Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die kwajongens! (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Die kwajongens!
Afbeelding van Die kwajongens!Toon afbeelding van titelpagina van Die kwajongens!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

Scans (3.24 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Illustrator

W.G. van de Hulst jr.



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die kwajongens!

(1970)–K. Norel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

9. Een pràchtgeheim

Als Klaas weg is, leunt Leentje vertrouwelijk tegen ouwe Jochum aan. ‘En nu een beetje vriendelijk kijken, opa,’ vleit ze.

De oude gromt. ‘Die jongens...’

‘Die jongens zijn niet zulke kwaje jongens, opa.’

‘Geen kwaje jongens? Deugnieten zijn het. Ze schelden me altijd uit. Ze stelen m'n geit. Rakkers, rekels zijn het!’ Hij windt zich weer erg op.

‘En nu halen ze de dokter, opa.’

‘Als ze het doen; ik moet het nog zien.’

‘En Laurens heeft de geit teruggebracht.’

‘Nadat ie hem eerst gestolen had.’ Zijn betere stemming jegens Laurens is weg, sedert hij weer getergd is door de jongens.

‘Daar heeft Laurens spijt van, hij zal 't nooit weer doen,’ pleit Leentje.

‘Zal wel,’ smaalt Jochum.

‘Echt waar!’ houdt Leentje vol. ‘Nietwaar, Laurens?’

Laurens zegt niet veel. Hij heeft wel eens meer beloofd dat hij dit of dat niet weer zou doen. Zo'n belofte geven is gemakkelijk, maar haar nakomen valt niet mee.

‘Zie je wel,’ gromt Jochum.

‘Maar hij wil vergeving vragen!’ roept Leentje. ‘Is 't niet, Laurens?’

‘Dat wèl. Graag!’ zegt Laurens gretig.

‘Ziet u wel!’ triomfeert Leentje. ‘Geef opa de hand, Laurens.’

Hij steekt zijn hand uit, schuchter.

Ouwe Jochum zit dicht bij Laurens. Hij zou zijn hand slechts hoeven te grijpen, nu die hem toegestoken wordt. Maar hij doet het niet. Hij staart star voor zich uit. ‘De rekels,’ mummelt hij.

[pagina 42]
[p. 42]

‘Opa!’ dringt Leentje aan.

Jochum kijkt even op zij naar de jongenshand, maar hij grijpt die niet. Hij kijkt weer nors voor zich. ‘Kwajongens,’ gromt hij.

‘Opa!’ zegt Leentje nog eens, smekend.

Weer kijkt Jochum op zij. En dan naar het meisje, dat met schitterende ogen in grote spanning naar hem opziet.

‘Toe maar!’ dringt ze nog eens aan.

Daar gaat de oude, rimpelige hand van opa langzaam, aarzelend en een beetje bevend naar die van Laurens.

‘Hoera!’ roept Leentje blij. ‘Nou is dàt ook in orde!’

‘Wat in orde?’ vraagt de oude man argwanend.

‘Nu is àlles verhoord wat ik vandaag gebeden heb,’ juicht zij.

Een dikke rimpel, die even weg geweest is van Jochums voorhoofd, keert terug. ‘Wat is dat nou weer?’

‘Ik heb gebeden dat de geit terugkomen zou. En zij is terug. En dat u Laurens vergeven zou. Dat is ook gebeurd. En... nee, àlles is nog niet verhoord,’ eindigt ze een beetje treurig.

‘Staat er nog meer op je verlanglijstje?’ vraagt Jochum half spottend. Zij krijgt een hoge kleur. ‘Ik wou zo graag... ik hoopte... dat het ook goed zou worden... tussen... God en u.’ De laatste woorden fluistert ze in zijn oor en daarna bijt ze op haar lippen. Ze heeft het haast niet durven zeggen. Nu is ze bang dat opa boos zal zijn.

Hij is niet boos, wel triest. Star staart hij voor zich uit.

‘Dat kan toch óók, opa,’ waagt ze er na een poosje aan toe te voegen.

‘Hm...,’ gromt de oude Jochum.

‘Dat moet toch ook, opa,’ pleit Leentje verder.

Zij wacht in grote spanning, maar Jochum zwijgt.

‘Dat moet toch ook, opa,’ herhaalt Leentje. En weer wacht ze.

‘Hm... ja... het moet wel,’ zegt Jochum na een lange poos.

‘En het kàn ook, opa!’ gaat Leentje geestdriftig op de halve toenadering in. ‘Het kan zéker.’

Grootvader zwijgt weer. Hij staart recht voor zich uit. Zijn borst piept en kreunt. Leentje popelt. Zou opa doen, wat zij zo vurig hoopt? Zou hij dat doen, waarom zij nu in haar gedachten bidt?

‘Je hebt gelijk, kind,’ mompelt de oude.

Leentjes hoop wordt groter. 't Komt goed, 't komt vast goed. God

[pagina 43]
[p. 43]

zal óók dit gebed van haar verhoren, gelooft zij stellig.

Daar vouwen zich de rimpelige, oude handen op de tafel.

Het maakt Leentje blij.

De oude ogen sluiten zich en de ingevallen lippen prevelen.

Leentje ziet toe, ademloos en heel eerbiedig, en heel dankbaar ook.

 

Er schijnt licht door de bomen van het bos. Twee helle ogen naderen snel. Bij de dampaal wringen autobanden in het grind. Nu schijnt het licht van de autolampen in de kamer; die grote lampen maken het er veel lichter dan de petroleumlamp het maken kan.

Dan gaan de lichten uit. De dokter stapt het huisje binnen.

Leentje ligt weer in bed. Laurens zit met zijn gewonde been rechtuit op een stoel. De oude Jochum hoest en houdt de hand op zijn borst.

‘Wat vind ik hier?’ vraagt de dokter. ‘Een, twee, drie patiënten?’

‘Ja, dokter,’ schertst Leentje. ‘Drie patiënten. Maar het is prima in orde, hoor!’

‘Dat snap ik niet,’ zegt de dokter. ‘Alle drie patiënt en toch prima in orde, hoe kan dat nou?’

‘En toch is het zo, dokter!’ juicht Leentje. ‘Maar kijkt u eerst naar zijn been, alstublieft.’

De dokter kijkt naar Laurens' been. ‘Het is gebroken,’ constateert hij. ‘Daar ben je een paar weken mooi mee, jongen. Dat is niet prima in orde, hee?’

‘Dit niet, maar het andere wel,’ zegt Laurens.

‘Juist, het andere wel!’ roept Leentje blij.

‘Wat is het andere?’ vraagt de dokter.

Hier geeft Leentje geen antwoord op. Zo iets kun je niet tegen een dokter zeggen.

‘Dat is ons geheim, dokter,’ zegt de oude Jochum op een toon zo opgewekt als Leentje hem nog nooit gehoord heeft.

Leentje klapt in haar handen. Opa heeft het goed gezegd. ‘Ja, dokter, dat is ons geheim!’ juicht zij.

De dokter vist niet verder. ‘Ik geloof dat het een mooi geheim is,’ glimlacht hij.

‘Een pràchtgeheim!’ juicht Leentje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken