Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine ABN-syntaxis in vraag en antwoord (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleine ABN-syntaxis in vraag en antwoord
Afbeelding van Kleine ABN-syntaxis in vraag en antwoordToon afbeelding van titelpagina van Kleine ABN-syntaxis in vraag en antwoord

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.41 MB)

Scans (0.69 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine ABN-syntaxis in vraag en antwoord

(1961)–P.C. Paardekooper–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Voor VHMO en ander voortgezet onderwijs


Vorige Volgende

Patronen

41 Omdat het ww een belangrijk element in de meeste zinnen is, noemen we een zin met een ww ook wel ww-patroon. Welke belangrijke eigenschap heeft dat patroon?

41 Een deel ervan kan zelf weer een klein ww-patroontje zijn. Zo bv. het eerste deel van het volgende ww-patroon:

illustratie

Dat kleine ww-patroontje is lv in het grote ww-patroon. Maar zelf bevat het een eigen onderwerp, een eigen pv, een eigen lv, een eigen mv en een eigen bw bep.:

illustratie

[pagina 25]
[p. 25]
We ontleden zo'n grote zin als volgt in twee vlakken:

illustratie

Datzelfde spel kan zich vaak herhalen:

illustratie

Het bovenste van deze vier ww-patronen noemen we in z'n geheel hoofdzin; de andere drie zijn bijzinnen.

41a Geef een definitie van hoofd- en bijzin.

41a Een hoofdzin is een ww-patroon dat zelf geen patroondeel is; een bijzin is een ww-patroon dat zelf wel patroondeel is, deel van een groter patroon dus.

 

Over nevenschikking bij hoofdzinnen spreken we pas in antwoord 96.

 

Antwoord 44, 2e laat zien hoe we bewijzen of een ww-patroon ww-patroondeel (dus zinsdeel) is.

Antwoord 45, 2e laat zien hoe we bewijzen wat voor zinsdeel zo'n klein ww-patroon is.

41b Welk zinsdeel heeft de hoofdzin niet en de bijzin wel?

41b De delen van een bijzin zijn dezelfde als die van een hoofdzin, met één verschil: de bijzin kent het onderschikkend vw. Voorbeelden zijn als en dat in het tweede en derde ww-patroon van zoëven; we hadden die twee woorden nog niet ontleed. Ook een aantal woorden die ervoor in de plaats kunnen komen, zijn onderschikkende vw's. We komen daar in 42h op terug, en volstaan nu met één voorbeeld:

illustratie

Een onderschikkend vw is dus een zinsdeel, en wel een bijzinsdeel.

 

42 Welke andere patronen zijn er nog?

42 Zn-patroon, bwbn-patroon, vw-patroon en vzaz-patroon.

42a Hoe is een zn-patroon gebouwd?

42a Het is een woordgroep waarin een zn de kern vormt, d.w.z. het voornaamste woord. Een zn is een woord dat bv. molentje(s) kan vervangen in:

[pagina 26]
[p. 26]

ook langs die leuke pas gepoetste koperen molentjes van jou heen
ook bij dat leuke pas gepoetste koperen molentje van jou

Dit zijn tegelijk voorbeelden van een zn-patroon.

De delen van een zn-patroon kunnen zijn:

kopbepaling (bv. ook)
vz (bv. langs, bij)
voorbepaling (bv. die, leuke, pas gepoetste, koperen)
kern (bv. molentjes)
nabepaling (bv. van jou)
az (bv. heen)

Voor- en nabepaling heten hier bijvoeglijk.

We geven dat in de ontleding als volgt aan:

illustratie

42b Moeten alle zn-patroondelen altijd aanwezig zijn?

42b Nee: lang niet alle zn-patroondelen hoeven altijd aanwezig te zijn; zelfs de kern ontbreekt soms:

illustratie

42c Wat is een kopbepaling?

42c Een kopbepaling is een zn-patroondeel dat nog vóór tot kan staan. Zo'n kopbepaling verschilt van een vz of az doordat hij wél een deel van een onderwerp of lv kan zijn. In de volgende zinnen is ook bv. kopbepaling:

illustratie

42d Wat is een vzaz?

42d Een vzaz is een deel van een zn- of verwant patroon dat wel een stuk kan zijn van een bw bep., maar nooit van een onderwerp of lv. We kunnen het ook definiëren door het paradigma van tot en bij in te vullen in:

illustratie

42e Welke andere patronen ontleden we precies als het zn-patroon?

42e Precies als het zn-patroon ontleden we ook patronen die een pers. vn, een

[pagina 27]
[p. 27]
vra. vn, een betr. vn of een onbep. vn als kern hebben; dat zijn de vn-patronen:

illustratie

Zo ook de delen van het ‘zn’-patroon, d.w.z. een patroon als:

illustratie

Woorden als morgenochtend, gisteravond, 's winters zijn geen zn's: die morgenochtend kunnen we niet zeggen. Toch lijken ze er heel sterk op. In de oude spraakkunst heten morgenochtend enz. bw, maar ze verschillen hemelsbreed van woorden als klein, groot enz. Daarom noemen we morgenochtend enz. ‘zn’; het patroon dat ze vormen en dat zo sterk op het zn-patroon lijkt noemen we ‘zn’-patroon.

 

Een ander verwant patroon is het vn-bw-patroon:

illustratie

Een vn-bw is een woord als ernaast, daarnaast, hiernaast, waarnaast, ergens naast, ertegen, daartegen enz. In antwoord 54, 58, 69, 73 en 80 staan meer voorbeelden.

 

42f Hoe is een bwbn-patroon gebouwd?

42f Het is een woordgroep waarin een bw of een bn de kern vormt, d.w.z. het voornaamste woord. Een bw of een bn is een woord dat bv. leuk(er) kan vervangen in:

biezonder leuk
heel wat leuker als de jouwe

Dit zijn tegelijk voorbeelden van een bwbn-patroon.

De delen van dit patroon kunnen zijn:

voorbepaling (biezonder, heel wat)
kern, (leuk, leuker)
nabepaling (als de jouwe)

We geven dat als volgt aan:

illustratie

42g Welke twee types bwbn-patroon onderscheiden we?

42g We kunnen het bwbn-patroon splitsen in een bw- en een bn-patroon. Een bw-patroon is altijd een ww-patroondeel (d.w.z. een zinsdeel), een bn-patroon is altijd een zn-patroondeel:

illustratie

[pagina 28]
[p. 28]


illustratie

Voor- en nabepaling heten hier ‘bijwoordelijk’.

 

42h Hoe is een vw-patroon gebouwd?

42h Het is een woordgroep waarin een vw de kern vormt, d.w.z. het voornaamste woord. Een (onderschikkend) vw is een woord dat bv. toen of of kan vervangen in:

illustratie

Een vw-patroon is zelf altijd een ww-patroondeel:

illustratie

De delen van een vw-patroon kunnen zijn:

voorbepaling (een paar minuten)
kern (nadat)

De voorbepaling heet hier ‘bijwoordelijk’; we kunnen hem altijd weglaten.

 

42i Hoe is een vzaz-patroon gebouwd?

42i Het is een woordgroep waarin een vz of een az de kern vormt, d.w.z. het voornaamste woord. Een vz of een az is een woord dat bv. op of tijdens kan vervangen in:

illustratie

[pagina 29]
[p. 29]
Een vzaz-patroon is zelf bijna altijd een zn-patroondeel:

illustratie

De delen van een vzaz-patroon kunnen zijn:

voorbepaling (een paar minuten)
kern (voor)

De voorbepaling heet hier ‘bijwoordelijk’: we kunnen hem altijd weglaten.

 

42j Wat is een vz-uitdrukking?

42j Een vzaz dat uit meer woorden bestaat die een vaste uitdrukking vormen:

ten nadele van de boeren
met betrekking tot de architektuur
op grond van z'n mededelingen
ten bate van de armen

42k Waarin verschilt een vz-uitdrukking van het eerste deel van een gewoon zn-patroon?

42k We kunnen in de vz-uitdrukking geen andere woorden invoegen:

met goede betrekking tot de architektuur
op vruchtbare grond van z'n mededelingen enz.

In een gewoon zn-patroon kan dat wel:

door de goede betrekkingen tot Spanje
op vruchtbare grond van rijke boeren

421 Waarin verschilt een vz-uitdrukking van een vzaz-patroon?

421 Een vzaz-patroon heeft nooit een echt of schijnbaar vzaz als eerste woord; het heeft bovendien een weglaatbare voorbepaling:

illustratie

43 In 41 hebben we gezien dat een ww-patroondeel zelf een klein ww-patroontje kon zijn. Vinden we een soortgelijke eigenschap ook bij andere patronen?

43 Ook een zn-patroondeel kan zelf weer een klein zn-patroon zijn:

[pagina 30]
[p. 30]


illustratie

In dit voorbeeld is het kleine zn-patroon telkens nabepaling in een groter. In het volgend voorbeeld is zo'n klein zn-patroon voorbepaling in een groter:

illustratie

Weer een ander geval hebben we in:

illustratie

Het bez.-vn-patroon komt hier overigens niet ter sprake.

 

Maar een zn-patroon kan ook een ww-patroondeel (d.w.z. ‘een zinsdeel’) zijn:

illustratie

Omgekeerd kan een ww-patroon een zn-patroondeel zijn:

illustratie

Een voorbeeld met verschillende patronen:

illustratie

[pagina 31]
[p. 31]


illustratie

44 Hoe bewijzen we of een ww-patroon bijzin is?

44 We onderscheiden twee gevallen:

1 een ww-patroon is een deel van een zn- of bwbn-patroon. In dat geval is dat ww-patroon altijd een bijzin;

2 we hebben met twee ww-patronen te maken, en kunnen niet zo vlug bewijzen of één ervan een patroondeel in het andere is. Nu zetten we de vermoedelijke bijzin voorop en kijken of er een verwijswoord in de eigenlijke zin staat of gezet kan worden. Zo ja, dan was het ww-patroon dat we zoëven voorop gezet hebben inderdaad een bijzin:

ik maak me geen zorgen zolang het mooi weer blijft
zolang het mooi weer blijft
, zólang maak ik me geen zorgen

Het tweede zólang is verwijswoord; zolang het mooi weer blijft was dus bijzin.

 

Bij een bijzin met zodat is die proef onmogelijk. Ook bij de types uit antwoord 46b.

 

45 Hoe bewijzen we, wat voor soort bijzin we hebben?

45 We onderscheiden weer dezelfde twee gevallen als in antwoord 44:

1 een ww-patroon is een zn- of bwbn-patroondeel. In dat geval is het altijd nabepaling:

illustratie

2 een ww-patroon is een ww-patroondeel, en we hebben dat bewezen met de aanloopproef. Nu mogen we zeggen: zo verwijswoord, zo aanloop (vgl. antwoord 40).

 

46 Hoe is de woordvolgorde in hoofd- en bijzin?

46 Bijna altijd vormen onderwerp en pv in de hoofdzin een Siamese tweeling, althans als het onderwerp een onbeklemtoond pers. vn is (vgl. antwoord 2, 3e). In de meeste bijzinnen kan er tussen onderwerp en pv een onbeperkte hoeveelheid zinsdelen in gezet worden, zelfs als het onderwerp een onbeklemtoond pers. vn is (bv. ie). We nemen dat ie slaapt in:

illustratie

[pagina 32]
[p. 32]

Tussen het onderwerp ie en de pv slaapt kan een onbeperkt aantal zinsdelen staan:

dat (ie) al sinds een uur heel rustig en kalm (slaapt)

46a Noem enkele uitzonderingen op die volgorde-regel.

46a Op die volgorde-regel zijn voornamelijk vier uitzonderingen:

1 de direkte rede als bijzin; we halen letterlijk aan wat iemand zegt, denkt enz.:

‘zoiets doe ik nooit meer’, dat zei die

2 de bijzin die met het ww-patroondeel al begint:

al regent het hard, we gaan toch met de fiets

3 de bijzin van het type:

kom je in de stad, loop dan nog even langs

4 de tweede helft van een bijzin met nevenschikking (vgl. antwoord 96):

als het mooi weer is en je hebt zin, dan gaan we fietsen

46b Noem enkele beperkte types waar het geen zin heeft om van bijzinnen te spreken.

46b 1 zinnen met of dat afhangt van een ontkenning e.d.:

het duurde niet lang of hij kwam

Dit type mist een verwijswoord.

2 het type:

hoe eerder je meteen bij me komt, des te eerder je aan dat werk kunt beginnen
hoe eerder je meteen bij me komt, des te eerder kun je aan dat werk beginnen
hoe eerder je meteen bij me komt, hoe eerder je aan dat werk kunt beginnen

46c Welke volgorde-mogelijkheden zijn er bij voorplaatsing van de pv?

 

46c 1 (onderwerp) (pv) rest:

(hij) (leest) hier een boek

2 (pv) (onderwerp) rest:

(leest) (ie) hier een boek

3 willekeurig zinsdeel (pv) (onderwerp) rest:

hier (leest) (ie) een boek
een boek (leest) (ie) hier

47 Wat is een beknopte bijzin?

47 Een bijzin die geen onderwerp en pv heeft, en meestal met om of een soortgelijk vw begint:

hij kwam thuis om z'n broers te helpen
het plan om z'n broers te helpen ging niet door
door z'n broers te helpen kon hij veel narigheid voorkomen

We moeten hier vooral ook de getalsproef met het onderwerp nemen; z'n broers voldoet daar niet aan. Het is dus geen onderwerp; wél kunnen we er de lvm-proef mee nemen (vgl. antwoord 20).

[pagina 33]
[p. 33]

48 Welke eigenschap heeft de nabepaling van een zn- en een bwbn-patroon?

48 Die kan loslaten van de rest; we kunnen dat vergelijken met een hagedissestaart:

zn-patroon in ww-patroon: heb je daar die man gezien die z'n rechterbeen kwijt is
bwbn-patroon in ww-patroon: hij heeft er veel langer staan praten als ik gedacht had

Hier kunnen we met de proef van het ene zinsdeel bewijzen, dat de nabepaling er wel degelijk bij hoort.

In een zn-patroon kunnen we zo'n proef niet nemen; daarom moeten we hier heel goed letten op de overeenkomst tussen het bw-patroon veel langer als ik gedacht had en het bn-patroon veel langer als ik gedacht had, zoals we dat bv. kunnen vinden in:

bwbn-patroon in zn-patroon: veel langer garen als ik gedacht had

In het bn-patroon moet de nabepaling altijd van de rest gescheiden worden (in het bw-patroon mocht het, maar het hoefde niet); we kunnen onmogelijk zeggen:

illustratie

Staat een nabepaling eenmaal los van de rest, dan kan hij allerlei ‘zwerftochten’ in de zin maken; hij kan dan zelfs helemaal of gedeeltelijk ergens vóór de andere delen van het patroon komen staan:

illustratie

Een enkele uitzondering:

de dag (heb) ik hem gezien nadat ie aangekomen was (uitgesloten)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken