Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Corrie en de kaboutertjes (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Corrie en de kaboutertjes
Afbeelding van Corrie en de kaboutertjesToon afbeelding van titelpagina van Corrie en de kaboutertjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (13.46 MB)

ebook (3.68 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Illustrator

A. Wijthoff



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Corrie en de kaboutertjes

(1923)–Bertha Elisabeth van Osselen-van Delden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 86]
[p. 86]

Hoofdstuk XVI. [Gezang in het bosch]



illustratie

's Avonds na het eten zit Corrie met Bom Stevens op de bank van de Kiekover, en Lili zit er in haar wagen naast.

‘Er moet toch gezongen worden,’ zegt Lili: ‘kun je het niet probeeren, Bom?’

‘O neen, onmogelijk, ik zing zoo valsch als een kraai.’

‘Weet je dan niemand anders, die zingen kan?’

‘Neen, Tji en Pi kunnen het ook niet; Tji kan wel goed acteeren.’

Lili zit in gedachten verzonken en zegt dan:

‘De nimfen moeten zingen en de kaboutertjes moeten acteeren; zou Tji kabouter willen zijn?’

‘O ja wel, dat denk ik wel.’

[pagina 87]
[p. 87]

‘Goed, dan moet zij acteeren. Maar wat hoor ik daar?’

De meisjes luisteren en ze hooren duidelijk een liefelijk gezang. Corrie ziet Lili vragend aan.

‘Zouden dat de boschnimfen zijn?’

‘Ga maar eens kijken.’

Bom is al opgesprongen en kijkt overal rond en luistert van waar het geluid komt.

‘Daar zie ik wat, kijk, tusschen die boomen, iets wits, laten we gaan kijken, Corrie.’

Corrie ziet weer naar Lili en deze zegt:

‘Ga maar gerust, ik kan wel alleen blijven, ik ben veel te nieuwsgierig, wie daar zoo mooi zingt, het klinkt alsof het nimfengezang is.’

Bom en Corrie loopen midden door de struiken, en hoe meer zij de zangers naderen, hoe mooier het klinkt. Eindelijk zien ze vier jonge meisjes naast elkaar in de hei zitten; ze zijn bezig eikekransen te maken en zingen daarbij zoo mooi, dat Corrie verrukt blijft staan en in stille verbazing fluistert:

‘De bokken.’

‘Wie?’ vraagt Bom.

‘Ze logeeren in de Diepe Steeg en heeten

[pagina 88]
[p. 88]

Mouw.’ Corrie is blij dat Bom haar niet verstaan heeft.

‘Die moeten meedoen,’ zegt Bom en zonder iets meer te zeggen, loopt ze op een draf door de struiken en is een oogenblik later bij de meisjes, die dadelijk ophouden met zingen.

Corrie komt aarzelend nader en als de meisjes haar zien, vragen ze:

‘Waar is dat vriendelijke meisje in het wagentje?’

‘Daar zit ze, en ze zou het wel prettig vinden, als u eens bij haar kwaamt, zij kan niet hier komen.’

‘O heel graag,’ zeggen de meisjes verheugd en loopen met Bom en Corrie mee. ‘We hebben al zoo verlangd om kennis te maken; we kennen hier nog niemand en jullie hebt altijd zooveel pret samen. Die jongen, die ons gisteren den weg heeft gewezen naar de Kaap, vertelde ons zoo veel van een feest dat er zijn zal.’

‘O, dat was Paul Boshamer; ja, we hebben het zoo druk voor het feest, we denken aan niets anders.’

‘Hè, vertel er ons wat van, wat zouden wij het graag zien!’

[pagina 89]
[p. 89]

‘Lili zal het je wel vertellen, ze bedenkt er elken dag wat nieuws bij. Nu maakt zij liedjes voor de nimfen, maar er is niemand die ze zingen kan.’

‘Hè, wij....’

Eensklaps houdt zij op, want haar zusje stoot haar waarschuwend aan. Ze zouden zoo dolgraag mee doen, maar ze zijn te bescheiden om zich op te dringen.

Lili kijkt al verlangend naar haar uit; het arme kind, wat zou zij graag de meisjes tegemoet loopen, maar zij kan niet; zij klaagt echter nooit en is altijd dankbaar als men bij haar komt. Zij lacht de meisjes vriendelijk toe en ze zitten dadelijk prettig samen te praten.

‘Wat kun jullie mooi zingen,’ zegt Lili, ‘ik zou het zoo graag nog eens hooren.’

‘O, we doen niets liever; wil je een duët van Mendelssohn of van Schumann hooren?’

‘Allebei,’ zegt Lili lachend.

De meisjes beginnen dadelijk, tot groot plezier van Lili, Bom en Corrie. Als ze uitscheiden zegt Lili:

‘Wil jullie graag mee doen met ons feest?’

‘O ja, ja, heel graag, heerlijk!’ roepen ze alle vier te gelijk.

[pagina 90]
[p. 90]

‘Maar dan moet jullie zingen.’

‘O dat is goed, zeg maar wat we moeten zingen, we zullen het gauw leeren.’

‘Ja, ik heb alleen de woorden bedacht, maar er is geen muziek op gemaakt.’

‘Tante Catherine zal er wel muziek bij maken, geef ons de woorden maar mee.’

‘Als je blieft, dat treft uitstekend. Ik zal je vertellen wat we eigenlijk gaan doen op 15 Augustus. We hebben een Oom, van wien we allemaal zoo veel houden; hij is altijd zoo aardig voor ons allen en hij bezorgt ons allerlei pretjes. Nu wilden wij hem ook eens een pleziertje doen en hem aardige presentjes geven. Om dat hij in Corrie's jaardagenboekje geschreven heeft, dat Korikerebi op 15 Augustus jarig is, doen we alsof Oom Frits Korikerebi is.’

‘Wie is Korikerebi?’ vraagt Truida, de oudste der meisjes.

‘Dat verbeeldt de opperste van de Kaboutertjes, en nu gaan we ons allen verkleeden als kabouters en nimfen en kevers en muggen en dan brengen wij een presentje aan Oom.’

[pagina 91]
[p. 91]

‘Welke presentjes geef jullie?’

‘We geven allerlei dingen uit het bosch, want kaboutertjes en nimfen kunnen niet in een winkel gaan koopen.’

‘O ja, dat begrijp ik,’ zegt Toosje Mouw, ‘zal ik een eikekrans maken?’

‘Ja, dat is heel goed.’

‘Ik zal een fluitje maken van een rietje,’ zegt Greta.

‘En ik zal een portretlijstje maken van boomschors en mos en denneappeltjes,’ zegt Jetje.

‘Dat had ik juist willen doen,’ zegt Truida, ‘zal ik de liedjes, die er gezongen worden, uitschrijven?’

‘O, wat ben ik blij dat jullie mee doet,’ zegt Lili, ‘jullie weet zoo veel te bedenken.’

De meisjes gaan samen naar huis en het feest belooft hoe langer hoe mooier te worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken