11
In het wereldberoemde boek van Harriet Beecher Stowe, getiteld ‘De Negerhut van Oom Tom’, waarin zij een pleidooi voerde tegen de slavernij, staan aan het eind een wens en een vervulling opgetekend, welke zoals zovelen door de tijd zijn achterhaald, terwijl het rassenprobleem nog steeds de wereld niet uit is.
De betreffende zin luidt: ‘Op de kusten van Afrika zie ik eene republiek, gevormd uit uitgelezen mannen die zich veelal door geestkracht en eigen ontwikkeling boven de staat der slavernij hebben verheven. Nadat zij een voorbereidende toestand van zwakheid heeft doorleefd, is deze republiek eindelijk eene erkende natie op het aangezicht des aardrijks geworden.’
En George Harris, de ex-negerslaaf, voegde eraan toe: ‘Als een christelijk patriot ga ik naar mijn vaderland - mijn uitverkoren en heerlijk Afrika!’
Zij bedoelden de staat Liberia, welke in 1821 door Amerikaanse filantropen werd gesticht, maar van aanvang af zo zwak en onbekwaam was, dat de vrijheid er opnieuw gesmoord bleek in vlees en bloed; ditmaal door het uitmoordende klimaat, dat ook Harriets enthousiaste, onvoorbereide uitgelezen mannen velde.
De Unicum kwam ten anker voor Monrovia, de hoofdstad van de eerste vrije staat op de Afrikaanse westkust, welke stad genoemd werd naar de toenmalige Amerikaanse president Monroe.
Als ik denk aan de staat Liberia, ligt in haar geschiedenis die van bijna elke mens en van het mensdom besloten: steeds opnieuw zullen enthousiaste woorden en gedachten jongeren opwekken tot verbetering en verdieping, en steeds opnieuw zal de Tijd verslagenen van hen maken, die zich hebben moeten buigen voor krachten sterker dan hun jeugd.
Ik moet hier zonder schaamte erkennen, dat onze reis geen patriottische, christelijke kruistocht was; zelfs Vlaring scheen enigszins murwgebeukt en dat was niet te verwonderen. Voor ons was Liberia 'n eender cliché van deze kust, verzengd door de zon of verzopen door vloedgolven van regen.
Het enig tastbare verschil was dat de neger-loods weigerde langs de touwladder aan boord te komen - iets dat elke blanke loods tot nu toe wel had gedaan - en dat verplichtte bootsman Jakob de gangway uit te hangen. Ze waren 'n uur bezig de gangway te ontwarren en neer te laten, hetgeen niet bepaald bijdroeg raciale vooroordelen weg te nemen, omdat de loodsboot met de kankerende loods erin standby bleef, en dreigde weg te gaan. Hij sprak een