kelend op de rand van omvallen, omdat de grond onder hen voortdurend werd weggeslepen en elders gul op een hoop gegooid.
Apen en vogels krijsten lawaaierig in de stille vloedbossen, waarvan de oevers even veranderlijk waren als het klimaat; het resultaat waren zij van het eeuwige spel van droge en natte tijd, modder, drijvende boomstammen en waterkracht.
Hier en daar waren inhammen te zien, op plaatsen waar schepen uit het roer gelopen waren; de indruk van hun boeg bleef als een wonde in het oerwoud achter, voor zolang het duren kon.
‘Als je híer uit je roer loopt, staan er meer apen aan dek dan mensen,’ zei de Vos tegen de loods.
‘Dat is tóch al zo,’ antwoordde Westland volkomen ongevraagd, en dat bracht hem een reprimande, waarom hij grinnikte.
Gammele paalwoningen trachtten zich staande te houden in het veranderende oerbos, waaraan merendeels van malaria schuddende negers een karig bestaan ontleenden.
Port Harcourt; 'n klein stukje van The White Man's Grave; 'n oord vol van zware malaria tropica en gele koorts; 'n klein stukje van de grote Afrikaanse wereld, welke zonder de komst van de blanke ongetwijfeld nog zou sluimeren in volkomen onwetendheid, zoals heden ten dage nog grote gebieden aan de Amazone.
Als de dag van gisteren herinner ik me Port Harcourt aan die onooglijke kreek. We lagen aan de steiger te wachten en hadden de dekverlichting uitgedraaid om niet méér insekten aan te trekken. De hitte maakte ademen zwaar en lag als een wollen deken om onze schouders.
Op de brug staande, aan de kant van de rivier, uitkijkend over het glinsterende, streperig-voortjachtende water, zag ik plotseling iets: een donkere, vage vorm die de glinsteringen onderbrak en er een smet in vormde.
Er verscheen een uitgeholde boomstam; 'n kano met een neger er in, zoals er hier zoveel op de rivier waren. De man pagaaide met gemakkelijke ernst tegen de felle stroom in, en ik volgde hem.
Toen hij naderbij gekomen was, zag ik tot mijn verbazing dat er witte letters op de zijkant geschilderd stonden, maar ze waren niet te lezen.
Alsof iets me daartoe aanzette, tuigde ik de aldislamp op, richtte de scherpe bundel op de kano en zag toen zo iets onwerkelijks, dat de hele betekenis ervan pas jaren later volledig tot me zou doordringen. In grote, duidelijke letters stond daar geschreven:
‘Who believes in God shall never perish.’
Ik liet de bundel volkomen overdonderd langs die letters spelen; het