Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wereld is een schip (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wereld is een schip
Afbeelding van De wereld is een schipToon afbeelding van titelpagina van De wereld is een schip

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.06 MB)

Scans (23.14 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wereld is een schip

(1966)–Jan Noordegraaf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

17

Het hoge, ongenaakbare eiland Madeira, dode vulkaan in een zee van meer dan tweeduizend vamen diepte, bleef ver onder de horizon verborgen. Wij zagen zelfs de blink van de vuurtoren niet tegen hoge wolken. Die vuurtoren was een van de hoogsten ter wereld, vertelde Westland. Bij gunstig weer kon men het licht tot op zestig mijl afstand waarnemen.

Westland haalde de Africa Pilot er bij; een beduimeld, afgeleefd boekwerk van de Britse admiraliteit, dat tekenen van verval en schimmelige vochtigheid vertoonde. Het was waarschijnlijk langer aan boord dan een van ons. Eerst was het onvindbaar; later bleek dat Henk het meegenomen had naar zijn hut.

Ik ben er zeker van dat hij gedeelten er uit had vertaald voor zijn dagboek, waaraan hij dikwijls met peinzende vlijt bezig was; alsof zijn leven er van af hing.

Voor wie er oog voor had was het inderdaad fascinerende lektuur. Er stonden termen vermeld die naar kamperfoelie en kruidnagelen roken. Lezend in die Pilot zag men vreemde kusten, waarvan de kentekenen en bijzonderheden kort maar krachtig-bloemrijk waren weergegeven door een slag van waarnemers-zeelieden, gelijk aan ware taalkunstenaars. Het was puur literatuur om op deze manier eerste bevindingen neer te leggen voor een dankbaar nageslacht.

Men kon lezen van rocky soil, slopes to the sea, stony cliffs, peaks and summits, sugar-loafed islets; allemaal woorden die een oud heimwee in mij terugbrachten dat schrijnde als een wond die opnieuw was open gegaan.

Sterk als de scherpe geur van nabij land kwam de gedachte over zee aanwaaien, dat dit water rondom het schip niet meer betekenen kon dan een medium tot het doel, niet meer dan een middel om naar Afrika te geraken.

Het was een enigszins verwarrende gedachte, omdat de sleur der

[pagina 109]
[p. 109]

zeedagen begon door te werken, waardoor alles buiten die cirkel water niet echt leek.

In deze sfeer viel de ontmoeting met een oud, smerig Spaans schip, de Castillo Hernandez; het was zó oud en afgeleefd-verveloos, dat de Unicum er een jacht bij leek.

Wij naderden haar voorzichtig van achteren, alsof we de Spanjaard uiterst behoedzaam wilden inhalen, bang dat de bemanning door enig gerucht argwaan zou krijgen en er tussen uit zou weten te knijpen. Deze langzame buit mocht ons niet ontgaan.

Eerst lag het schip als een smal silhouet tegen de horizon aan geplakt; het groeide gestaag aan tot een hulk met masten er boven uit; daarna kon men een brughuis ontdekken.

Wij zagen de rafelige Spaanse vlag boven het korte kielzog wapperen, en konden pas lang daarna haar doorroeste naam en thuishaven onderscheiden: Castillo Hernandez Barcelona.

Het kwam nooit voor dat wij een schip inhaalden; meestal werden we zelf achteloos ingehaald door snelle, witte schepen - fruitjagers of passagiersschepen - met machtige krulgolven als snorharen onder de scherpe neus van de boeg, en met een kielzog dat zó sterk nabruiste, dat het nog niet uitgestorven was wanneer het betrokken schip allang tot een stip afgezwakt was.

Maar de Castillo Hernandez had al een halve dag als een vage belofte tussen ons en de horizon gehangen, en was wonderbaarlijk gegroeid van stip tot vlek en van vlek tot schip.

We haalden een schip in! De hele bemanning raakte erbij betrokken. Het werd ongevraagd een wedstrijd; we wilden laten zien dat die ouwe Unicum en haar bemanning nog wel iets waard waren.

Er kwam nog iets anders bij: heel lang was deze watercirkel ons privé-eigendom geweest; slechts enkele schepen hadden de euvele moed gehad zich binnen de gezichtseinder te vertonen, maar die waren er weer snel vandoor gegaan; alsof ze hevig geschrokken waren van ons voorkomen; alsof ze de Flying Dutchman hadden ontmoet.

De Castillo Hernandez daarentegen bleek een langduriger indringer; een pottekijker die alleen verdreven kon worden door haar in te halen en achter te laten.

Stuurman van Dorp haalde de Ouwe uit zijn middagslaapje om hem te vertellen dat we die brutale Spanjaard dwarsop hadden. De Vos waardeerde ditmaal dat uitporren bijzonder. Met verholen minachting gluurde hij naar de Spanjaard, opmerkingen makend over haar slechte onderhoud en voortgang.

Nu dit vergelijkingsmateriaal op nog geen steenworp afstand bijna

[pagina 110]
[p. 110]

langszij lag te pronken, scheen de Unicum inderdaad een schoon en kraakzindelijk schip te zijn; een waardige nazaat van vlugge schepen die eens de logge Armada hadden verslagen.

Indien de Queen Mary zich een poosje verwaardigd had zo langszij te komen drijven, hadden wij ons wellicht de vuilste en gemeenste zeelui van de zeven zeeën gevoeld; de bemanning van een strafboot; trampvaarders van de laagste soort.

Maar toen de Spanjaard eenmaal dwarsop lag, bleef dat vreemd genoeg zo, uren lang; en dat was een onhoudbare toestand. De Ouwe gaf de meester opdracht er iets aan te doen, en inderdaad lieten we de Spanjaard ons heklicht zien.

De hele nacht bleef zijn boordlicht ons achtervolgen, maar in de morgen was het schip toch afgezakt tot een zwarte vorm in ons kielzog. Toen Westland van wacht ging, keek hij nog eens argwanend achterom. Het was nauwelijks aan te nemen dat die sinaasappel verdwijnen zou; en dat was ook niet zo, want in de middag lagen de twee schepen weer gelijk-op.

Die lui daar aan dek zwaaiden triomfantelijk; ze probeerden waarachtig nog voorbij te komen ook. Ik weet niet wat toen in het zwarte koor voer; misschien een vleug oud geuzenbloed.

De vuren werden schoongemaakt en uitgeslijsd, en toen begon de Unicum een beetje harder te lopen om de Spanjaard achter te kunnen laten.

‘Hasta la vista’ seinde ik met leedvermaak naar mijn Spaanse kollega, maar die antwoordde dat ze ons wel wilden slepen, als we straks over de kop gedraaid waren.

Toen werd de Castillo Hernandez tot een stip, die oploste in de ruimten van de zee. Iedereen beschouwde het als een overwinning, behalve Vlaring.

Die beweerde dat de Spanjaard vanzelfsprekend koers gewijzigd had naar Palma. Niemand geloofde hem, maar Vlaring was dat gewend. Hoogstwaarschijnlijk had hij gelijk; de publieke opinie wilde daar echter niets van weten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken