Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederland en Shakespeare (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederland en Shakespeare
Afbeelding van Nederland en ShakespeareToon afbeelding van titelpagina van Nederland en Shakespeare

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.71 MB)

Scans (14.53 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederland en Shakespeare

(1936)–R. Pennink–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Achttiende eeuw en vroege romantiek


Vorige Volgende
[pagina 277]
[p. 277]

[Bijlagen]

Bijlage IGa naar voetnoot1)
Vertalingen van to be or not to be

[pagina 278]
[p. 278]

Van Goens. 1774 Bilderdijk. 1783
Te zijn, of niet te zijn; dat is de vraeg! Zie daar de vraag; te zijn of niet te zijn.
Is 't edler, in zijn hart des noodlots woede Is 't eedier, in 't gemoed de scherpe pijn,
En smert'lijk bijten te verdragen; dan Door 't wreed geval ons aangedaan, te lijden?
Een gansche zee van smerten te bestrijden, Of voegt het ons, het Noodlot te bestrijden,
En strijdend te vergaen? - Vergaen! - Ja, slaepen! En moedig, met de wapens in de hand
Meer heet het niet. Een zoete sluimer is 't, Te dwingen door een' wakkren tegenstand?
Die ons benepen hart van duizend angsten vrijdt, Wat is de dood? - een stil, gevoelloos slapen:
Het erfdeel dezes vleesch's. - Hoe waerdig Niets meer. - Een slaap, die 't hartzeer enden doet:
Is 't niet des vromens wensch, vergaen, - of slaepen! Die 't leed, dat ons ten erfdeel' schijnt geschapen,
Doch - slaepen? Niet ook dromen? Ach, hier legt, Den stervling' door een zachte rust vergoedt
Hier legt de knoop! die droomen, die ons bij Het einde, de voltooiing van ons leven,
Den slaep des doods verschrikken, als dit vleesch Waar na met recht de brave wenschen mag:
Vergaet, zijn ijs'lijk. Dezen leren ons Wat kwaad, zo we ons der sluimring' overgeven,
Geduldig 't zwaere juk des levens draegen! - Bezweken door de hitte van den dag?
Wie droeg toch anders noodlot's overmoed, De dood, een slaap! -Maar mooglijk droomen tevens!
Hovaerd'ger smaet, de wrede dwinglandij Helaas! - dit is de hinderpaal alleen.
Der machtigen, de smert versmaeder liefde, De droom, dien ons, na d'overgang des levens,
Der wetten schennis, of de treffende De doodslaap schetst, doet ons te rugge treên.
Bespotting der verdiensten, met geduld? Dit is de schroom, die 't onheil onzer dagen
Kan ons een enk'le dolk de ruste geven, Zoo rekt: die onze ellenden zoo verlengt.
Waer is de dwaes, die onder 't lastig pak Wie, anders, zou de smaadheên ooit verdragen,
Des levens langer noch zou zuchten? - Doch Waar 't wufte lot ons leven meê vermengt?
De vrees voor dat, het welk de dood vervangt, Wie kon 't gezag van trotsche dwingelanden;
Dat land, van waer geen reiziger te rug Wie, 't schamel lot der armoê ondergaan?
Op aerde kwam, ontwaepnen onzen moed. Wie, met geduld de wetten aan zien randen,
Wij lijden liever het bewuste kwaed, De onnoozelheid en 't heilig recht verraân?
Dan tot zulk ene onzekerheid te vlieden - Wie kon het wee van 't minnend hart verkroppen,
Zoo maekt ons allen het gewissen bloo! Welks tederheid gesmaad word en veracht?
En de overlegging krenkt met bleke kleuren Of wie, verdienste onwaardig zien verschoppen?
Het aengezicht des vijerigsten besluits! Zo 't bloote staal ons tot gerustheid bracht.
Zij stuit ene onderneming, hoe heldhaftig anders, Waar is de dwaas, die met gekromde leden,
In haeren loop: en elke grootsche daed Dan onder 't zwaar en drukkend levenspak,
Verstikt in de geboort'! ....  

[pagina 279]
[p. 279]

Hinlópen. 1798 Tollens. 1816
Te zijn, of niet te zijn? Dat is de vraag! Bestaan of niet bestaan: zie daar de onzekre vraag!
Of 't eed'ler zij, in 't hart, de kwellingen  
En steeken van 't verbolgenLot te dragen; Is 't grooter, dat ons hart het tergend wee verdraag',
Dan - tegen d'aanval van de zorgen zich Den schicht des noodlots lij', of zich daartegen wapen'
Te wapenen, en, met dien weêrstand, haar En magt en moedwil stuit'? - Te sterven en te slapen -
Te niet te doen? - Te sterven - slechts te slapen, - Niets meer - en door dien slaap het moordend gift der smart,
Meer niets! - Te zeggen, dat wij, door een' slaap, (Die erfenis, helaas! van ieder sterflijk hart!)
Een einde maaken aan de pijn van 't hart  
En aan de duizend schokken der natuur, Die jammren zonder tal, dat onverhuurbaar lijden,
Die 's ligchaams erfdeel zijn! 't Is een voltooijing, Die heervaart van ellend' voor eeuwig af te strijden?....
Den hoogsten wensch van ons geslacht wel waard. Gewis, dat heilrijk lot is wel ons wenschen waard!
Te sterven, - ja! te slaapen. - hoe? - te slapen? - Te sterven - anders niet - tè sluimren onder de aard' -
Misschien te droomen? - Ai! daar ligt de knoop! Te slapen - Slapen? ja, maar ook misschien te droomen....
Die droomen toch, welke in den doodslaap zweeven, Zie daar den hinderpaal, dien wij niet overkomen!
Als eens dit hind'rend vleesch is afgelegd,  
Die doen ons stilstaan. Hun beschouwing maakt, Want waarlijk zulk een droom, als in dien slaap ons wacht,
Dat nog het ongeluk zoo lange leeft. Wanneer het ijskoud lijk in 't eenzaam graf vernacht,
Wie toch verdroeg de striem, den spot der tijden, Doet huivren bij 't besef en onvrijwillig beven....
Des onderdrukkers wrok, des trotschen schimp, Zie daar den breidel, die ons vasthoudt aan het leven!
Gekrenkte liefdes pijn, 't getalm der wet,  
Den moedwil der beambten, en de voetschop, Wie anders, wie verdroeg de geezels van den smaad,
Die van onwaardigen Verdienste dulden moet, - Des onderdrukkers waan, der nijdigaarden haat,
Wie toch, - die aan zich zelv' 't ontslag kan geven Der ambtenaren trots, den overmoed der grooten,
Slechts met een hair-naald? - zou lasten torschen, Het schenden van den echt, voor 't oog van God gesloten!
Opdat hij steene en zweete in 't moede leven; 't Verschoppen der verdienste, onwaardiglijk beloond,
Zo niet de vrees voor iets nog, na den dood, 't Verdraaijen van het regt, te straffeloos gehoond....?
(Dat onbekende landschap, van wiens grenzen Wie zou het aanzien? wie het harden, wie zou dralen,
Geen reiziger ooit wederkeert) den wil Die met een' dolksteek hier zijn reekning mogt betalen?
Verbijsterde, en het reeds bekende kwaad  
Veel liever ons verdraagen deed, dan vluchten Wie gaf vrijwillig zich aen 't juk van 't leven bloot,
Naar 't onbekende? O! Zoo lafhartig maakt ons Zoo niet de vrees voor 't ongewisse na den dood,
't Geweten vaak! - d'Oorsprongelijke blos Voor 't nooit ontdekte land (van waar geen mensch tot heden
Van 't kloek besluit bedekt zich met de kleur, Weêrom kwam met berigt) ons deed terugge treden,

[pagina 280]
[p. 280]

[Vervolg Bilderdijk. 1783]
In angstig zweet, en morrend ongemak,
En hooploosheid, nog langer voort wou treden? -
Maar ach! dat naar en twijfelbaar verschiet,
Door 't voorgordijn des duistren doods betoogen:
Dat vreemd gewest, dat onbekend gebied,
Waar uit nooit mensch weêrom heeft keeren mogen:
Dat aaklig rijk verbijstert ons 't verstand.
Dus tortsen wij de ons opgelegde plagen
Veel eer gedwee in 's levens ijzren band,
Dan elders 't onbekende na te jagen. -
't Geweten maakt dus bloodaarts van elk' een:
't Natuurlijk rood der vurigste besluiten
Verschiet, verbleekt, en dit besef - alleen
Weet elke stoute daad met d'eersten wenk te stuiten.

[pagina 281]
[p. 281]

[Vervolg Hinlópen. 1798] [Vervolg Tollens. 1816]
De bleeke kleur, van 't zieklijk overleg, En liever 't matte hoofd deed krommen door de ellend,
En onderneemingen van waarde en kracht Dan dat men de uitkomst kiez', den sterfling onbekend?
Verdraaijen zoo hun vrijen loop, verliezen Dus maakt het zwak gemoed den kloeksten zelv' tot blooden,
Hun naam, hun aanzijn! Dus wordt aan 't edelst doel de stoute daad verboden,
  En de opgevlamde gloed van 't onversaagd besluit
  Gaat smeulende onder de asch van de overpeinzing uit.

voetnoot1)
Zie mijn tekst, p. 271.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken