Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wereld is een schip (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wereld is een schip
Afbeelding van De wereld is een schipToon afbeelding van titelpagina van De wereld is een schip

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.06 MB)

Scans (23.14 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wereld is een schip

(1966)–Jan Noordegraaf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 153]
[p. 153]

7

Op 'n goede achtermiddag werd ik zwaar transpirerend wakker na een kort, tropisch dutje en voelde tot mijn verbazing te liggen in een kooi van nauwelijks zestig centimeter breed, boven op een keiharde, vochtige matras. Daar omheen hing een groenachtige, nauwmazige klamboe die door de luchtstroom uit een rammelende ventilator naar binnen werd gedrukt.

Ik beleefde een kort maar hevig moment van volledige tweespalt, alsof ik uit elkaar gescheurd werd. Wat was de ware wereld, wat was de werkelijkheid? Het portret van mijn ouders hing als een vreemd souvenir in de kooi, vlak naast een foto van een winters Hollands landschap; maar hier binnen was het om te smoren en buiten trokken de winches ratelend aan hun repen, onder geschreeuw van vreemde negerstemmen, niet te verstaan en nauwelijks te begrijpen.

Twee werelden door elkaar heen, 'n oude en 'n nieuwe; twee stromen van gedachten die elk een eigen kant uit wilden. Op dat moment begreep ik beter dan ooit tevoren de handelwijze van de meeste mede-opvarenden; het was of de laatste resten nevel om ons werden opgelost en wij elkaar voor het eerst duidelijk konden zien, zoals schepen nodig hebben die in elkaars nabijheid verkeren.

Wat wij zelf niet konden volbrengen, hadden de reuzehanden van tijd en klimaat voor ons gedaan: ons tot op zekere hoogte aaneengesmeed tot wezens eender in beleven, eender in onrust, vergevingsgezindheid en prikkelbaarheid.

Ik begreep van Dorp; naar eigen aanleg had hij zijn tweespalt praktisch overwonnen en zich bij de situatie neergelegd zoals die deze reis bestond. Achteraf gezien was dat een logische ontwikkeling; 'n kwestie van zelfbehoud misschien. Iedereen had zich tenslotte maar bij de Unicum neer te leggen; zij droeg ons waarheen dat besloten was; wij waren in wezen de dienaren die dachten meesters te zijn. Henk had zijn tweespalt al lang in zich gedragen; ik begreep dat de zee zich daartoe bij uitstek leende: het was op den duur geen levensterrein voor labiele mensen. Toen de steunen rondom Henk waren weggevallen, had hij plotseling alleen gestaan, en in dat opzicht benaderde hij Vlaring en mezelf.

Henk was nog niet klaar met zichzelf; ik had getracht niet anders dan normaal tegen hem te doen, maar dat stuitte af op een muur van onwil, die ik ook begrijpen kon: hij schaamde zich. Ik moest hem gaandeweg zien te overtuigen, dat we in dit opzicht niet voor elkaar hadden ondergedaan, al verschilde het tijdstip.

[pagina 154]
[p. 154]

‘Weet je nog hoe IK erbij stond aan het begin van de reis?’ vroeg ik, maar hij scheen dat te hebben vergeten of totaal onbelangrijk te vinden in verhouding met hetgeen hem overkomen was, en daarin had hij gelijk.

De Vos en de meester waren ogenschijnlijk dezelfden gebleven; zij hadden vanzelfsprekend het voordeel van hun leeftijd die hen een praktisch onveranderlijk karakter had aangesmeerd. Zij waren ruim over het dode punt -; hun vliegwiel draaide gewoon door alle reizen heen, hoewel ze het vroeger ook wel niet zo gemakkelijk gehad zouden hebben.

Vlaring? Ik beklaagde en benijdde hem; nog steeds vouwde hij hardnekkig de handen aan tafel als enige; hij was ongetwijfeld geen lafaard, maar van het soort waaruit in de oorlog de mannen van het verzet-uit-principe waren voortgekomen.

Joop trachtte veel te vergeten in een regelmatig borreltje; waarschijnlijk had hij te veel opvoeding genoten om konstant dronken te zijn, anders had het er slecht voor hem uitgezien. Nu was het een bijna onschuldige bezigheid, die alleen hemzelf aanging.

Westland was een komiek, een man met een vrolijk masker, maar aangezien humor ook een vorm van intelligentie was, moest er meer achter hem schuilen dan een lege losbol.

En Wiebe? Would-be onverschillig, maar met een groot klein hart. Dat waren ze, de mannen vlakbij of rondom de messroom; dit was mijn wereld.

Ik kon me goed voorstellen hoe vroeger op de zeilvaart, toen reizen langer duurden en er meer persoonlijke moed van mensen gevraagd werd, een bemanning volkomen homogeen kon worden, omdat alle banden met thuis langdurig waren afgesneden. Op zo'n schip was de isolering volledig; er was geen luchtpost en geen radio in die dagen. De bemanning, zoals die was, stond op zichzelf, was op zichzelf aangewezen en kon niet beïnvloed worden door berichten van thuis die als vreemde vogels aan boord kwamen aanwaaien. Ik had zelf bijna aan den lijve ondervonden, hoe zo'n vreemd bericht iemands stemming kon beïnvloeden.

Wij zouden, als modern na-oorlogs zeeman, altijd sneller gekonfronteerd worden met thuis, en dat had vanzelfsprekend zijn grote voordelen, maar een nadeel was, dat wij steeds minder door elkaar konden heenzien; de vaste wal zou ons niet kunnen loslaten, en het gevolg daarvan was een tweespalt die voor velen onhoudbaar zou kunnen worden, ook al omdat zo veel zeelui al jong trouwden; dat was op de zeilvaart zeker niet het geval geweest.

Het leek me op dat moment maar het beste zoveel mogelijk van me-

[pagina 155]
[p. 155]

zelf te behouden, en het leven verder precies te nemen als het zich aandiende; carpe diem, de dag moest inderdaad geplukt worden, zoals alleen Westland scheen te doen met een bijna absurde volledigheid en overgave, zonder problematiek.

Het verhaal van Joops pijnlijke kunstgebit was natuurlijk groot nieuws gebleken aan boord. Joop stond op 'n gegeven moment midden in een kring van lachende toeschouwers en leek op de regisseur van een grote spektakelfilm over de zeevaart, waar figuranten omheen dromden. Hij liet zich vele malen als een paard in de bek kijken, een gelegenheid waarvan Westland dankbaar gebruik maakte door hem een geschilde, overrijpe banaan diep in de keel te duwen. Zelfs Vlaring lag slap van de lach.

Wiebe vroeg bezorgd hoe oud Joop al was, en of hij vroeger altijd zijn tanden had gepoetst; het leek hem vreselijk een kunstgebit te hebben, net of je al een beetje dood was.

Er heerste aan tafel een bijna geanimeerde stemming; de kust had ons nu wel in haar greep, we hadden ons erbij neergelegd. Wiebe vertelde hoe hij die middag een prachtige groene parkiet had gekocht van 'n neger; driehonderd franken had het ding gekost en hij leek het waard, want hij ging rustig op je schouders zitten en gaf kopjes. De neger had hem zelf op Wiebes schouder gezet.

‘Pas volée,’ had de neger gezegd, en dat betekende natuurlijk, dat het beest niet vliegen kon.

‘Helemaal niet!’ zei Joop bij de deur: ‘Het kan even goed betekenen: niet gestolen!’

O, nou ja; Wiebe was trots doorgelopen met het beest op zijn schouder, maar driehonderd meter verder had hij uit de bushbush een schel gefluit gehoord, toen vloog het beest in die richting pijlsnel weg.

We vonden het toch een goeie mop. De meester zei lachend, dat zoiets hem ook wel eens overkomen was, vele jaren geleden; misschien was het dezelfde parkiet wel geweest. Was ie ook grijs, net zoiets als hij? Sjongejonge; dat beest had dan z'n geld in die jaren wel opgebracht!

‘Je had 'm vast moeten houden!’ zei ik.

‘Zeker in m'n klauwen laten bijten!’ antwoordde Wiebe verontwaardigd. ‘Reken d'r maar op, dat dat beest boesoek afgetraind was!’

Het was tjokvol in de messroom; het muskietengaas voor de poorten en de vliegedeur gaf ons een schamelende rust tegen de insekten die op het licht afkwamen. Met de binnenkomende Pietje kwam een zwerm mee naar binnen die we jagend en slaande de baas trachtten te worden.

[pagina 156]
[p. 156]

Pietje had een grote schaal meegebracht, gevuld met een gele substantie die alleen door proeven zou zijn te ontleden; er was bessesap overheen gegoten, en het zag er feestelijk uit.

‘Pudding!’ zei de meester vergenoegd. ‘Is je vrouw weer eens jarig, Joop?’ Hij greep een mes en wipte een groot stuk op zijn wachtende bord, maar iedereen zag onmiddellijk een aantal verdronken kakkerlakken tevoorschijn komen.

‘Wa's dat nou?’ zei de meester ontstemd. ‘Neem maar weer mee, Pietje!’

‘Moddik de dooie effe weghale, meestur?’

‘Nee, neem maar mee!’

‘BAH!’ zei Wiebe hardgrondig.

Zwaar ademend stapte de kok binnen, en bleef geagiteerd in de deuropening staan, de vliegedeur wijd open latend; het zweet gutste van zijn ontdane, vuurrode gezicht. Het was duidelijk dat hij een zwaar moreel prestigeverlies geleden had. Wat kon hij ook zien, als de lamp in de kombuis kapot ging?

Die uitleg werd algemeen aanvaard; tenslotte werd de kakkerlak allang als onuitroeibaar beschouwd, en Vlaring had zelf een nieuwe lamp in de kombuis gezet. Was de lamp heel gebleven, dan had Joop de beesten tenminste grondig kunnen wegjagen, voordat hij sap over de pudding had gegoten.

‘Best hoor, Joop!’ zei de meester. De messroom stroomde leeg, omdat de insekten bepaald onplezierig werden.

Avond in Konakry; Joop stond nog een uur lang bij het kombuis als pas gekookt water na te razen, voordat hij met lange passen de wal opliep om zijn verdriet in een flesje te stoppen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken