Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Princeliicke deuiisen (1615)

Informatie terzijde

Titelpagina van Princeliicke deuiisen
Afbeelding van Princeliicke deuiisenToon afbeelding van titelpagina van Princeliicke deuiisen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.62 MB)

ebook (32.08 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Princeliicke deuiisen

(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 110]
[p. 110]

XLII. Te stante virebo.

 
Soo lang ghii staende blijft, sal ick mijn groenheyt erven:
 
Als ghij ter aerden valt, dan moet ick met u sterven.


illustratie

 
O menschen, wie ghij zijt, houdt d'Overheyt in eeren,
 
Wilt ghij lang blijven vrij van commer en verzeeren:
 
Indien gij van den staeck daer gij aen steunde, scheydt,
 
Soo wordt gij als den Veyl die op der aerden leydt.
 
Elck maecter af een crans, oft gaet sijn vruchten plucken.
 
Som derren oock met cracht sijn tacken af gerucken.
[pagina 111]
[p. 111]
 
Elck schelt sijn schors en loof, elc neemter tsijne van,
 
Soo dat den armen boom niet weer becomen can.
 
Voorwaer indien gij wilt dijn Overhooft verachten,
 
Ghii wordt oock soo geschend, verliesend' al v crachten:
 
Maer als gij heur ancleeft met alle eerbieding vast,
 
Dan sal u niemant vremts doen eenich overlast.

Anders.

 
Gelijck een teer gewas, dicht aen een herder steunt:
 
Gelijck den swacken boom, vast bij den stijven leunt:
 
Soo moet den weecken mensch sich bij een stercker voegen,
 
Den stercken moet sich ooc met sulck gesell genoegen.
 
Het weecke cruydt bij't weeck wort tsamen wtgeruct,
 
Het herde cruydt bij't herd malcander heel verdruct.
 
Twee menschen even slap en connen niet wt-rechten,
 
Twee menschen even sterck doen ander niet dan vechten.

Laetstmael, doen Mijn-heer den Alder-doorluchtichsten ende Eerwaerdichsten Cardinael van Lothringen den eersten intree dede in sijne Abdije van Cluny, vant hij in't incomen oft in't portael van de selve, sijn Devise, te weten een Pyramide, Eer-tuyt, oft verheven Obelisk: op wiens tsop een wassende Maen gemaect stont: ende was rontom beloopen ende omringelt van benedenen tot bovenen tot met eenen schoonen groenen Veylboom, oft Clim-op: ende hier bij stonden geschreven de volgende Fransoyse gedichten:

 
Quel Memphien miracle se haussant,
 
Porte du ciel lárgentine lumiere;
 
Laquelle va, tant qu'elle soit entiere
 
En sa rondeur, tousiours, tousiours croissant?
 
Quel sacresainct Lierre gravissant
 
Iusqu' au plus hault de ceste sime sphere,
[pagina 112]
[p. 112]
 
De son appuy, (ô nouuelle maniere!)
 
Se faict appuy, plus & plus verdissant?
 
Soit nostre Roy la grande Pyramide:
 
Dont la hauteur, en sa force solide
 
Le terme au ciel plante de sa victoire.
 
Prince Prelat, tu sois le sainct Lierre,
 
Qui sainctement abondonnant la terre
 
De ton soustien vas soustenant la gloire.
 
 
 
Dat is in onse tael, ten naesten bij:
 
Wat vvondervverck is dit? Ick sie de silver Maen
 
Met heur claer hemelsch licht (die, sonder te vermoeyen,
 
Tot dat sij is heel ront, altijt altijt gaet groeyen)
 
Op desen Kayrschen steen seer hooch verheven staen
 
Wat heylich Veylboom sie ick hier rontomme gaen,
 
En van beneden af tot boven toe sich spoeyen?
 
Soo dat hij dus gevlecht (t'is vreemt om te bevroyen)
 
Sijn steunsels steunsel is, in groente nemende aen.
 
Ons Heer den Coninck vvort met dese Naeld geleken,
 
Wiens hoochste toppen schoon verr' in de vvolcken steken;
 
Soo dat sijn lof en vvinst den hemel schijnt te naken.
 
Gij geestelicke Prins, sult desen Veylboom vvesen,
 
Die d'aerde gantsch verlaet, tot Godt hooch op geresen:
 
Den staeck daer ghij aen rust, gaet ghij noch vaster maecken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken