zeedagen begon door te werken, waardoor alles buiten die cirkel water niet echt leek.
In deze sfeer viel de ontmoeting met een oud, smerig Spaans schip, de Castillo Hernandez; het was zó oud en afgeleefd-verveloos, dat de Unicum er een jacht bij leek.
Wij naderden haar voorzichtig van achteren, alsof we de Spanjaard uiterst behoedzaam wilden inhalen, bang dat de bemanning door enig gerucht argwaan zou krijgen en er tussen uit zou weten te knijpen. Deze langzame buit mocht ons niet ontgaan.
Eerst lag het schip als een smal silhouet tegen de horizon aan geplakt; het groeide gestaag aan tot een hulk met masten er boven uit; daarna kon men een brughuis ontdekken.
Wij zagen de rafelige Spaanse vlag boven het korte kielzog wapperen, en konden pas lang daarna haar doorroeste naam en thuishaven onderscheiden: Castillo Hernandez Barcelona.
Het kwam nooit voor dat wij een schip inhaalden; meestal werden we zelf achteloos ingehaald door snelle, witte schepen - fruitjagers of passagiersschepen - met machtige krulgolven als snorharen onder de scherpe neus van de boeg, en met een kielzog dat zó sterk nabruiste, dat het nog niet uitgestorven was wanneer het betrokken schip allang tot een stip afgezwakt was.
Maar de Castillo Hernandez had al een halve dag als een vage belofte tussen ons en de horizon gehangen, en was wonderbaarlijk gegroeid van stip tot vlek en van vlek tot schip.
We haalden een schip in! De hele bemanning raakte erbij betrokken. Het werd ongevraagd een wedstrijd; we wilden laten zien dat die ouwe Unicum en haar bemanning nog wel iets waard waren.
Er kwam nog iets anders bij: heel lang was deze watercirkel ons privé-eigendom geweest; slechts enkele schepen hadden de euvele moed gehad zich binnen de gezichtseinder te vertonen, maar die waren er weer snel vandoor gegaan; alsof ze hevig geschrokken waren van ons voorkomen; alsof ze de Flying Dutchman hadden ontmoet.
De Castillo Hernandez daarentegen bleek een langduriger indringer; een pottekijker die alleen verdreven kon worden door haar in te halen en achter te laten.
Stuurman van Dorp haalde de Ouwe uit zijn middagslaapje om hem te vertellen dat we die brutale Spanjaard dwarsop hadden. De Vos waardeerde ditmaal dat uitporren bijzonder. Met verholen minachting gluurde hij naar de Spanjaard, opmerkingen makend over haar slechte onderhoud en voortgang.
Nu dit vergelijkingsmateriaal op nog geen steenworp afstand bijna