Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Reize door het aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz) (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van Reize door het aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz)
Afbeelding van Reize door het aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz)Toon afbeelding van titelpagina van Reize door het aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (9.14 MB)

ebook (3.27 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Editeur

P.J. Buijnsters



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Reize door het aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz)

(1972)–Gerrit Paape–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Tweede hoofdstuk
De verhaaste vlugt

93Ik stond, met een open mond, de vier lijken aan te gaapen. EenGa naar voetnoot93 94menigte Menschen vergaderden zig om mij heen. Veelen hadden 95medelijden met mijn geval; maar anderen waren boos genoeg om teGa naar voetnoot95 96verspreiden, dat ik hen alle vier met eigen handen in 't water ge- 97smeeten had: - Mijn Vrouw, om dat ik haar moede was, en zij mij 98te veel in de kaart keek; mijn Meid, om dat zij zwanger bij mij was; 99mijn Paard, om daar door uitstel van betaaling te erlangen, en mijnGa naar voetnoot99 100hond, om quasi van 't geval een ongeluk te maaken.

101Deeze vervloekte boosaartige redeneering werd schielijk zeer 102algemeen voor waarheid aangenoomen. Hoe is 't mooglijk, riep 103men, dat vier zulke zo zeer onderscheiden weezens, op een oogenblik 104teffens, in 't water zouden vallen, dat er maar een van te redden 105zou geweest zijn, en dat men een uur lang delibereert, wie men er uit 106zal haalen, wanneer men waarlijk gezind is, om er één van te be- 107houden?

108Ik riep al de Heiligen tot getuigen van mijn onschuld, en betoog- 109de, dat mijn delibereeren, welk een wreedheid men dan daar ook van 110maaken wilde, loutere menschlievendheid geweest ware; dewijl ik 111daar door beoogde, om het waardigste voorwerp van allen te red- 112den. Wat zoud gij wel gezegd hebben, voerde ik deeze schreeuwers 113te gemoet, wanneer ik den hond uit het water gehaald, en mijn lieve 114Vrouw laaten verdrinken had? - Welk een afgrijslijk Monster zoud 115gij dan van mij gemaakt hebben!

[pagina 58]
[p. 58]

116Dan! wanneer men een haat op iemand heeft, en hem met geweldGa naar voetnoot116 117den voet poogt dwars te zetten, dan doet de beste redeneering en het 118schoonste bewijs niets af. - Vooral heeft dit plaats, wanneer de 119Heer, de Schout, Dominé en Voorleezer van een Dorp uwe vijandenGa naar voetnoot119 120zijn, zo als bij mij het geval was: want de Heer had zin in mijn paard, 121dat ik weigerde hem te verkoopen; de Schout had zin in mijn Dienst- 122maagd, die mij veel liever had dan hem; de Dominé had zin in een 123Legaat, het welk mijn Vrouw hem gaarne maaken wilde, doch waar 124tegen ik mij verzettede, en de Voorleezer had zin in mijn hond, ver-Ga naar voetnoot124 125mits hij een liefhebber van jaagen was, en waartoe ik mijn beest hem 126nimmer wilde leenen.

127Deeze vier, alrede op mij verbitterd, werden nu mijne Dood-Ga naar voetnoot127 128vijanden, want het water had hunne hoop en hunne uitzigten voor 129altoos verzwolgen.

130Weldra werd ik in 't vertrouwen onderrigt, dat het Gerecht bezigGa naar voetnoot130 131was, met informatien tegen mij intewinnen; dat men er bereids een 132hoope verzameld had, en dat er binnen weinige uuren een aprehensieGa naar voetnoot132 133op mijn perzoon stond verleend te worden.

134In een plaats, dagt ik, waar men de handtastlijke onschuld derGa naar voetnoot134-

[pagina 59]
[p. 59]

135wijzen durft aanvallen, ben ik niet veilig. Ik nam derhalven het wel- 136beredeneerd besluit, om mij liever in de open lugt, dan onder het dak 137van zulk een Vierschaar te verdeedigen.Ga naar voetnoot137

138Ik had geen tijd, om beschikking op mijn zaaken te kunnen stel-Ga naar voetnoot138 139len, want mijn rok pas half aangetrokken hebbende, stonden SchoutGa naar voetnoot139 140en Dienders reeds voor mijn deur; ik wipte over een heining en teeg,Ga naar voetnoot140 141door slooten en moerassen, op de vlugt.

voetnoot93
verhaaste: haastige.
voetnoot95
om te verspreiden: het gerucht namelijk.
voetnoot99
erlangen: verkrijgen.
voetnoot116
Dan!: echter.
een haat: gallicisme? WNTV, 1493, noemt dit voor ons nu ongewone gebruik van het onbepaalde lidwoord wel, maar geeft geen bewijsplaatsen.
voetnoot119
Heer en Schout: op het platteland had de schout of baljuw - ook de ‘officier’ genoemd - de zorg voor de openbare orde. In de hoge heerlijkheden, dat wil zeggen in de meeste dorpen na 1728, lag het opperbestuur in handen van één bijzonder persoon, de Heer, terwijl de schout daar aan het hoofd van het politieapparaat stond. Zie S.J. Fockema Andreae, De nederlandse staat onder de Republiek,3 Amsterdam 1969, p. 48.
Voorleezer: Ouderling die vóór of tijdens de kerkdienst bepaalde gedeelten uit de bijbel aan de gemeente mag voorlezen. Zie G.D.J. Schotel, De openbare eeredienst der Nederlandsch Hervormde Kerk in de 16e, 17e en 18e eeuw2, Leiden 1906, p. 313 vv.
voetnoot124
vermits: aangezien; wijst hier misschien op zuidnederlandse invloed.
voetnoot127
alrede: reeds.
voetnoot130
het Gerecht: de Magistraat, in de steden bestaande uit burgemeesters (voor hét dagelijks bestuur), schout en schepenen (voor de rechtspraak); op het platteland alleen bestaande uit schout en schepenen die namens de Heer rechtspraken. Zie S.J. Fockema Andreae, De nederlandse staat onder de Republiek3, Amsterdam 1969, p. 47.
voetnoot132
aprehensie: arrestatie.
voetnoot134
handtastelijke: klaarblijkelijke.
voetnoot137
Vierschaar: ‘In engeren zin, tijdens het landsheerlijk bewind en de Republiek: Rechtbank in eersten aanleg, schepenbank, zoowel in burgerlijke als in strafzaken rechtsprekende, maar in het alg. taalgebruik blijkbaar vooral met betr. tot laatstgenoemde werkzaamheid gebezigd’ (WNT XXI, 424). In de hoge of ambachtsheerlijkheden, gelijk de plaats waar Schasz woont, was de baljuwvierschaar tot volledige rechtspraak bevoegd (zie Fockema Andreae, p. 49). In onze tekst heeft Vierschaar echter tevens een letterlijke betekenis, aangezien het Gerecht hier uit vier vijanden van Schasz blijkt te bestaan; cf. Inleiding, p. 12.
voetnoot138
beschikking: orde.
voetnoot139
rok: ‘Het sedert de tweede helft der I7de tot in de 19de eeuw gedragen klee-dingstuk, dat over het kamizool of vest werd aangedaan en met dit en de broek het volledig stel bovenkleren van den man uitmaakte; het was nauwsluitend over het lichaam (...) met mouwen en panden en van voren van een sluiting met knoopen voorzien’ (WNT XIII, 888).
voetnoot140
Dienders: gerechtsdienaars onder gezag van de schout.
teeg: ovt. van (op de vlucht) tijgen, vluchten; daarnaast de gebruikelijker vorm toog, die enkele regels verder voorkomt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Reize door het Aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz)