Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Princeliicke deuiisen (1615)

Informatie terzijde

Titelpagina van Princeliicke deuiisen
Afbeelding van Princeliicke deuiisenToon afbeelding van titelpagina van Princeliicke deuiisen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.62 MB)

ebook (32.08 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Princeliicke deuiisen

(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 190]
[p. 190]

LXXXII. Parce Imperator.

 
O Velt-heer, ick heb schult, spaert mij, en schoont mijn daet:
 
Mijn schilt leyt bij den hoop die ick verslaghen laet.


illustratie

 
Sceva, die menich reys sijn Veltheer had betoont
 
Veel diensten inden crijg (die hem noch zijn gheloont
 
Ten laetsten, alst behoort) was altijt soo demoedich,
 
Dat hij wt Engelant, nae eenen strijt seer bloedich,
 
Gecomen sonder schilt, sijn Overheer nocht badt,
 
Die seer wel wist hoe vroom hij hem gedragen hadt,
[pagina 191]
[p. 191]
 
O Heer vergeeft mijn schult, en wilt mijn straffe maten,
 
Dat ick in vijants hand mijn wapens heb ghelaten.
 
Maer Cesar, siende dat hij die geen schilt en brocht
 
Voor menich cloec mans lijf den selven had vercocht,
 
Vereerden hem, en docht: Met mans van sulcke sinnen
 
Hoope ick de werelt gantsch, niet Room' alleen te winnen.

MArcus Sceva, een vroom soldaet in het crijgsheir van Cesar, als Appianus schrijft, vechtende in een schermutzinghe die gheschiede tusschen het volck van den voorseyden Cesar, ende van Pompeius, ontrent Durazzo: nae dat hij sijn een oogh verloren had, door het schieten van sijn vijanden, ende dat sijn lichaem op ses verscheyden steden van vooren tot achteren toe doorschoten was: soo wiert daer beneffens noch bevonden, dat in sijnen schilt wel hondert ende twintich pijlen waren blijven steken: ende daeren-boven soo waren inden selven bokelaer (als Cesar self beschrijft, ende Valerius Maximus, ende oock Suetonius betuyghen) wel twee hondert ende dertich gaten. Al dit niet teghenstaende, soo bleef den inganck van de sterckte die hem bevolen was, seer wel bewaert, sulcx dat de vijanden daer noint en hebben connen in breken. Dat noch meer is, den selven Sceua, een wijl te voren, in Vranckrijck, alleen in eenen slach wederstaende een groote menichte van sijne vijanden, ende hem selven in het midden van hun heyr begevende, ende groot vromicheyt bedreven hebbende, nae dat hij eenen steeck dwaers door sijn dgie ontfanghen hadde, sijn

[pagina 192]
[p. 192]

aensicht zijnde heel geplettert met steenworpen, sijnen helm oft stalen beckeneel op sijn hooft in stucken geslagen zijnde, sijnen schilt doorboort, doorhouwen, ende van een ghevallen, sijn swaert ghebroken: Niet teghenstaende al dit, soo sprong hij stoutelijck inde Zee, ghewapent als hij was, met een dubbel harnasch: ende dede soo veel al swemmende door het water (het welck hij root gheverwet hadde met het bloet van sijn vyanden) dat hij behouden in den legher bij de sijne gheraeckte. Alwaer comende, siende sich selven sonder scherp gheweer, ontbloot van sijnen schilt (het welck een sake was die nae de Roomsche crijchs-wetten geensins niet gheoorloft en was) bestont noch te roepen aen sijnen Prins oft Velt-overste, Cesar: (niet teghenstaende dat hij in sulcken noot geweest was) Vergeeftet mij toch mijn Heer oft Gestrenge overste, ick heb mijn gheweer verloren. Sulx was de vromicheyt van desen Sceva: den welcken tot vergeldinge van sijn' verdiensten, ghestelt wiert in staet ende eer van Capiteyn oft Hopman van hondert crijchsmannen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken