten uit 'Vondelingskens' en 'Op zachte vooizekens'


auteurs

  • over Alice Nahon


datums

  • 14 augustus 1926