Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die kwajongens! (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Die kwajongens!
Afbeelding van Die kwajongens!Toon afbeelding van titelpagina van Die kwajongens!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

Scans (3.24 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Illustrator

W.G. van de Hulst jr.



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die kwajongens!

(1970)–K. Norel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]

8. ‘Jongens, help!’

Bom bom! bommerdebom!!

Die in de kamer schrikken alle drie van een heftig gerammel en geratel buiten. Wat is dat? Er klepperen verscheidene klompen op het toepad.

Jochum, die in elkaar gedoken in zijn stoel zat, vliegt overeind. Die jongens, die rakkers, daar zijn ze weer!

Hij stuntelt naar de deur en trekt die open. ‘Rekels!’ schreeuwt hij in het donker. ‘Rekels!’

Uit de verte jouwen jongens: ‘Ouwe Jochum! Gekke ouwe Jochum!’ De drift laait hoog op in de oude man. Hij balt zijn vuisten. ‘Rekels!’ schreeuwt hij weer. ‘Rekels! Ik zàl jullie! Ik zàl jullie!’ En dan moet hij weer hoesten. ‘Uche... uche...’

De jongens jouwen nog veel harder.

Ouwe Jochum scheldt en dreigt en hoest...

Opeens slipt Leentje langs de oude heen. Zij is uit bed gegleden. Een dikke jas, die Jochum straks droeg, toen hij naar buiten ging, heeft ze omgeslagen en ze roept, staande op de drempel:

‘Jongens, kom! Je vriend is hier. Laurens kan niet lopen. Zijn been is stuk. Help hem!’

 

Klaas staat verstomd, en Dirk en Kees en Gerrit ook.

Wat is het allemaal vreemd vanavond! Eerst was Laurens niet op de plek, waar zij hadden afgesproken elkander te ontmoeten. Toen vonden zij het hol leeg; de geit was weg. Zij wilden gaan kijken bij ouwe Jochums huisje, maar Kees is tegen een boenrek aangelopen en daar tuimelde een tobbe af. Bommerdebom! Toen zijn ze hard

[pagina 38]
[p. 38]

weggelopen. En nu staat daar, op de drempel van het huisje, waarin de ouwe Jochum altijd alleen en eenzaam woonde, een meisje, dat hen roept.



illustratie

‘Kom toch, jongens, kom toch!’ roept het meisje opnieuw. ‘Laurens ligt hier. Kom toch gauw om hem te helpen.’

‘Durven jullie?’ vraagt Kees aan zijn makkers.

‘Die ouwe lokt ons in de val,’ meent Gerrit.

‘Als we komen, pakt ie ons bij de lurven,’ zegt Dirk. ‘Dat heeft ie Laurens natuurlijk ook gedaan. Hij gebruikt dat meisje voor lokvogel. Zo gemeen is ie!’

[pagina 39]
[p. 39]

‘We gaan gauw weg, hoor,’ zegt Kees en hij wil het op een lopen zetten.

Klaas zegt niets. Hij staat in tweestrijd. Hij wacht zo lang dat het meisje weer in huis gaat en ouwe Jochum ook. ‘Ik ga,’ zegt hij dan opeens. ‘Ik ga Laurens helpen.’

‘Pas op!’ waarschuwen de anderen. ‘Hij grijpt je en hij geeft je er vast van langs.’

‘Ik ga tòch,’ zegt Klaas koppig en hij loopt het pad naar het huisje op. Maar zijn hart bonst. De deur is dicht. Wie weet of Jochum niet daarachter klaarstaat met zijn knuppel.

Hij wijkt van het pad af. In plaats van naar de deur gaat hij naar het raam. Hij wil eerst kijken of Laurens werkelijk daarbinnen is. Uit een gebukte houding gluurt hij over de vensterbank.

Daar staat het meisje midden in de kamer. En daar zit Laurens op een stoel; z'n been ligt op een andere stoel. ‘Uche... uche...’

O, daar een beetje achteraf en hoestend zit ouwe Jochum en naast hem staat zijn dikke stok.

Klaas durft niet verder kijken.

Zie, het meisje loopt naar het raam. Klaas duikt omlaag.

‘Waar blijven de jongens nou?’ hoort hij haar zeggen. ‘Waar blijven je makkers nu, Laurens?’ Klaas duikt nog dieper, maar Leentje ziet toch een glimp van hem. ‘Ha!’ roept ze blij. ‘Laurens, ze komen!’ Zij loopt haastig naar de voordeur en maakt die open. ‘Kom, jongen. Kom erin.’

Klaas komt aarzelend voor de dag. Schoorvoetend en met een hevig kloppend hart gaat hij op het meisje toe. Op de drempel durft hij weer niet verder.

Maar Leentje zegt: ‘Kom, jô. Hier is je vriend. Hij heeft geen erge pijn, zegt hij, maar hij kan niet lopen. Zijn been is vast kapot. Ik denk dat er een dokter komen moet.’ Zij loodst hem in de kamer. Daar zit Laurens. Maar daar zit Jochum ook. Klaas kijkt met een scheef oog naar hem, nòg bang voor een valstrik.

Laurens kreunt van pijn.

‘Heb je tòch pijn?’ vraagt Leentje ontsteld. ‘En je zei straks...’

Laurens kreunt weer. Zijn wangen zijn erg bleek. Hij perst zijn

[pagina 40]
[p. 40]

lippen op elkaar.

‘O, Laurens!’ maakt Leentje zich bezorgd.

De vlaag gaat over. ‘Nu gaat het wel weer,’ fluistert hij, maar hij is wit tot in z'n lippen en hij kreunt.

‘Moet ik naar de dokter?’ vraagt Klaas.

‘Ja, ja!’ zegt Leentje, ‘vanzelf moet je de dokter halen... Als hij zo'n pijn heeft.’

En de oude Jochum zegt het ook: ‘Ja, haal de dokter, gauw. 't Is nodig.’ Hij zegt het net zo grommend als hij altijd spreekt.

Klaas vliegt. Zijn klompen klepperen op het pad. En op de bosweg klepperen daarna vier paar klompen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken