Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Princeliicke deuiisen (1615)

Informatie terzijde

Titelpagina van Princeliicke deuiisen
Afbeelding van Princeliicke deuiisenToon afbeelding van titelpagina van Princeliicke deuiisen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.62 MB)

ebook (32.08 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Princeliicke deuiisen

(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

XI. Immensi tremor Oceani.

 
Dese ongemeten plas van d'Oceaensche Zee
 
Beeft, soo het schijnt, wanneer een Vorst sijn Vloot maect ree.


illustratie

 
Eel Princelicke schaer, die om v lant te vrijden
 
Versamelt zijt bij een, dit in gedachten houdt,
 
Dat ghij de wilde Zee niet al te licht betrout,
 
En niet te veel en waegt, oft gij comt haest in lijden.
 
Dit ongestadich deel van dese Werelt ront
 
Ontsiet geen Vorst op eerd, elck mach daer wel voor schroemen:
[pagina 34]
[p. 34]
 
Elck beve voor die plas. Die twater temmen roemen
 
Verliesen meest hun lant, oft seylen aen den gront.

Anders.

 
De Zee en kent geen toom. Die op Zee wat beginnen
 
Verliesen meer op't lant dan sij te Zee gewinnen.
 
Caligula bestont met sijn Romeynsche macht
 
Na d'Oceaensche Meer een tocht stout onbedacht:
 
Maer als hij quam op strant, en wouw de Zee bevechten,
 
En vont hij niet waer op sijn heyrcracht soude hechten;
 
Doch om te toonen dat hij wat groots had gedaen,
 
Heeft hij sijn volck in't laetst met schelpen heel gelaen.

Anders.

 
En wilt de wilde Zee toch niet te temmen poogen.
 
De Zee kent niemant niet: en heur gedurich beven
 
Doet beven menich helt. Dus neemt toch voor v oogen
 
Dat niemant van degeen, die op het vaste leven
 
Sal op de zee seer lang behouden d'overhand:
 
En die eylanden heeft, en soect het vaste lant
 
Oock nimmermeer seer lang sal heerschen over beyden.
 
Het schijnt dat Godt dees twee van een heeft willen scheyden.

Anders.

 
Het voegt een crijchsman wel, te seggen, Ick sal doen
 
D'oneyndelicke Zee door mijnen grouwel beven.
 
Maer als den tijt ons leert, dan coelt de wulpsheyt coen.
 
Dan is men wel te vreen opt vast te blijven leven.
 
Xerxes begost te scheep een ongehoorde daet:
 
Maer tgeen dat hy volbrocht wat hem het meeste quaet.
 
Die met sijn groote vloot de Griexsche Zee quam decken
 
Moest in een vischers boot weerom met schande vertrecken.

Coninck Lodewijck van Vranckrijck, den elfden van dier namen, heeft ingestelt de orden van Sinte Michiel, te weten int iaer 1469. Waer in hij stelde voor Wapen oft Deviis eenen gouden Halsbant, gemaect als van schelpen aen malcanderen gehecht

[pagina 35]
[p. 35]

met dobbel stricken gevlochten op ketekens oft malien van gout; (gelijck Enguerran van Monstrelet betuygt:) daer inde middel onder aen vast gemaect was een gulden beelt van Sinte Michiel, staende op een steenrotse: twelck was hangende voor op de borst der Ridders. Twelck hij dede (aengaende het beelt vanden Oversten der Engelen oft Archangel. Sinte Michiel) naervolghende sijn vader Coninck Carel den sevenden van dien naem, die de selue schilderij van dien Sant in sijn wapens droech, sonderlingen doen hij te Rouaen eerst binnen quam oft sijnen intree dede: ende dat wt reden oft in aensien (soo men schrijft inde Daden vande Maegt van Orleans) dat den Engel Michiel sich vertoont hadde op de brug van Orleans, in schijn al oft hij de stadt tegen de Engelsche beschermde, als sijse seer vreesselijcken bestormden. Immers desen Halsbant oft Crans, als eygen-teecken oft dracht van dese Conincklijcke orden, ende Deviis vande Ridders der selver, is een merck iae waerachtich wtwijsen van haerlieder edelheyt, vromicheyt, eendrachticheyt, getrouwicheyt ende vrientschap onder malcanderen: daerenboven als eenen loon ende vergoedinge van hun cloeckheyt ende vrome hooge daden. Bij de rijckheyt, costelickheyt ende suyverheyt van't Gout dat daer aen is, wort bereeckent haerlieder hoocheyt, grootheyt, waerdicheyt ende macht. Bij de gelijckichheyt oft eenveerdicheyt vande Schelpen, wort verstaen haer evenhoocheyt, oft gelijcke broederschap en eendracht van dees Or-

[pagina 36]
[p. 36]

der: hier in volgende de Senateurs oft Raetsheeren van Roomen, die oock schelpen aen heur armen droegen, als blijct wt tboeck van Marcus Aurelius, ende dat tot een Wapen oft Devijs van heur eerwaerdicheyt. Bij de dubbel tsamen-cnooping oft stricken daer die schelpen aen den anderen mede vast gemaect zijn, wort beduydt heurlieder onverwinnelicke ende ontbrekelicke oft onscheydelicke eendrachticheyt. Ende bij de afbeeldinghe van Sinte Michiel, wort verstaen de overhant op den alderschadelicksten ende vreesselicksten Vijant die den mensche hebben mach. Aldus dan soo is dese Devijs ingestelt tot vertroosting, voorstant, bescherming ende versekertheyt van dit soo edel Coninckrijck: Ende oock ter ander sijden tot eenen schroom, schrick ende verwerring oft verderffenis ende beschaeminge der vijanden van tselve Rijck. Was oock besloten bijden voorseyden Coninck die dese orden ingestelt heeft, datter maer sessendertich Ridders tseffens op eenen tijt souden wesen, die dees Devijs souden mogen dragen: Vande welcke hij selfs het hooft ende opperste voorganger soude wesen. Des hijer terstont vijftien noemde, die hier alle vermaent zijn, om den wille van hun hoochwaerdige gedachtenis, mits dat sij de eerste gecoren zijn.

 

Hertoch Karel van Guienne, broeder des Conincx.

Hertoch Ian van Bourbonnois ende Auvergne.

Lodewijck van Lutsemburg, Grave van

[pagina 37]
[p. 37]

Simpol, Conestabel van Vranckrijck.

Andries van La Val, Heere van Loheac, Marschalck van Vranckrijck.

Ian Grave van Sanserre, Heere van Bueil.

Lodewijck van Beaumont, Heere van Forest, ende van Plessis.

Lodewijck Destouteville, Heere van Torcy.

Lodewijck van La Val, Heere van Chastillon.

Lodewijck, de bastaert van Bourbon, Grave van Roussillon, Amirael van Vranckrijck.

Antonis van Chabannes, Graue van Dammartin, Groot Meester vant Fransch huys, oft Opper-Hoofmeester van Vranckrijck.

Ian, de bastaert van Armignac, Grave van Cominges, Maerschalck van Vranckrijck, Gouverneur oft Ruwaert van Dolfine.

Ioris van La-Trimoille, Heere van Craon.

Gilbert van Chabannes, Heere van Curton, Seneschael van Guienne.

Karel Heere van Crussol, Seneschael van Poitou.

Tannegui vanden Casteele, Gouverneur vant lant van Roussillon, ende van Sardienen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken