Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Weet je nog wel van toen? (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Weet je nog wel van toen?
Afbeelding van Weet je nog wel van toen?Toon afbeelding van titelpagina van Weet je nog wel van toen?

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (3.42 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Weet je nog wel van toen?

(1905)–Henriette van Noorden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

Nonnie.

illustratieeen maar, moeder, we hebben een nieuw kind op school, zoo'n zwarte leelijkerd heb je nog nooit gezien. En bang, ze durfde niet eens hard te loopen toen we vrij spelen hadden. En toen ze gehaald werd, durfde ze haast de school niet uit. We hebben haar natuurlijk flink geplaagd en uitgelachen, dat begrijpt u. 't Leek wel een hazewindje, zoo beefde ze en ze begon maar dadelijk te huilen! Hoe vindt u dat?’

‘Hoe ik 't vind, Jo? Heel naar en stout. Een vreemd kind maar dadelijk plagen en uitlachen omdat ze er een beetje anders uitziet dan jullie en ze zich niet op haar plaats voelt? Hoe zou ik dat anders dan naar en stout vinden? En leelijk - kan dat kind het helpen dat de kleur van haar vel anders is dan bij jullie? Is het daarom leelijk? En alsof dat een reden moet zijn om naar

[pagina 16]
[p. 16]

tegen haar te zijn! Neen hoor, dat doet me echt verdriet. Ik dacht dat je heusch verstandiger was. Weet je wat ik doen zal? Ik kom je eens uit school halen, dan kan ik dat buitengewone kind ook eens zien. Ga nu maar je boterham eten.’

Om vier uur stond Jo's moeder voor de school. Even nadat de bel geklonken had, gingen de deuren open. De kinderen vlogen er uit. En jawel hoor, daar kwam ook heel zachtjes loopend en schuw rondkijkend, een klein Indisch meisje de school uit.

Het was een teer kindje met groote, donkere oogen en sluik zwart haar. Ze had een wollen jurk aan, een bont mutsje op en nog rilde ze in haar warmen wintermantel. Ze keek net alsof ze zich niet op haar plaats voelde tusschen al die wilde, uitgelaten kinderen.

't Scheen dat het kind op het gezicht van Jo's moeder zien kon dat zij veel van kinderen hield, want ze keek haar zoo vragend en treurig aan alsof ze zeggen wou: Och, help me asjeblieft door die woeste, vreemde kinderen heen!

En Jo's moeder begreep haar, ze ging tusschen de kinderen door

[pagina 17]
[p. 17]

op het vreemde kind af. Eerst zei ze niets tegen haar, ze nam haar bij de hand, zette het mutsje wat terecht en toen ze haar uit het gedrang gehaald had, vroeg ze haar hoe ze heette.

‘Nonnie,’ zei het kind.

‘Zoo, Nonnie,’ zei Jo's moeder, ‘ben jij dan het nieuwe meisje dat bij Jo in de klas gekomen is?’

‘Ja, mevrouw!’

‘Je woont zeker nog niet lang hier, hè?’

‘Neen, mevrouw!’

‘Waar kom je dan wel vandaan?’

‘Ik ben pas uit Indië hier gekomen, omdat bij ons op de plantage geen school is.’

‘En ben je nu zoo alleen hier?’

‘Ja, mevrouw, ze zijn allemaal in Indië gebleven. Ik moest hier naar toe om te leeren.’

‘En hoe oud ben je al?’

‘Acht jaar, mevrouw!’

[pagina 18]
[p. 18]

‘En heb je al vriendinnetjes op school gekregen?’

‘Neen, mevrouw. De kinderen zijn allemaal zoo naar voor me. Ze trekken me aan mijn haren en roepen mij altijd “zwarte mop” na! En dat vind ik zoo vreeselijk!’

En Nonnie begon te huilen.

‘Kom, Nonnie, huil maar niet, kind. Je zult hier wel gauw vriendinnetjes krijgen en als je het wilt, zal ik wel dadelijk al een groote vriendin voor je zijn. Ik houd zoo veel van kinderen en ik zal er wel voor zorgen dat Jo, dat is mijn dochtertje, zeker een vriendinnetje voor je wordt. Wees maar niet bang, hoor!’

Nu kwam de juffrouw Nonnie halen en nadat ze Jo's moeder goeden dag had gezegd, gingen ze weg.

Moeder ging met Jo en nog eenige van haar vriendinnetjes naar huis. ‘Zeg, kinderen, ik vind het heelemaal niet aardig van jullie dat je die kleine Nonnie zoo alleen met de juffrouw laat weggaan. Jullie moet juist voor haar wat vriendelijk zijn. Heb jullie wel gezien hoe treurig ze rondkijkt? Ze heeft me net verteld dat ze pas uit Indië hier gekomen

[pagina t.o. 18]
[p. t.o. 18]


illustratie
..... en later vertelde zij van Indië, en alle kinderen luisterde naar haar (pag. 19).


[pagina 19]
[p. 19]

is en in plaats dat je het haar nu een beetje prettig maakt en denkt dat ze hier zoo heelemaal anders moet doen dan bij haar thuis in dat mooie, warme Indie, plagen jullie haar en bent zoo onvriendelijk. Verbeeldt je eens dat jullie in Indië zoo alleen op school zoudt gaan en dat die Indische kinderen jullie zoo plaagden als je het Nonnie hier doet; en dat je, als je dan zoo verdrietig thuis kwam, nooit je moeder zou vinden, bij wie je eens uithuilen kon en die je zou troosten en al je verdriet zou wegzoenen, zou jullie dat ook niet vreeselijk vinden? Weet je wat we zullen doen? Jo, jij vraagt morgen of ze bij jullie komt loopen en op school bemoeien jullie je in het speeluur wat met haar. En als ze dan een beetje gewend is, vragen wij haar Zaterdagmiddag bij ons. Dan zullen we samen een prettigen middag hebben.’ Den volgenden Zaterdag kwam Nonnie spelen. Och, wat was ze eerst schuw en verlegen! Ze bleef maar dicht bij Jo's moeder staan en durfde zich haast niet bewegen. Maar langzamerhand werd ze wat losser. Ze begon naar de poppen en de boeken te kijken en later vertelde ze van Indië; en alle kinderen luisterden naar haar. Ze ver-

[pagina 20]
[p. 20]

telde van hun huis op de plantage en van de mooie boomen en vreemde vruchten en planten die er groeiden. En van al die bruine bedienden die altijd op de bloote voeten of op sandalen rondliepen, en dat de mannen ook hun haren lang droegen en het net zoo opstaken als Jo's moeder! Dat was voor de andere kinderen allemaal nieuw. Ze hadden wel eens wat gehoord of gelezen van Indië, maar het nu te hooren van Nonnie die er zelf gewoond had, dat was dubbel zoo aardig voor hen.

Toen Nonnie verteld had, ging moeder aan de piano zitten. Ze speelde alle schoolliedjes en de kinderen zongen er bij. Toen kregen ze poffertjes die ze zelf mochten bakken en ze dronken chocolade die ze om de beurt zelf mochten inschenken. Dat was een middagje!

Om vijf uur werd Nonnie gehaald.

‘Maar mevrouw, wat is er met Nonnie gebeurd sinds van middag?’ vroeg de juffrouw.

‘Niets buitengewoons, juffrouw. Maar Nonnie heeft in dien tijd verscheiden vriendinnetjes gekregen en daarom ziet ze er zoo vroolijk uit.

[pagina 21]
[p. 21]

Eén groote vriendin had ze al. Die had je al toen we elkaar voor 't eerst zagen, hè Nonnie?’

‘Ja mevrouw.’

En Nonnie zoende mevrouw zoo hartelijk haast alsof ze haar eigen moeder zoende.

‘Nu, dag Nonnie, tot den volgenden Zaterdag, hoor, dan komen er weer andere vriendinnetjes bij Jo spelen.’

En zoo gebeurde het. Nonnie kreeg een heele boel vriendinnetjes op school. Maar haar beste vriendinnen werden toch Jo en haar moeder.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken