Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Marijkes kerstvakantie (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Marijkes kerstvakantie
Afbeelding van Marijkes kerstvakantieToon afbeelding van titelpagina van Marijkes kerstvakantie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

Scans (5.40 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Illustrator

Corrie van der Baan



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Marijkes kerstvakantie

(1963)–K. Norel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

7. Hoe zal ik U ontvangen...

Het was de avond van diezelfde dag, Kerstavond.

De kinderen zaten met oom en tante om de haard.

‘Wat willen jullie nu?’ vroeg tante. ‘Nog mee naar de zangdienst in de kerk of zijn jullie te moe en te slaperig? Ik geloof dat het het beste is dat ze naar bed gaan, vind je ook niet, man?’ Oom Simon keek zijn nichtjes en neefjes aan.

‘Ja, na zo'n ijsdag..,’ begon hij.

‘O, ik ben helemaal niet slaperig, oom,’ zei Frans en sperde zijn ogen wijd open.

‘En ik ook niet!’ riep Henk.

‘Ei zo,’ zei oom met een lachje. ‘Wie knikkebolde er zo pas hoven zijn boek? Dat was jij, Frans. En Henk las met zijn ogen dicht. En Marijke kwam niet verder dan die ene bladzij. En Clara heeft echt geslapen in haar stoel... 't Is helemaal geen wonder, hoor. Eerst zijn jullie de hele morgen op het ijs geweest. En vanmiddag kwam daar overheen het tochtje, dat wij met z'n zessen hebben gemaakt. 't Is welletjes, hoor. Als jullie graag naar bed wilt...’

‘Dat willen we niet. We willen mee,’ zei Frans.

‘En 't is beloofd!’ pleitte Marijke.

Dat was zo. Vanmiddag onder het eten had tante Truus gepraat over de zangdienst. Deze zou gehouden worden in de oude kerk. Er zouden kaarsen branden, net als in vroeger eeuwen. Lange kaarsen op de kronen en dikke kaarsen op de banken. Een koor zou zingen en de kinderen mochten ook zingen. Maar dat op

[pagina 33]
[p. 33]

zich zelf was het voornaamste niet, had tante gezegd. Het voornaamste was dat het een kerstdienst was. Ze zouden zingen van de Here Jezus. Dat Hij, heel lang geleden, als kindje op aarde was gekomen. Ze zouden bidden of Hij nu in hun hart wilde komen.

Dat laatste had Marijke niet goed begrepen. Hoe kon de Here Jezus nu in je hart komen? Maar zij wilde wel graag naar de zangdienst op Kerstavond.

Oom zei: ‘Als ze graag willen...’

‘Ha!’ riepen ze alle vier, klaar wakker nu.

‘... dan mogen ze wel naar bed...’

‘Hè!’ riepen ze. Dat was nu oom weer. Altijd plagen.

‘... En anders moeten ze maar mee.’

Marijke kneep oom in zijn wang. ‘Plaaggeest!’

 

Toen ze de deur uitgingen, was het fijntjes. De sneeuw knerpte onder de schoenen. Maar de wind was geheel gaan liggen en aan de donkere hemel tintelden wel duizend sterren. De hoge gevels van de oude huizen hadden witte trappen.

De kerkklok luidde met een zware stem. De nagalm gonsde in de smalle straat tussen de zware slagen door. Kom... kom... kom...! hoorde Marijke in dat luiden. Dichter bij de kerk werd het druk in de straten. Van alle kanten kwamen de mensen aan. Ze gingen binnen door de torendeur. Daar stonden twee mannen aan het klokketouw te trekken. Je hoorde het gebeier tussen de gebinten. De vloer dreunde van het geweld daarboven. De kerk was groot. Marijke zag een lange rij van koperen kronen, waarop kaarsen brandden. De zachte vlammetjes beefden en spiegelden in het koper.

Oom leidde de kinderen in een hoge bank.

O, nu zagen ze nog veel meer kaarsen. Op alle banken brandden ze in ijzeren kandelaars, op hun bank drie. Je zou de vlammetjes met de hand kunnen aanraken.

[pagina 34]
[p. 34]

Orgelmuziek ruiste door de kerk. Er stroomden steeds meer mensen toe. De hele grote kerk werd vol.

De dienst begon. Marijke boog haar hoofd bij het gebed.

Een koor zong. De zangers waren bij het zachte kaarslicht slechts vaag te zien achter de koperen spijlen van het koorhek. Hun lied weerklonk door de gewelven.

Vervolgens zongen ze allemaal.

Er werd veel gezongen in deze dienst. Marijke kende bijna alle liederen. Ze zong ze mee uit volle borst. Dit zingen van zovelen in de grote kerk was prachtig.

Van wat er van de preekstoel werd gesproken, begreep Marijke niet zoveel. Haar ogen dwaalden door de kerk, naar de glinsterende kronen, waarin de bevende kaarsevlammetjes zich weerspiegelden, naar de kaarsen op de banken. Hier en daar viel licht op een gezicht vlak bij een kaars. Die mensen zagen naar de kansel op. Zij luisterden aandachtig.

Marijke probeerde ook te luisteren, maar haar gedachten dwaalden telkens af. Zij keek naar het orgel. De tinnen pijpen glommen in het kaarslicht. Daarboven, half in het donker, waren engelen met wijd uitgebreide vleugels en bazuinen aan de mond. Waren dat de engelen van Efrata?

Marijke wist wel dat de engelen nu, in deze tijd, niet meer op de aarde komen om te zingen en te spelen. Heel lang geleden was dat geschied. Maar was ze hier niet in een wereld van heel lang geleden? Deze kerk met zijn kaarsen en zijn koorhek en gewelven was heel oud. En het stadje met zijn vestingwallen, zijn poorten, zijn huizen met trapgevels en stoepenbanken, zijn zingende torens en smalle straten was ook heel oud. Het leek hier alles op de platen van de vaderlandse geschiedenis, die aan de wand van haar schoollokaal hingen. En nu bij avond en bij kaarslicht in dit oude kerkgebouw... Dit was een wereld, waarin je wonderen verwachtte.

‘Gaat nu heen in vrede en verwacht de komst van Jezus Christus

[pagina 35]
[p. 35]

in uw harten,’ zei de dominee aan het einde van de dienst, terwijl hij de handen uitbreidde voor de zegen.



illustratie

De kerk ging uit.

Henk en Frans praatten onderweg naar huis met oom Simon

[pagina 36]
[p. 36]

over de schaatstocht van vanmiddag. Clara babbelde met tante Truus over moeder en de kleintjes.

Marijke nam geen deel aan de gesprekken. Zij liep stil voort. De sneeuw knerpte onder haar voeten. Van wat de dominee had gezegd, was veel aan haar voorbijgegaan. Alleen de laatste woorden vóór de zegen niet. Verwacht de komst van Jezus Christus in uw harten... Dat was bijna hetzelfde als wat tante Truus vanmiddag had gezegd.

Marijke keek op naar boven. De hemel boven de oude huizen leek op een koningsmantel, met goud bestikt.

Hoor, muziek! Marijke kende de melodie. Het was de engelenzang:

 
Ere zij God, vrede op aarde...

Het lied ruiste over de stad in de stilte van de Kerstnacht. Marijke luisterde ademloos. Gebeurde nu het wonder? Zongen de engelen en kwam de Heer?

Ze waren bij oom en tantes huis. Oom Simon ontsloot de deur. De stemmen van de jongens rumoerden in de holle gang. Tante vroeg de kinderen of ze nog wat lustten voor het naar bed gaan.

De jongens hadden trek. Clara ook. Marijke zei dat zij het liefst direct naar boven ging.

Op haar kamertje hoorde ze nog de laatste klanken van de engelenzang. Daarna werd het heel stil.

 
Wanneer ik tot U bidden wil,
 
Dan moet de wereld om mij stil
 
En ook mijn hart moet stille wezen...

herinnerde Marijke zich een gedicht dat zij van moeder had geleerd. Ze knielde voor haar bed en vouwde de handen. In plaats van de gewone woorden van haar avondgebedje speelde er weer een lied door haar hoofd.

[pagina 37]
[p. 37]
 
Hoe zal ik U ontvangen?
 
Hoe wilt Gij zijn ontmoet?...

Dit leek heel veel op wat de dominee zei: Verwacht de komst van Jezus Christus in uw harten.

‘Hoe zal ik U ontvangen?’ had ze. Toen ze opstond van haar knieën doorstroomde haar een vreemd, blij gevoel. Nog nooit was Marijke zo zuiver blij geweest. Was dit het wonder? Was het aan haar geschied? Was nu de Here Jezus in haar hart gekomen? Dankbaar legde zij haar hoofd op het kussen.

 

‘Stil zijn, Clara,’ fluisterde tante Truus haar jongste nichtje in het oor, toen zij haar boven bracht. ‘Marijke slaapt al.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken