Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Princeliicke deuiisen (1615)

Informatie terzijde

Titelpagina van Princeliicke deuiisen
Afbeelding van Princeliicke deuiisenToon afbeelding van titelpagina van Princeliicke deuiisen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.62 MB)

ebook (32.08 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Princeliicke deuiisen

(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XLVI. Horrent commota moueri.

 
Beroerde dingen zijn te grouvvelick om roeren:
 
Laet een onstuymich mensch gerust bij sijne voeren.


illustratie

 
Wat vreucht ist toch, een mensch die gantsch geen vreucht en heeft,
 
Die grimmich is van aert, en noint gerust en leeft,
[pagina 120]
[p. 120]
 
Te quellen metter daet, oft ooc met schimper woorden;
 
Die elcken een voorwaer altijt te schouwen hoorden?
 
Hij slacht den fellen Beer, is Leeuw, oft Wolf van aert,
 
In vrientschap oft verbondt met niemant hij vergaert.
 
Nocht Liefdes brant, noch iet dat wij voor lieflick achten
 
Can sulck rouw wilt gemoet getemmen oft versachten.

Anders.

 
Den quaden aert, met macht, is grouwelick om sien:
 
Selfs een goet Prins, vergramt, behoort elckeen te vlien:
 
Want hoe goet dat hij is, let hij op sijn vermogen,
 
Sijn gramschap wort seer haest tot dulheyt opgetogen.

Eenen vergramden, verhitten ende roockenden Beer, en moetmen nimmermeer tergen. Ende alsoo en moetmen oock niet doen een die toornich, droef, oft anders van sijnen eygen aert quellick oft moyelick is: want men soude daer dan niet dat mishagen, ongenoecht, quade ontmoeting, ende oock gevaer ende verdriet connen ontfangen.

Anders.

 
Eenselich grimmich mensch, die recht den Beer gelijct,
 
Die elcken eenen schouwt, daer elcken een voor wijct,
 
Weest bij de menschen mensch, wilt v toch soo niet scheyden
 
Van anderlic gesicht, laet v toch niet verleyden
 
Van die laetdonckentheyt, dat gij alleen kunt leven:
 
God heeft den mensch verstant en spraeck hierom gegeven,
 
Om dat hij sich doch souw somtijts vergeten tsaem.
 
Den mensch is me en eensch; daer van heeft hij de naem.
 
Den eenen heeft altijt den anderen van noode:
 
Die altijt blijft alleen, die stell' ick bij de doode.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken