Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk II. Kritisch en verhalend proza (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk II. Kritisch en verhalend proza
Afbeelding van Verzameld werk II. Kritisch en verhalend prozaToon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk II. Kritisch en verhalend proza

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.41 MB)

XML (2.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Gerrit Kamphuis



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
kritiek(en)
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk II. Kritisch en verhalend proza

(1961)–Martinus Nijhoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

J.H. Leopold
‘Verzen’, Tweede bundel

Men kan gerust zeggen, dat sedert die prachtige juni-dag van verleden jaar, toen wij ‘allen die het vers hanteren’ in de tuin van Westerveld aanwezig waren om de dichter Leopold de laatste eer te bewijzen, Leopold, die geen van ons persoonlijk nader gekend had, Leopold, de altijd reeds verscholene, de wegwiller, de verdwijner in zijn verzen, waarin weder zijn stem verdween in een echoënde diepte van laatste dingen, en die door het overschrijden van de donkere drempel nauwelijks iets verder van ons af kwam te staan dan hij voorheen door eigen willekeur en eenzelvige macht al stond, - wiens menselijk spoor, dacht ik toen de baar tijdens de ceremonie langzaam omlaagzakte, zulk een nadrukkelijkheid niet behoefde om uitgewist te worden, en in wiens laatste wil - verbrand te worden - ik een uiterste tegen zichzelf beraamde bitterheid herkende van iemand, die eenmaal ‘Cheops’ schreef, van iemand, die dieper dan wij allen er over moet hebben gepeinsd wat het betekent, in de Egyptische zin van het woord, een graf te hebben, een vast graf, een durende herinnering op aarde, een ankerplaats voor de zwevend geworden ziel, een hecht kamertje van rust in de schoot van de aanvang, hijzelf een mummie en daaromheen zijn leven geschilderd in taferelen, taferelen zo levendig en versierd als zij in de werkelijkheid waren, maar thans in eeuwigheids-stand rondom zijn rustend lichaam opgetild, - de bitterheid van iemand, die dit dieper dan wij allen moet hebben bepeinsd, maar er afstand van deed, in een laatst besluit afstand deed van het doodsgeluk, zoals hij afstand gedaan had zijn leven lang van wat voor ons aards geluk betekent; - zodat ik de ge-

[pagina 494]
[p. 494]

dachte niet van mij af kon zetten, dat hij, door deze crematie, niet alleen ophield voor ons te leven door zijn werk, maar ook ophield zichzelf voort te zetten, dat de verwijderde vogel ophield te zingen, niet omdat zijn lied te hoog en te ver voor ons oor verdwenen was, niet omdat hij was weggevlogen naar een land met een andere en onverstaanbare taal, maar omdat hij zichzelf had teniet gedaan, omdat hij, zoals de legende vertelt van de scorpioen, in doodsbenauwdheid de scherpte van zijn schaar tegen zichzelf had gericht; - men kan gerust zeggen, dat wij allen, sedert de zomerdag, dat wij dit bittere overdachten, hebben gewacht op het verschijnen van zijn nagelaten werk, of het zou tonen, dat wij ons vergist hadden, dat zijn stem helder tot het einde gebleven was, of het zou blijken, dat hij, toen hij het wereldse zo moedwillig afstroopte, zich gered had naar een uiterste zekerheid van meesterlijke bekentenissen.

Voor hen allen, die zoals wij mochten denken, is deze tweede bundel een pijnlijke teleurstelling. Maar wij willen haar nog niet goedschiks aanvaarden. Is het mogelijk, roepen wij uit, is het in de twintigste eeuw mogelijk, dat het nagelaten werk van de grootste dichter van zijn vaderland en tijd, uitkomt in zulk een beestachtig onverzorgde vorm! Hebben wij geen recht op een voorbericht, op een verantwoording van de uitgever? Iemand toch heeft deze verzen gevonden, bijeengebracht, de drukproeven gecorrigeerd, enz. Is hij dan de weerloze overledene, is hij dan zijn eigen tijd en land, niets anders schuldig? Wij krijgen geen antwoord op de vragen: was dit alles? in welke staat verkeerden de handschriften? zijn er geen aanwijzingen, dat dit of dat gedicht onvoltooid was?

De bundel opent met ‘Cheops’, het gedicht met de zwaarste en langste adem dat ooit in onze taal geschreven werd, een bariton-aria, om het zo eens uit te drukken, van een volle beweging als nooit een componist heeft aangedurfd. Maar waar vermeldt de uitgever dat het reeds 15 jaar geleden in de ‘Zilverdistel’ en daarvoor nog in ‘De Nieuwe Gids’ verscheen? Volgt het ‘Albumblad’ dat indertijd in ‘De Gids’ verscheen. Volgt

[pagina 495]
[p. 495]

‘Oostersch’, een der uitgaven van de Kunera-pers, maat hier ontbreekt zelfs de index met Arabische en Perzische dichters die Leopold daar zelf voor samenstelde. Volgt ‘Oostersch II’, zonder enige aanwijzing wat dat wil zeggen. Was Oostersch I slechts een bloemlezing, zijn dus I en II gelijktijdig geschreven, of is II naderhand begonnen? - Volgen de ‘Laatste verzen’, zonder jaartallen, zonder duidelijke indeling, zodat men, om te weten of een gedicht afbreekt of nog op de volgende pagina doorgaat, de inhoud moet opslaan. Het komt eenvoudig niet te pas dat verzen van Leopold, die zelf de eerste bundel zo nauwkeurig in onderafdelingen rangschikte en dikwijls met jaartallen aanduidde, ‘Verzen 1895’, ‘Verzen 1897’, - het komt eenvoudig niet te pas, dat verzen van Leopold gedrukt worden alsof er een schrijftafellade en een prullemand zijn omgekeerd boven de bladzijden.

We verwachten een voorbericht van de onbekende uitgever, een verantwoording van een eerlijk met zijn arbeid voor de dag komende samensteller, van iemand die zich noemt en voor wat hij doet instaat. Hij moet doordrongen zijn van piëteit voor ene in het gevoel van velen van ons nationale taak. Hij moet zeggen: de handschriften liggen daar en daar ter inzage, - volgens mijn oordeel is dit en dit gedicht onvoltooid, - die en die varianten zijn wellicht te overwegen, enz., of anders moet hij het aan een ander overlaten. Ik mag toch wel enigszins voor een geoefend lezer doorgaan, maar ik verzeker u dat het mij moeite kostte in de opslagplaats van deze verzen-vendu wegwijs te worden.

Men koopt dit bundeltje, dit met een beetje gom en een affreus omslagje bijeengehouden hoopje papier, zoals men een plattegrond koopt van Parijs of een prentbriefkaart van Florence, - de rest moet de herinnering doen. In alle ernst, deze uitgave moet overgedaan worden, of de Nederlandse literatuur wordt pijnlijk teleurgesteld en geraakt in een van piëteit gevoelige plek.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Werken van dr. Jan Hendrik Leopold 1865-1925. Verzen. Eerste bundel


auteurs

  • over J.H. Leopold


datums

  • 23 oktober 1926