Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen
Afbeelding van Het schouw-toneel der aertsche schepselenToon afbeelding van titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.01 MB)

ebook (49.96 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schouw-toneel der aertsche schepselen

(1672)–J. van Hextor, P. Nijlandt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Afbeeldende allerhande menschen, beesten, vogelen, visschen, &c. Met een beschrijvende haer gestalte, hoedanigheden, natuur, krachten, eygenschappen, en genegentheden; met 160 figuren


Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

Van de Nieuw-Nederlanders.

DE Nieuw-Nederlandtsche Wilden, nu Nieuw-Jorcksche genaemt, (om dat Nieuw-Nederlandt door last van de Hertogh van Jorck, den 8 September 1664 van de Engelsche verovert wierdt,) zijn ten aensien van de Provincien en landtstreecken diese bewoonen, onderscheyden: De voornaemste zijn de Manhatansche, Staten-Eylandtsche, Esopische, Macquasen, en Mincquasen, &c.

De Mannen zijn middelmatigh van gestalte, wel gemaeckt en sterck van leden, kastanie-bruyn van verwe, maer de Vrouwen blancker en korter van maecksel. Beyde sterck van lichaem, plat van achter-hooft, want het hooft wordt van de geboorte plat geduwt, op datse op een planckje, 't welck haer voor een wiegh verstreckt, wat gemackelijcker souden leggen.

Dese Wilden gaen meest naeckt, behalven datse de schamelheyt met een duffelse lap bedecken, en het naeckte lijf met combaersen, groene of witte deeckens, of vellen van dieren, gelijck met een mantel omhangen. Sommige dragen gevronste koussen van omgesoomde duffels, en schoenen sonder soolen van harte-leer gemaeckt.

De Vrouwen bestrijcken het hayr met beere-vet, en bestroyen 't met menie. Sommige staet het hayr als varckens-borstels recht op; sommige is 't halve hooft kael geschooren; andere behouden aen beyde zijden lange nederhangende ghevlochten locken. Het hooft is met een slange-vel, of root geverfde harte starten, aen de welcke by veele een kalkoens veder gehecht is, verciert. De voornaemste Vrouwen gebruycken een voorhoofts-spansel van wit en zwart zeewant door malkanderen geregen. Door de ooren zijn zeewants pijpen geboort, of nederhangende juweelen van zeewant gemaeckt, en canoen of schuytjens gelijck. Het aengesicht is met roode, witte en zwarte verwe verscheydentlijck beklat.

De Vrouwen brengen haer vrucht met weynigh smerte ter wereldt, zijnde een yeder haer eygen vroet-moer, en gaen, sonder van yemandt vergeselschapt zijnde, in het bosch, ofte op een eensame plaets, verlost zijnde, wasschen haer en het jongh-gebooren kindt met water af, of by gebreck van dien gebruyckense hier toe des Winters de gevallen sneeuw, en brengen het den Man met den eersten t'huys. De navel wordt met een nooten-bladt versorght, en 't kindt op een planckje, daer wat oude prullen onder zijn, gebonden.

Om te visschen gebruyckense canoen of schuytjens, gemaeckt uyt een stam van een boom, door 't vuur uytgeholt zijnde.

Haer wapenen placht pijl en boogh te zijn; by verscheydene wordt een klop-hamer soo van hout als yser gevonden; maer door de Hollanders en Engelsche zijnse tot het gebruyck en kennisse van snaphanen, kruyt en loot gebracht: alsoo datse met dit mes, dat wy door sucht van koopmanschap en excessive winsten in haer handt gegeven hebben, ons nu en dan beoorlogen.

De Mannen nemen de jacht, 't visschen, en den oorlogh waer, maer de Vrouwen hacken 't hout, bouwen 't landt, planten mays, en versorgen het huys-werck, en moeten den Man, wat buyten jacht, visscherye, en oorlogh is, ten dienste zijn.

De Mannen zijn over haer Vrouwen seer jaloers, en nemen daerom de selve nauwkeurigh in acht, op dat haer nest niet vuyl gebroeyt en worde.

Men bespeurt by haer weynigh gods-dienst; doch belijden evenwel dat 'er een is die Sackemachi genaemt wordt, en geen quaet doet. Sy vreesen den Duyvel seer, diese Manitto of Menetto noemen, doch sy vereeren hem met geen uytterlijcke ceremonien gelijck als die van Africa doen: nochtans wordt hy in zwaerwichtige saecken, en ten tijde van oorlogh op dus danige wijse om raet gevraeght: Wanneer veel Wilden van alle kanten vergadert zijn, en Kintecayen, dat is, danssen en springen, soo valt 'er een suysebollende en half zwijmende neder, en schuymbeckende veel

[pagina 41]
[p. 41]


illustratie

grimmassen vertoont: dan seggense komt de Duyvel in de gedaente van een zwarte hondt, en blaest hem dit of dat in sijn ooren: wat nu van dese, tot sijn selven gekomen zijnde, geseght wort, daer aen wort in 't minste niet getwijffelt, en als een gods-spraeck op en aen genomen.

De Opstandinge wordt by haer op dese wijse vast gestelt: Die sich wel gedragen hebben, staen in 't zuyden onder een getemperde climaet wederom op; maer die qualijck geleeft hebben, zwerven in het bosch, wiens stem en desperaet geschreeuw by nacht en ontijden dickwils gehoort wort.

Daer worden oock traditien onder haer gespeurt, die niet vreemt zijn van Noachs Arcke, en d'algemeene Sundt-vloet, maer nademael sy lieden sonder studie en d'alderminste schijn van letteren zijn, is 't niet vreemt dat een en de selve saeck, voornamentlijck die door veel jaren veroudert is, verscheydentlijck gedreeven en verhaelt wordt.

De Overledene wordt sittende in 't graf geleyt, om beter te konnen verrijsen, en neffens hem, pot, ketel, mays, en zeewant geplaetst, om, wanneer in 't zuyden arriveert, te gebruycken.

Dese Wilden, hoe welse vreesachtigh, achterdochtigh, en wraecksuchtigh zijn, nochtans indien men vriendelijck en sachtmoedigh met haer omgaet, betoonense een gastvrijen en gedienstigen aert, en sullen om een kleyn loon al haer krachten inspannen, om haer dienst getrouwelijck te volvoeren: waer uyt niet te twijffelen is of men soude haer door een minnelijcke en sachtmoedige ommegangh tot beter manieren van leven en ware godsdienst allenghskens gewennen.

Den handel die dese Wilden met andere Natien drijven, bestaet meestendeel in pelteryen of vel-werck van beeren, vossen, harten, bevers, otters, matters, hispannen, &c. de welcke sy in mangelinge van andere waren verruylen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken