Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Suyp-stad of Dronckaarts leven (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Suyp-stad of Dronckaarts leven
Afbeelding van Suyp-stad of Dronckaarts levenToon afbeelding van titelpagina van Suyp-stad of Dronckaarts leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.33 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Editeurs

E.K. Grootes

J.E. Verlaan



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
lofdicht(en)
satire


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Suyp-stad of Dronckaarts leven

(1978)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Wetten vande Suyp-stad.

 
VVie sich in onse Stadt vervoeght,Ga naar voetnoot614
615[regelnummer]
Zy met ons order wel vernoeght.Ga naar margenoot+
 
SNachts moet ghy altijd wacker zijn,
 
En nimmer nuchter by de wijn,
 
Op dat de dagh en 't groote licht,
 
Sie nimmermeer u aengesicht.
620[regelnummer]
2 VVie 's morgens nuchtren yet belooft,
 
Die is van sin en breyn berooft:
 
VVant geen beloften zijnder goet,
 
Die 's morgens yemant nuchtren doet.Ga naar voetnoot623
 
3 VVie niet sijn recht bescheyt en doet,Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
Noch met gelijcke mate groet,Ga naar voetnoot625
 
Die moet dry-dobbel, al is 't pijn,
 
Den Beker drincken mette wijn.Ga naar voetnoot627
 
4 U glasen meeten aen de kant,
 
Staen op-gevult tot aen de rand:Ga naar voetnoot629
630[regelnummer]
VVie morst of stopt een halve ty,
 
Die raeckt niet sonder straffe vry.
[pagina 110]
[p. 110]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
5 Vervloeckt wie nuchter yemant stoot,Ga naar voetnoot631
 
Het is een teycken van de dood:Ga naar voetnoot632
 
Maer so ghy droncken yet bestaet,Ga naar voetnoot633
 
Dat is een loffelijcke daed.
635[regelnummer]
6 VVie dat u schelt voor fiel of dief,Ga naar voetnoot635
 
't Is suycker, neemt het al voor lief:
 
Maer wie u noemt een sober man,
 
Verdraeght het niet. slaet mette kan.
 
7 Al slaedy, raesdy, vloeckt en sweert,Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
Dat is by ons geacht, ge-eert,
 
De Dronckenschap niet wel en staet,
 
VVanneermen niet rontomme slaet.
 
8 VVie van ons scheyt recht op sijn gangh,Ga naar voetnoot643
 
Die sondight tegen onsen danck,Ga naar voetnoot644
645[regelnummer]
Maer wie op strooye beenen gaet,Ga naar voetnoot645
 
Die kruyst den wegh, en hout de maet.Ga naar voetnoot646
 
9 VVie water in sijn wynen menght,
 
En 't slechte nat in 't beste plenght:Ga naar voetnoot648
 
Die haelt by ons een groote schand,
650[regelnummer]
En blijft verbannen uyt ons land.
 
10 So ghy uws vriends gesontheyd groet.
 
En dat met drooghe lippen doet,
 
Gewis de straf is so gestelt,
 
Als of ghy Bacchus selve schelt.Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
11 Hier vindy Liesd' en 't hoogste Recht,
 
De meester doet hier als de knecht:
 
Hier sietmen slechts op goed bescheyt,Ga naar voetnoot657
 
En past maer op Gerechtigheyt.
 
12 Wie dus in onse Stad verblijft,
660[regelnummer]
Die zy een burger ingelijft:
 
Of anders, so hem dit niet mond,Ga naar voetnoot661
 
Die gae uyt onse Stad terstont.
 
Gelijck in eene stroom sich spreyen vele vlieten,Ga naar voetnoot663
 
So komen na dees stad oock vele broeders schieten,
665[regelnummer]
Die op dees soete vocht so dapper zijn geleert,Ga naar voetnoot665
 
Ia 't is een groote schand, die weer te rugge keert:
 
Wanneer dan een Signoor in Suyp-stad komt getreden,
 
Met syd' en met fluweel, met kostelijcke kleeden,
 
Met vedder-bos en pluym, en na het hof geçiert,Ga naar voetnoot669
670[regelnummer]
Een yeder, als een Bye, om desen Ioncker swiert:
 
De buydel is noch rond, hy laet de schyven klincken,Ga naar voetnoot671
 
Hy noodight al de bend in sijn gelagh te drincken:Ga naar voetnoot672
 
Ga naar margenoot+Hy speelter den Monsieur, hy houd een groote straet,Ga naar voetnoot673
 
En maeckter den buhay voor yeder op de straet.Ga naar voetnoot674
675[regelnummer]
De Calis-bende siet dees vetten voghel sweven,Ga naar voetnoot675
 
En seght; een van ons al moet met den Ioncker leven,Ga naar voetnoot676
 
En plucken hem so kael, tot hy in 't selve gild,Ga naar voetnoot677
 
Den Ioncker seght adieu, en al sijn geldjen spilt.Ga naar voetnoot678
 
Sy die, als in den nood, haer broeders niet beswijcken,Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
Enwillen voor geen mensch haer seyltjen laten strijcken,Ga naar voetnoot680
[pagina 111]
[p. 111]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Maer yder bruyct sijn konst, en schrobt by dag en nacht,Ga naar voetnoot681
 
Ten eynde sy voor al behouden hare pracht.
 
Als 't geldjen is verteert, geraeckt hy Calis-bende,Ga naar voetnoot683
 
Dan siet hy wel den nood, en klaeghd van sijn ellende:
685[regelnummer]
Maer 't is dan al verbrast, dan volght hy d'oude sleur,Ga naar voetnoot685
 
En speelt, met Sint Reyn-uyt, den Ioncker en Seigneur.Ga naar voetnoot686
 
So 't beste kleed beswijckt, men maeckter vremde ployen,
 
Men weet sich, na den tijd, so seltsaem op te toyen,Ga naar voetnoot688
 
Na wonderlijcke snof, gehackelt en gesneên,Ga naar voetnoot689
690[regelnummer]
Door 't wambays en de broeck, daer siẽ de naeckte leên.Ga naar voetnoot690
 
Noch swicht hy voor geẽ Prins hy soeckter bonte kleeren,
 
Een Rethorijckers tuygh, met vreemde hane-veeren:Ga naar voetnoot692
 
De woll' is hem te swaer: dit's recht een Ionckers dracht,
 
Een groots en edel hert veracht doch alle pracht.
695[regelnummer]
Of zijn de koussen t'soeck, of voor den wijn te pande,Ga naar voetnoot695
 
Een barrevoetse gangh, dat waer te grooten schande:
 
Dies strijcken sy met swart, met root of hemels-blaeuw,Ga naar voetnoot697
 
Haer beenen, na de konst, met geel of ander graeuw.Ga naar voetnoot698
 
De quispels, voor de leus, die hangtmen noch ter syden,Ga naar voetnoot699
700[regelnummer]
En met een halve kap so konnen sy haer lyden,Ga naar voetnoot700
 
En gaen als een Signoor, de handen in de sy,
 
De mantel wort gedraeyt en na de Signory.Ga naar voetnoot702
 
Het ander halve deel is hier of daer verholen,Ga naar voetnoot703
 
Of by de Nymph verset, of elders heen gescholen:Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
En evenwel so blijft hy fris in sijn gemoed,
 
Want arme hoovaerdy dat is haer hooghste goed.
 
Het Ambacht van dees Stad, en die daer in hoveeren,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot707
 
Bestaet in tuysschery en dobblery te leeren:Ga naar voetnoot708
 
In 't spelen op de Kaert, Rooms-steeck of Gelders troef,Ga naar voetnoot709
710[regelnummer]
Cornuffel, Gefthem, hoc, of Lants-knecht, blinde schroef.Ga naar voetnoot710
[pagina 112]
[p. 112]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Of na des teerlinx loop op 't Ticketack te spelen,Ga naar voetnoot711
 
Met allerleye list de schyven om te deelen,
 
Verkeeren of Premier, la Force, of Duyvel-jacht,Ga naar voetnoot713
 
Of wat eens Spelers geest voor aerdigheyd bedacht.Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
Dan vangtmen aen met list, dan leytmen 't op bedriegen,
 
Dan sweertmen dat het roockt, en heet den andren liegen.Ga naar voetnoot716
 
Dan raecktmen over hoop, de schyven en het bort,
 
Die vlieghen na den kop, en alles wort gestort.Ga naar voetnoot718
 
So broeders van het nat, oor-grypers van de kannen,
720[regelnummer]
Bier-snuyten als Kalkoens, en wel-versochte mannen,Ga naar voetnoot720
 
Zegh-broeders van den dronck, en van den vollen rous,Ga naar voetnoot721
 
Ghy stickt haest in u keel, en roept niet eens avous!Ga naar voetnoot722
 
Vry-lustigh by den dronck, als Mannen, wilt u reppen!
 
't Schijnt ofmen hier den wijn kan uy te slooten scheppen:
725[regelnummer]
En 't suypen is doch eer: hy word een dapper man,Ga naar voetnoot725
 
Die met een volle rous kan leven mette kan:
 
En breeckt ghy dan den hals, wat kan u 't sterven schaden?Ga naar voetnoot727
 
Ghy sult doch in den wijn of in Bierana baden,Ga naar voetnoot728
 
Of om u groote gonst, die ghy aen Bacchus toont,
730[regelnummer]
't Is licht dat hy u noch met groene rancken kroont.Ga naar voetnoot730
 
Want wie door dranck verrast,door't drinckẽ raect om 't leven,
 
Sijn ziele wort terstont aen Bacchus over-geven,
 
En 't is een edel Held, en in den hooghsten graed,Ga naar voetnoot733
 
Wie 't lichaem voor het land, en voor de vryheyd laet.
735[regelnummer]
Ick wil nu van de dood, en van haer uyt-vaert spreken,
 
Waer Bacchus sijn banier komt ridderlijck op-steken,Ga naar voetnoot736
 
En troost sijn lieve Maets met eenen vollen rous,
 
En tot de laetste fooy, op't troostelijck avous.Ga naar voetnoot738
 
Een sonderlinghe treck, van Bacchus eerst gevonden,Ga naar voetnoot739
740[regelnummer]
En tot een Testament sijn broeders toe-gesonden,
[pagina 113]
[p. 113]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Op dat sy by den dronck, en in den laetsten nood,
 
Zijn manlijck in de weer, en stryden totte dood.Ga naar voetnoot742
 
Daer was van hoogher stand een Capiteyn gestorven,Ga naar margenoot+
 
Een Ridder van den VVijn, die over al gesworven,
745[regelnummer]
En yvrigh in sijn wet, sat stadigh boven aen,Ga naar voetnoot745
 
En dienden Brandamoor, Klarette en Bieraen.
 
Die midden in den smoock, sijn vyand onder oogen,
 
Dorst als een Kampioen sich Ridderlijck vertoogen:Ga naar voetnoot748
 
En voor aen in de tocht, en altijd in 't geweer,Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
Lagh glasen, pijp en lont gestadigh by hem neer.
 
Die eene dobble knoop was voor de keel geschoten,Ga naar voetnoot751
 
So dat de wijn, eylaes! sijn gorghel hiel gesloten:
 
Dies smoord hy in dit vocht, en in dees droeve nood,
 
Geraeckt' hy om den hals, en ijlde na sijn dood.Ga naar voetnoot754
755[regelnummer]
Een over-groote rouw verrees door 't haestigh sterven:
 
Gewis, riep yeder een, hy moet den Hemel erven,
 
Want soo het goede baet, dat hy so vlytigh mient,Ga naar voetnoot757
 
Aen Bacchus heeft hy dan den Hemel wel verdient.
 
Daer was een groot gevolgh van alderleye Staten,Ga naar voetnoot759
760[regelnummer]
De uytvaert wiert bestemt van veelderley Prelaten,Ga naar voetnoot760
 
De Adel en het volck, en van de fijnste slagh,
 
De Kitte-broers van 't gild, die quamen voor den dagh.Ga naar voetnoot762
 
Van voren ging een hoop, die met gesangh en weenen,Ga naar margenoot+
 
Beklaeghden syne dood met luchten en met sténen,
765[regelnummer]
Waer neffens Ganymeed gingh met een groote kan,Ga naar voetnoot765
 
En troosten dese broers, en schonck gestadigh an.
 
Ten eynden dese rouw niet sou te droevigh wesen,
 
So wiert Silenus eerst voor allen uyt-gelesen:Ga naar voetnoot768
 
Die met sijn vrolijck hert en quicken die hy weet,Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
En met een groote pul, verdryven sou haer leet.
[pagina 114]
[p. 114]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Dies wierd' het Lijck gevoert, gelijckmen binnen RomenGa naar voetnoot771
 
De Zege-feesten vyert: die met haer pompen komen,Ga naar voetnoot772
 
In een verheven koets, met kranskens en met lof,Ga naar voetnoot773
 
En voeren haren Held nae 't Capitolisch Hof.Ga naar voetnoot774
775[regelnummer]
Dees Held wiert oock vereert, triumphelijck verheven,
 
En om sijn vrome daed den hooghsten lof gegeven:Ga naar voetnoot776
 
De ranxkens van de druyf, de spruytjens van de hopp',Ga naar voetnoot777
 
De ayrkens, en het klim, om-woelden synen kop.Ga naar voetnoot778
 
Sijn lichaem lagh in 't groen, met trossen over-laden,
780[regelnummer]
Geschildert en gekranst met frissche wijngaert-bladen:Ga naar voetnoot780
 
Sijn schilden, en 't geweer, de pypen en de kan,Ga naar voetnoot781
 
Betoonden dat hy was een dapper Edel-man.Ga naar voetnoot782
 
Dus wasser groot gevolgh, en grouwelijck krioelen,
 
Een droeffelijck geween, een sonderling gewoelen,Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
En yeder was besorght, dat over-mits de rouw,Ga naar voetnoot785
 
Sijn hert van al 't gehuyl by na versticken souw.
 
Ga naar margenoot+De groote God des Wijns, de vreughde van haer leven,Ga naar voetnoot787
 
Sat op een gulden koets, seer konstelijck gedreven,Ga naar voetnoot788
 
Met horens op sijn hoofd, met kranssen van den ranck,Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
En troosten sijn gevolgh met d'alder-beste dranck.
 
Sijn paerden gingen traegh, de Panthers en de Leeuwen,Ga naar voetnoot791
 
Door over-groote rouw, begosten seer te schreeuwen:Ga naar voetnoot792
 
Broer Ezel, lang-ge-oort, die maeckten groot geluyt,
 
En parsten, door den rouw, de vochte traentjens uyt.
795[regelnummer]
Hier volghde d'hooghe Staet, de Adel en Je Heeren,Ga naar voetnoot795
 
En die in Bacchus gild sich ruyterlijck geneeren:Ga naar voetnoot796
 
Met roemers in de hand, en fluyten na de grond,Ga naar voetnoot797
 
En dickwils, door den rou, was 't glaesjen aen den mond.
 
Ga naar margenoot+Bierana was geçiert, en pronckte met haer verwen,Ga naar voetnoot799
800[regelnummer]
Met strenghels fijn van sy, met vlechten van de terwen,Ga naar voetnoot800
[pagina 115]
[p. 115]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Om-wonden mette hopp', en met so menigh bloem,
 
Geschildert om haer hoofd, tot eere van haer roem.Ga naar voetnoot802
 
De broeders van haer veem die volghen haer als mannen,Ga naar voetnoot803
 
Met pullen van haer vocht, met vaenen en met kannen,Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
En deên de laetste eer, haer broeder, die de nood
 
Gebracht had in 't verdriet, en in de naere dood.
 
Heer Brandamoris self quam met sijn gryse haeren,Ga naar margenoot+
 
En met sijn brave baert so statigh aengevaren,Ga naar voetnoot808
 
En schonck sijn lieve maets een soopjen van canneel,Ga naar voetnoot809
810[regelnummer]
Tot stercking van haer hert, en smeering van haer keel.
 
Hy saeter braef geçiert, de Harpen en de Velen,Ga naar voetnoot811
 
De Fluyten en 't Musijck die liet hy lustigh spelen:Ga naar voetnoot812
 
En troosten al sijn volck, dat niet te grooten smert,Ga naar voetnoot813
 
Of al te droeven rouw, beklemmen sou haer hert.
815[regelnummer]
Vulcanus kreegh de snof, die quam hier mee te blincken,Ga naar voetnoot815
 
Wel moedigh op den draf, niet als hy plach te hincken:Ga naar voetnoot816b
 
Maer rollen van toeback die voerd' hy in sijn hand,Ga naar voetnoot817
 
En Mopsus blies het vyer, en stack het in de brand.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot818
 
Tot teycken van haer rouw, so droeghen in haer handen,
820[regelnummer]
Sijn broeders smoock en lont, de pypen op haer banden,Ga naar voetnoot820
 
En eerden al-gemeen haer Goden, met een sangh,
 
Ter eeren van de wijn, en van de soete dranck.Ga naar voetnoot822
 
De alder-braefste Held, sy songen, die ervaren,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot823aant.
 
Voor 't vrye land sijn lijf, noch leven wilde sparen,
825[regelnummer]
Die is hier nu gevelt, verslaghen noch gedood,
 
Maer een te harden dronck die bracht hem in den nood.
 
Die t'wylen in der nacht de heldre sterren bloncken,Ga naar voetnoot827
 
Of Phoebus ons om-glanst, gestadelijck was droncken:Ga naar voetnoot828
 
Hielt ridderlijck de pull', en kampten met het glas,Ga naar voetnoot829
830[regelnummer]
Van boven met een stroom, van onder met een plas.Ga naar voetnoot830
[pagina 116]
[p. 116]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
De Priefters, om de rouw wat breeder uyt te drucken,
 
En om een groot genot uyt desen man te plucken,Ga naar voetnoot832
 
Versierden eenen vond, van haren mee-gesel,Ga naar voetnoot833
 
En wien men most, ter eer, op-bouwen een Kapel:Ga naar voetnoot834
835[regelnummer]
Ga naar margenoot+Al-waermen alle Maend te bee-vaert most verschynen,
 
Met offer en gesucht, met kostelijcke wynen.Ga naar voetnoot836
 
Wat Wandelaer daer heen mocht nemen synen gangh,Ga naar voetnoot837
 
Sou tweemael, door den rouw, beproeven synen dranck.Ga naar voetnoot838
 
Ten derden-mael, sou hy dat heyligh graf begieten,
840[regelnummer]
En laten 't dorstigh lijck noch van de vrucht genieten.
 
En voor een innigh hert, so souder zijn gestelt,Ga naar voetnoot841
 
Naer 't tuyghen van 't gemoed, een eerlijck offer-geld.Ga naar voetnoot842
 
De Koster, om altijd den Broeders op te wecken,Ga naar voetnoot843
 
Sou kannen, fijn van stof, en al de klocken trecken,Ga naar voetnoot844
845[regelnummer]
Van suyver Cristalijn, en yeders hooge geest,
 
Sou 't braefste van sijn deughd vertoonen op dit feest.Ga naar voetnoot846
 
En d'alder-grootste Pull' sou d'hooghste zijn verheven,
 
Sou hanghen aen 't Outaer, tot tuyghnis van sijn leven:
 
Want wie dat in dees kamp hem treffelijcksten quijt,
850[regelnummer]
Sou zijn de waerste man, de vroomste in den strijd.Ga naar voetnoot850
 
Laet dan een innigh hert oock by den dronck verschuylen,Ga naar voetnoot851
 
't En schaet niet dat men sucht en droeffelijck gaet huylen,
 
Want dit is Bacchus vond, die heeftet eerst gedaen,
 
En wat de Gecken past, dat staet u aerdigh aen.
855[regelnummer]
Ga naar margenoot+De Mymers bootsten af de potsen naer het leven,Ga naar voetnoot855
 
En dese konst is mee aen Bacchus over-geven.Ga naar voetnoot856
 
Wijn past oock wel by rouw, sy voeren eenen naem,
 
Ga naar margenoot+Barmhertigheyd en wijn die passen wel te saem.
 
Sijn Graf-stee was een Vat, van boven wat verheven,
860[regelnummer]
(Een Graf van hooger eer, aen desen Held gegeven:)
[pagina 117]
[p. 117]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Die in den besten wijn, en 't Baccharachse nat,
 
Sou rusten na sijn dood, hem drincken altijd sat.Ga naar voetnoot862
 
Terwijl hy lagh en swom, en in de most te duycken,Ga naar voetnoot863
 
Was 't hert by na verflauwt, en koste niet ontluycken:Ga naar voetnoot864
865[regelnummer]
De broeders, door den rouw, en 't huylen over-luyt,
 
Die lickten pull en glas, en al de pypen uyt.
 
Noch wasset niet gedaen: na datmen al de glasen,
 
De kannen had geveeght, de pypen uyt-geblasen,Ga naar voetnoot868
 
Verreesser een allarm, daer wanckten glas en kan,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot869
870[regelnummer]
De pypen en toeback, en kroonden desen man.
[pagina 118]
[p. 118]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
‘Gelijck een sware buy van harde hagel-steenen,
 
‘De harde eycken breeckt, en 't vaste scheurt van eenen:
 
‘So barst een felle storm van allerleye slagh,Ga naar voetnoot873
 
‘Van glasen, pull' en kan, en maeckten groot geklagh.Ga naar voetnoot871-874Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Of als men in een heyr den krijghs-man wil begraven,
 
En Charon hem te scheep voert na de groote haven,Ga naar voetnoot876
 
Dan staen sy op de strand, en sien hem in de vloet,
 
En doen hem noch van verr' een Ridderlijcke groet:
 
Dan hoortmen een gekraeck van blixem en van donder,
880[regelnummer]
Van roock, van vyer en damp, van boven en van onder,
 
Elck singht hem den adieu, daer speeltmen traf, traf, traf,Ga naar voetnoot881
 
Dit is de laetste tocht. De Broeder is in 't graf.
 
't Was even so gestelt, doen ginckmen noch, ter eeren,Ga naar voetnoot883
 
Dees Ridders hooge lof en dapperheyd vermeeren,
885[regelnummer]
Ga naar margenoot+En maelden op sijn graf: Hier leyt een dapper Man,
 
Die alles heeft versocht met Venus en de kan.Ga naar voetnoot886
 
Had Phoebus oyt met gunst sijn speelnoots over-goten,Ga naar voetnoot887
 
So zijn uyt Bacchus geest Poëten heer gevloten:Ga naar voetnoot887-888Ga naar voetnoot888
 
Met klachten over 't Lijck, vol ridderlijcke stof,
890[regelnummer]
En stelden dit gedicht tot sijn onsterflijck lof:
 
Hier leyt een edel Held, die in den VVijn most leven,
 
En die de VVijn, eylaes! den dood-steeck heeft gegeven:Ga naar voetnoot892
 
Die 't smoken, en het spel, en 't glaesjen had besint,Ga naar voetnoot893
 
Die leyd nu sonder spel, en smoock, en sonder wind.Ga naar voetnoot894
895[regelnummer]
Sy maeckten een gesangh, ten eynde hy mocht sweven,Ga naar voetnoot895
 
En op der Helden tong gedurighlijcken leven,
 
En blaerden over-luyd, sijn daden en geslacht,Ga naar voetnoot897
 
En belckten synen lof tot over middernacht.Ga naar voetnoot898
[pagina 119]
[p. 119]
Ga naar margenoot+

Rouw-dicht,
Stem: Eradi Majo.



illustratie

 
TReurt nu Bierhanen,Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
Treurt Ninnaerts van het edel Nat:Ga naar voetnoot900
 
Drinckt nu met vaenen,Ga naar voetnoot901
 
Dees Held leyt nu al in het vat:Ga naar voetnoot902
 
Treurt, treurt, om dese man,
 
En troost u mette kan.
 
 
905[regelnummer]
2 Scheyt niet voor morgen,
 
Och laet de Son geen rouwe sien!
 
Wegh werrelds sorgen!
 
Wilt uyt ons hert en oogen vliên,
 
Weest welkoom lieve wijn,
910[regelnummer]
Ghy sult ons trooster zijn.
 
 
 
3 Al ons vermaken
 
Alleen hangt aen u edel vocht:Ga naar voetnoot911-912
 
Wegh sorgh en waken!
 
Wy kiesen een veel beter tocht:Ga naar voetnoot914
915[regelnummer]
Wy kiesen d'ed'le traen,Ga naar voetnoot915
 
Die doet de smert vergaen.
 
 
 
4 Siet eens wat vreughden,
 
Geschied ons edel Kampioen:Ga naar voetnoot918
 
Dees Held vol deughden,
920[regelnummer]
Die stierf heel buyten ons vermoên:Ga naar voetnoot920
 
Hy leeft noch in den wijn,
 
En sal onsterflijck zijn.
 
 
 
5 Hy leeft vol eeren,
 
Vermits sijn deughd is wijd vermaert,
925[regelnummer]
Dies wilt vermeerenGa naar voetnoot925
 
Sijn lof, en sijn oprechten aert:Ga naar voetnoot926
 
't Vol-suypen is geen schand,
 
Maer lief d' aen 't Vaderland.
 
 
 
6 Suypt sonder vreesen,
930[regelnummer]
Suypt pullen, kruycken, glasen uyt:
 
Wilt treurigh wesen,
 
En maeckt doch geen te naer geluyt:Ga naar voetnoot932
 
Maer singt, wie droncken sterft,
 
Der Dronckerts Hemel erft.
935[regelnummer]
So lang de buydel klinckt, en 't offer-geld wil vloten,Ga naar voetnoot935
 
Is elx geloove vry, en niemand word verstoten:
 
Maer anders also haest het beursjen wort te kael,Ga naar voetnoot937
 
So leyd de vriendschap neer, en 't offer t'eenemael.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot938
 
Men siet hem over dwars, en grennickt van ter syden,Ga naar voetnoot939
940[regelnummer]
Paep Ninna mach hem sien, noch hooren, nochte lyden:Ga naar voetnoot940
 
Want alsoo haest hy derst de schyven en de klanck,Ga naar voetnoot941
 
Dan heeft hy geen geloof, dan gaet de broeder manck.Ga naar voetnoot942
 
Doch eer hy gaet haes-op, wat sietmen vreemde dingen!Ga naar voetnoot943
 
Al watter is bemind, dat moeter eerst uyt-springen,Ga naar voetnoot944
945[regelnummer]
De mantel en de broeck, en al sijn beste pand,Ga naar voetnoot945
 
Dat laet hy in de kroegh, voor Venus aen de wand.Ga naar voetnoot946
[pagina 120]
[p. 120]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
De konstjens die sy doen, om schynen noch in d'oogen,Ga naar voetnoot947
 
Zijn wonderlijck en vreemd, gespeckt met menigh logen:Ga naar voetnoot948
 
Geen Vogelaer en speelt op so vermeynden fluyt,Ga naar voetnoot949
950[regelnummer]
Als dit geselschap soeckt te jancken na den buyt.Ga naar voetnoot950
 
Maer als de hope faelt, hy laet Violen sorghen,Ga naar voetnoot951
 
De kraen is dan verstopt, en niemant wil hem borghen:Ga naar voetnoot952
 
So gaet hy wegh ter sluyck, en kiest een ander padt,Ga naar voetnoot953
 
Ga naar margenoot+Verlaet sijn Kameraets, en dese lieve Stadt.
955[regelnummer]
De vriendschap is dan t'soeck, en niemant wil hem kennen,
 
De broeder moet hem nu in Calis bend gewennen,
 
En fluyten op den duym. hy heeft een holle tas,Ga naar voetnoot957
 
En krauwt dien wilden kop, en vloeckt pots dis und das,Ga naar voetnoot958
 
Pots tausent lapperment. dan soecktmen loose vonden.Ga naar voetnoot958-959Ga naar voetnoot959
960[regelnummer]
De locht is dan te koud: daer zijn te zoute gronden,Ga naar voetnoot960
 
Men speelter banckerot, en soeckt een ander kans,Ga naar voetnoot961
 
Men loopt als een schavuyt, of een gepluckte Gans.Ga naar voetnoot962
 
Het hayr steeckt door den hoed, de billen door de kleeren,
 
De hosen noch de schoen en konnen hem niet deeren:Ga naar voetnoot964
965[regelnummer]
Een barre-voetse gangh die maeckt hem knap en fris,Ga naar voetnoot965
 
't Gelap van kous of schoe, te veel gefutsel is:Ga naar voetnoot966
 
En waer toe doch 't verschiet van veelderhande kleeren?Ga naar voetnoot967
 
Daer d'alder-braefste swaen draeght eenderleye veeren,Ga naar voetnoot968
 
En 't schaepken eene woll'. 't is moeyelijck verdriet,
970[regelnummer]
Waer datmen groot geveegh van al de kleeders siet.Ga naar voetnoot970
 
Hy kan met weynigh woll' hem treffelijck geneeren,Ga naar voetnoot971
 
En 't sparen, door gebreck, wel dapperlijcken leeren:Ga naar voetnoot972
 
En 't is een lastigh werck, om verr' een wegh te gaen,Ga naar voetnoot973
 
Met schoenen zijn gedruckt, met kleeders zijn belaen.Ga naar voetnoot973-974a
975[regelnummer]
Daer hinckt de broeder heen, en wandelt sijnder straten,
 
En moeter al sijn maets en sijn confraters laten:Ga naar voetnoot976
[pagina 121]
[p. 121]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Och 't is te droeven stuck, en een te naeren gangh,
 
Dat hy van dorst verstickt, en krijghter geene dranck.
 
Hoe bangh siet hy te rug! wat is 't een droevigh suchten!
980[regelnummer]
De broeder moet door nood, en om 't geloove vluchten,
 
Want dat is schoontjes uyt: en moet so balling zijn,Ga naar voetnoot981
 
Sich spenen van het bier, en drincken geenen wijn.Ga naar voetnoot982
 
Ach! wat is 't groot verdriet, al is hy schoon bedorven,Ga naar voetnoot983
 
En, door sijn groot geswelgh, al levendigh gestorven,Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
En dat al sijn gebeent vast rammelt mette dood,Ga naar voetnoot985
 
Noch blijft hy even groots, en klaeght van geene nood.Ga naar voetnoot986
 
Dies treft hy 't eerste Land van Nae-dorst, met vier dorpen,Ga naar margenoot+
 
Als Droogh-keel, Nimmer-wat, Vonck, Suyp-niet, om te slorpen.Ga naar voetnoot988
 
Het Tweed' is Gelde-loos, met Dorpen gantsch veracht,
990[regelnummer]
Als Hoop', Troost, Sonder-vriend, in arremoe versmacht.Ga naar voetnoot990
 
Het derde Spae-berouw, daer Licht-hert, Kleyn van sorgen,Ga naar voetnoot991
 
Aen Vroegh-bedorven leyt, en Al-te-laet tot morgen.
 
Het vierde Sint Reyn-uyt, daer Kael-bil, Al-verbrast,Ga naar voetnoot993
 
Aen Kost-verloren schiet, en is aen Calis vast.Ga naar voetnoot994
995[regelnummer]
Ter syden loopt een wegh nae 't Hoofd der goeder hope,Ga naar voetnoot995
 
Wat moeyelijck om gaen, doch eerelijck om loopen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot996
 
En daer men door de deughd, en door gestade vlijt,
 
Door 't klimmen wert verhoogt, verbetert door den tijt.Ga naar voetnoot998
 
Doch al verloren moeyt, de wan-hoop leyt ter syden,Ga naar voetnoot999
1000[regelnummer]
't Verdriet is op den hals, de armoe en het lyden:
 
Men is den luyen gang, en 't droncken pad gewent,
 
Men heeft de Goede Hoop, noch haven niet gekent.Ga naar voetnoot1002
 
En waerom hier gekeert? hier moetmen wroeten, graven,Ga naar voetnoot1003
 
Steets passen op den dienst, en wercken als de slaven,Ga naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
Hier moetmen sijn beroep en zeghen vroegh en laet,Ga naar voetnoot1005
 
Met sorghe sien te moet, eer datse elders gaet.Ga naar voetnoot1006
[pagina 122]
[p. 122]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Ga naar margenoot+'t Is hier te veel verdriets, te moeyelijck om blyven:
 
Neen, neen, na beter kans. Men moet een handel dryven,Ga naar voetnoot1008
 
Waer 't geld al is gemunt, en daermen met een tast,Ga naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Weer raeckt in d'oude Stad, en is een vrolijck gast:
 
En daermen luy en traegh leyt dagelijx te loeren,
 
Of op een groote buyt, of op de rijcke boeren:
 
En druypter een ter sy, en van het rechte pad,Ga naar voetnoot1013
 
Die moeter zijn gestroopt om sijn verborgen schat.Ga naar voetnoot1014
1015[regelnummer]
De grootste schelmery die moetmen vlytigh weten,Ga naar voetnoot1015
 
Geen konstjens noch bedrogh en mogen zijn vergeten,Ga naar voetnoot1016
 
Ga naar margenoot+En spelen d'Al-gemist, of die den Lapis soeckt,Ga naar voetnoot1017
 
En die, als kax, de konst van boevery vervloeckt.Ga naar voetnoot1018
 
Doch moetmen even-wel naer 't goud en silver haken,Ga naar voetnoot1019
1020[regelnummer]
En liegen dat het roockt, om tot sijn wit te raken,Ga naar voetnoot1020
 
En waer dat hem 't bedrogh kan leyden, met gewin,
 
Geen schelmery ontsien, maer voeghen 't na sijn sin.
 
En wortmen dan daer na met strenghen vast gebonden,Ga naar voetnoot1023
 
En om sijn schelmery en goddeloose sonden,
1025[regelnummer]
In boeyen hart gepranght, gepynight en geschraeght:Ga naar voetnoot1025
 
De vroomste Man van al die wort oock wel geplaeght.Ga naar voetnoot1026
 
Wat druckt hem staghe pijn, ja d'alder-swaerste plagen,Ga naar voetnoot1027
 
Van steen, graveel en gicht? so schrickelijck om dragen:Ga naar voetnoot1028
 
Een pijn-banck die in 't hert, en in de ziele nijpt,
1030[regelnummer]
Veel harder of een beul met scharpe tangen grijpt.Ga naar voetnoot1030
 
De pijn is al-gemeen. al komtmen dan te sterven,Ga naar voetnoot1031
 
Ga naar margenoot+De wormen moeten doch het doode lichaem erven:
 
En 't is een selfde dood, die kranckheyd en die pijn,
 
Of die de Hencker doet: ja dees sal korter zijn.Ga naar voetnoot1034
1035[regelnummer]
Waer in is dan 't verschil? alleen dat dees begraven,Ga naar voetnoot1035
 
Den pieren is een buyt, en d'ander voor de raven.Ga naar voetnoot1036
[pagina 123]
[p. 123]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
De dood is al gelijck. 't is recht eens krijghs-mans hert,Ga naar voetnoot1037
 
Die voor geen dood en vreest, al waerse noch so swert.Ga naar voetnoot1038
 
't Is viese-vasery. de romp alleen sal blyven,Ga naar voetnoot1039
1040[regelnummer]
Geen leven na dees dood, de tijd sal 't al verdryven;Ga naar voetnoot1040
 
Waer toe dan swaer gepeyns?, 't is ydelijck geraes,Ga naar voetnoot1041
 
Te zijn der wormen roof, of swarte raven aes.Ga naar voetnoot1042
 
Wie dese Stadt in eeren houwt:
 
En heeft noch Deughd noch God vertrouwt.

De dronckaert.

1045[regelnummer]
WAer gae ick heen en slinger sus?Ga naar voetnoot1045
 
Wat woelt my voor mijn oogen dus?
 
Mijn beenen my begeven,
 
Ick knick, ick buyg, ick struyckel heen,
 
Ick swier, en kruyss' in al mijn treên,
1050[regelnummer]
Ick voel een wonder leven.Ga naar voetnoot1050
 
 
 
Mijn leden zijn so ranck en teer,Ga naar voetnoot1051
 
Ick sinck' haest by mijn soolen neer,
 
Ick gae op strooye beenen:Ga naar voetnoot1053
 
Ick sieter al vol wonder aen,Ga naar voetnoot1054
1055[regelnummer]
Het onderst' sie ick boven staen,
 
Het kruyd is in mijn scheenen.Ga naar voetnoot1056
 
 
 
Doch ick heb noch so frisschen moed,
 
Ick ben so rijck van geld en goed,
 
Ick pas op Schout noch Heeren:
1060[regelnummer]
Ick stap met stappen wijd van schree,
 
Ick ben oock van de grootste mee,
 
Wat grootsheyd sou my deeren?
 
 
 
O Bacchus met u eele wijn!
 
Die komt van Keulen langs den Rijn;
1065[regelnummer]
Ghy hebt my overwonnen:
 
Ick heb mijn krieck so byster vol,Ga naar voetnoot1066
 
Ick ben so nors, so dwars en dol,Ga naar voetnoot1067
 
Dat komt my van u tonnen.
 
 
 
Holla! ick voel een vreemd gewoel,
1070[regelnummer]
Ick suysel van dit groot kryoel:Ga naar voetnoot1070
 
Mijn buyck begint te rasen,
 
Te romlen, stomlen, onder een,
 
Wat boven is, wil na beneên,
 
Dat komt van al mijn blasen.Ga naar voetnoot1074
 
 
1075[regelnummer]
Mijn oogen sien oock groen of geel,
 
Dan wir, voor swart, al waer ick scheel,
 
Mijn hoofd begint te suysen:
 
Mijn ooren tuyten, vol van vyer,
 
Mijn lippen jancken noch nae 't bier,Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
En ick begin te duysen.
 
 
 
Hou vast, ick stae, ick gae, ick val,
 
Waer is hy die my houden sal?
 
O my! wat ben ick bange!
 
O Mof! ô Frans-man! mijn verdriet,Ga naar voetnoot1084
1085[regelnummer]
O Spangiaert! die my dus verriet,
 
De dood heeft my bevangen.
 
 
 
O Knoet en Deen! ô Bremer vocht!Ga naar voetnoot1087
 
Ghy hebt my in 't verderf gebrecht,
 
Nu moety oock weer lyden:Ga naar voetnoot1089
1090[regelnummer]
Ghy syter in, ghy moeter uyt,
 
O waerje slechts al uyt mijn schuyt,Ga naar voetnoot1091
 
Dan soud' ick my verblyden.
[pagina 124]
[p. 124]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
De groote schroeven, vol van wijn,Ga naar voetnoot1093
 
Met een Menniste boordelijn,Ga naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
Die heb ick uyt-gesoffen:Ga naar voetnoot1095
 
Dat lecker Rotterdammer nat,
 
Dat sloegh ick in mijn leddren vat,Ga naar voetnoot1097
 
Dat heeft my nu getroffen.
 
 
 
De rook, de smook, dat dolle kruyd,
1100[regelnummer]
Dat krieuwelt my door al mijn huyd,
 
En timmert vreemde kuren:Ga naar voetnoot1101
 
Ick fnies, ick hoest, ick spouw, ick quijl,
 
En stinck so selsaem onderwijl,
 
En kan by niemant duren.Ga naar voetnoot1104
 
 
1105[regelnummer]
Her-uyt je Vogels, wilt van Geest,
 
Her-uyt je Nar, en vunse beest,
 
Met al dijn groote kroesen:
 
Her-uyt je kalvers! vuyl van stanck,Ga naar voetnoot1108
 
Hier leyt de Mof en Fransman kranck,
1110[regelnummer]
Dat komt my van 't avousen.Ga naar voetnoot1110
 
 
 
By schaed' is oock profyt gevoeght,
 
Ick vinde weer dat my genoeght,
 
Ick winn' veel schoone saken:
 
Carbonckels, Peerl en Diamant,Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Rubijn, Tourkoys, veel kostel pand,Ga naar voetnoot1115
 
Die sietmen in mijn kaken.
 
 
 
Al gaeter dan mijn goedjen deur,
 
Dat acht ick minder als een leur,Ga naar voetnoot1118
 
't Goed moet ter werreld blyven:Ga naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
Al loop ick als een licht Schavuyt,
 
En vaer in 't schip van Sint Reyn-uyt,
 
En moet op riemen dryven:Ga naar voetnoot1122
 
 
 
De Calis bend, dat vrolijck goed,
 
Die leyt te vast in mijn gemoed,
1125[regelnummer]
En daer wil ick mee swerven:
 
Maer dit quelt meest mijn groot verstant
 
Dat sy berooyt loopt achter 't land,Ga naar voetnoot1127
 
En moet in 't gast-huys sterven.
 
 
 
‘Wie vrolijckheyd by mate voeght,
1130[regelnummer]
‘Mach leven stil en wel-vernoeght,
 
‘Met rust en onbekommert:
 
‘Maer wie de maet te buyten treedt,
 
‘Die maeckt sich tot den val gereedt,
 
‘En snelt sich na de Lommert.Ga naar voetnoot1134
 
 
1135[regelnummer]
EYNDE.

T'AMSTELREDAM,

Gedruckt by Paulus Aertsz van Ravesteyn.

ANNO 1628.

voetnoot614
(marge) bibi aut abi: drink of vertrek (Lat.)
margenoot+
Bibe aut abi,
voetnoot623
Wie niet op de juiste wijze reageert, t.w. op een dronk
voetnoot624
met gelijcke mate: a. in gelijke mate; b. met dezelfde hoeveelheid drank
groet: een toost uitbrengt
voetnoot625
al is 't pijn: al kost het moeite
voetnoot627
aen de kant: aan de rand (van de tafel?)
voetnoot629
een halve ty: halverwege
margenoot+
126
voetnoot631
stoot: slaat, stompt
voetnoot632
Het kost je je leven
voetnoot633
bestaet: uitvoert
voetnoot635
fiel: schurk
voetnoot639
sweert: vloekt
voetnoot643
recht op sijn gangh: in een rechte lijn lopend
voetnoot644
danck: wil
voetnoot645
op strooye beenen gaet: waggelt, onzeker loopt (vgl. vs. 1053)
voetnoot646
Die kruyst den wegh: die gaat zigzaggend over straat
hout de maet: houdt zich aan onze regel
voetnoot648
plengt: giet (vgl. vs. 584)
voetnoot654
schelt: beledigt
voetnoot657
sietmen (...) op: let men op
voetnoot661
mond: aanstaat
voetnoot663
sich spreyen: uitlopen
voetnoot665
dapper: in hoge mate
geleert. bekend
voetnoot669
na het hof geçiert: volgens de mode van het hof uitgedost
voetnoot671
schyven: geldstukken
voetnoot672
bende: gezelschap
in sijn gelagh: op zijn kosten
margenoot+
Loosheyd van de Calis-bende.
voetnoot673
hy houd een groote staet: hij maakt veel vertoon
voetnoot674
buhay: poeha
voetnoot675
Calis-bende: doordraaiersgilde
voetnoot676
leven (met): (met) iemand optrekken
voetnoot677
't selve gild: t.w. de Calisbende uit vs. 675
voetnoot678
Ioncker: hier: zijn maatschappelijke status als jonker
voetnoot679
haer broeders: hun kameraden, gildebroeders
beswijcken: aan het lot overlaten
voetnoot680
En: hier gebruikt als deel van de ontkenning
haer seyltjen laten strijcken: onderdoen (voor iemand)
margenoot+
127
voetnoot681
bruyct sijn konst: wendt zijn vaardigheid aan
schrobt: schraapt
voetnoot683
geraeckt: komt bij; het is eveneens mogelijk dat hy een zetfout is voor by.
voetnoot685
sleur: gewoonte
voetnoot686
Sint Reyn-uyt: patroon van de drinkebroers
voetnoot688
na den tijd: zoals de tijd dat voorschrijft seltsaem: zonderling
voetnoot689
snof: mode
gehackelt en gesneên: gescheurd en ingesneden (ironisch bedoeld)
voetnoot690
wambays: kledingstuk dat onder het bovenkleed werd gedragen, wambuis
voetnoot692
Rethorijckers tuygh: kleren zoals de rederijkers die op het toneel dragen.
voetnoot695
t' soeck: zoek
voetnoot697
strijcken: bestrijken, insmeren
voetnoot698
na de konst: volgens de regels van de kunst
ander: anders, in het andere geval
graeu: grauw, grijs (t.g.v. het straatvuil?)
voetnoot699
quispels: kwasten
voor de leus: voor de schijn
ter syden: t.w. van het been
voetnoot700
kap: bepaald soort mantel
haer lyden: zich tevreden stellen
voetnoot702
gedraeyt: gedraaid, gewend
na de Signory: zoals het een heer betaamt
voetnoot703
het ander halve deel: t.w. van de kap
voetnoot704
verset: verpand
gescholen: verpand
margenoot+
Ambacht, dat daer meest gepleeght wort.
voetnoot707
hoveeren: brassen
voetnoot708
tuysschery: dobbelen
voetnoot709
Rooms-steeck: roemsteken, ofwel ‘romestecq’ (Fr.). Kaartspel waarbij het roemen, d.w.z. het open op tafel leggen van de roem, de hoofdrol speelde. Mogelijk is de benaming ‘Rooms-steeck’ hier een satirische verwijzing naar het katholieke volksdeel.
Gelders troef: kaartspel dat met 9 kaarten door 4 personen gespeeld werd
voetnoot710
Cornuffel: in het Duits, ‘Karnöffel’ geheten; het was een echt gokspel
Gefthem: geest hem (?)
hoc: uit Frankrijk afkomstig kaartspel. De vaste ruilkaarten werden ‘hoc’ genoemd
Lants-knecht: de internationale benaming is ‘lansquenet’. Een van de oudste Duitse kaartspelen
blinde schroef:?
margenoot+
128
voetnoot711
des teerlinx loop: het rollen van de dobbelsteen
Ticketack: spel met schijven en dobbelstenen, tegenwoordig ‘triktrak’ geheten
voetnoot713
Verkeeren: spel met dobbelstenen en schijven
Premier, la Force, Duyvel-jacht: verschillende dobbelspelen
voetnoot714
aerdigheid: vernuftigheid
voetnoot716
dan sweertmen dat het roockt: dan vloekt men vreselijk
voetnoot718
gestort: neergegooid
voetnoot720
Bier-snuyten als Kalkoens: (...) met neuzen zo rood als kalkoenen
wel-versochte: zeer ervaren, bedreven
voetnoot721
Zegh-broeders: ‘gelag’-broeders (vgl. Du.: Zeche = gelag)
rous: roes
voetnoot722
avous!: proost
voetnoot725
doch: toch, in elk geval
voetnoot727
hals: ‘de hals breken’ = sterven
voetnoot728
doch: zeker
voetnoot730
licht: hoogstwaarschijnlijk
noch: bovendien
groene rancken: t.w. wijnranken
voetnoot733
graed: stand
voetnoot736
banier: vaandel
voetnoot738
fooy: afscheidsdronk
troostelijck: hier gebruikt m.b.t. het overlijden
voetnoot739
sonderlinghe: bijzondere, speciale
treck: neiging
eerst: vóór ieder ander
margenoot+
129
voetnoot742
manlijck: manhaftig
margenoot+
Doodt eens Capiteyns.
voetnoot745
yvrigh: vlijtig
boven aen: op de hoogste plaats
voetnoot748
Kampioen: krijgsheld
voetnoot749
tocht: legerschare
in 't geweer: onder de wapenen (hier bedoeld als: glazen)
voetnoot751
dobble knoop: wellicht een zekere hoeveelheid drank (?)
voetnoot754
Geraeckt' hy om den hals: kwam hij om het leven
na: naar
voetnoot757
mient: nastreeft
voetnoot759
Staten: rangen, standen
voetnoot760
bestemt: gezongen
Prelaten: geestelijken (met eretitel)
voetnoot762
Kitte-broers: drinkebroers
margenoot+
Haer begravingen.
voetnoot765
Ganymeed: schenker van de Goden (myth.)
voetnoot768
Silenus: opvoeder van Bacchus
voetnoot769
quicken: grappen
margenoot+
130
voetnoot771
Dies: aldus, zo
voetnoot772
Zege-feesten: triomstochten
pompen: pracht en praal
voetnoot773
verheven: a. versierde, opgetooide; b. hoge
lof: gebladerte, lover
voetnoot774
Capitolisch Hof: het ‘Capitolium’ is de tempel die in de oudheid het religieuze centrum was van het antieke Rome
voetnoot776
lof: betekent hier zowel ‘eer’ als ‘lover’, vgl. vs. 779
voetnoot777
spruytjens: uitlopers, knoppen van een gewas
voetnoot778
ayrkens: korenaren
klim: klimop
voetnoot780
Geschildert: zeer mooi versierd (vgl. vs. 802)
voetnoot781
schilden: wapenschilden
geweer: wapenuitrusting
voetnoot782
betoonden: toonden aan
voetnoot784
sonderling gewoelen: uitzonderlijk gewoel, rumoer
voetnoot785
over-mits: ten gevolge van
margenoot+
Bacchus.
voetnoot787
haer: hun
voetnoot788
koets: staatsiewagen
gedreven: bewerkt
voetnoot789
Bacchus werd veelvuldig voorgesteld met hoorns op het hoofd en met wijnranken omkranst
voetnoot791
Deze dieren treffen we vaak in de omgeving van Bacchus aan
voetnoot792
begosten: begonnen.
voetnoot795
Heeren: titel van hen die gezag uitoefenen. De Adel en de Heeren vormen samen d'hooghe Staet, d.w.z. de hoge stand
voetnoot796
ruyterlijck: zoals een krijgsman, flink
sich (...) geneeren: zich gedragen
voetnoot797
fluyten: glazen (hoog, smal model)
na de grond: tot bijna op de grond
margenoot+
Bierana.
voetnoot799
verwen: kleuren
voetnoot800
strenghels: strengen, lokken
margenoot+
131
voetnoot802
Geschildert: zeer mooi versierd (vgl. vs. 780)
voetnoot803
veem: gezelschap, gilde
voetnoot804
vaenen: potten
margenoot+
Brandamoris
voetnoot808
brave: statige, fraaie
aengevaren aangereden
voetnoot809
soopjen van canneel: slokje kaneellikeur
voetnoot811
braef geçiert: fraai uitgedost
voetnoot812
't Musijck: de muziekinstrumenten
voetnoot813
dat: opdat
voetnoot815
kreegh de snof: kreeg het in de gaten
mee: eveneens
blincken: schitteren
voetnoot816b
niet hinkend zoals hij gewoon was
voetnoot817
Maer: geeft hier geen tegenstelling aan t.o.v. het voorgaande, maar dient slechts ter inleiding van een nieuw tekstgedeelte Tabaksbladeren werden destijds in rollen verhandeld
margenoot+
Vulcanus.
voetnoot818
Mopsus: In de klassieke mythologie slechts bekend als herder-figuur. De relatie met Vulcanus is ons niet duidelijk.
voetnoot820
smoock: tabak
op haer banden: tussen hun hoedbanden (destijds was het gebruikelijk de pijp tussen de hoedband te dragen)
voetnoot822
soete: aangename
margenoot+
Camerarius describit Epitaphium cujusdam Bibuli. Heus hic suus est Ofselius, Bubalus, Bibulus, qui dum vixit aut bibit aut minxit.Heus hic suus est Offelius, Bubalus, Bibulus, qui dum vixit aut bibit aut minxit.
voetnoot823
(marge) Over het grafschrift van Camerarius, zie Aantekening 4, blz. 127.
ervaren: bedreven, bekwaam
voetnoot827
t' wylen: terwijl
voetnoot828
Phoebus: bijnaam van Apollo, de god van (o.a.) het licht. Vss. 827-828a zijn derhalve te interpreteren als ‘nacht en dag’
voetnoot829
kampten: streed
voetnoot830
Van boven met een stroom ingietend, zodat het er van onder met een plas uitkwam
margenoot+
132
voetnoot832
plucken: verkrijgen
voetnoot833
Versierden eenen vond: bedachten een aardigheid
voetnoot834
En wien: en wel dat men voor hem (?)
margenoot+
Men bouwt desen Held een Kapelle.
voetnoot836
gesucht: gezucht, als uiting van droefheid
kostelijcke: lekkere, ook: dure
voetnoot837
Wandelaer: pelgrim
voetnoot838
beproeven: proeven
voetnoot841
innigh: vroom
voetnoot842
Naer 't tuyghen van 't gemoed: volgens of na het belijden van zijn overtuiging
eerlijck: fatsoenlijk
voetnoot843
op te wecken: te waarschuwen
voetnoot844
kannen (...) trecken: kannen te voorschijn halen
klocken trecken: klokken luiden. N.B. klocken kan ook ‘glazen’ betekenen
voetnoot846
't braefste van sijn deughd: het beste van zijn karakter
voetnoot850
waerste: betrouwbaarste
vroomste: dapperste
voetnoot851
innigh: vroom
verschuylen: zijn toevlucht zoeken bij
margenoot+
Mimi, waren die alles naebootsten.
voetnoot855
Mymers: In de Griekse en Romeinse literatuur: de speler van een ‘mimus’, d.i. een realistisch kluchtspel dat gebeurtenissen uit het dagelijks leven uitbeeldde. Mimiek nam in deze spelen een steeds grotere plaats in. Later kwamen hieruit de pantomimes voort.
voetnoot856
over-geven: toegewijd
margenoot+
De Duytschen seggen: VVein komt van weinẽ.
margenoot+
133
voetnoot862
hem: zich
voetnoot863
Terwijl: doordat
Toen hij in de wijn lag te drijven en zich er telkens in onderdompelde (contaminatie van lagh en, resp. lagh te?)
voetnoot864
ontluycken: vrolijk worden
voetnoot868
geveeght: leeggedronken
margenoot+
Hare beluydinge over de dooden.
voetnoot869
allarm: groot rumoer
(marge) beluydinge: het luiden van de klok
margenoot+
134
voetnoot873
slagh: aard, soort
voetnoot871-874
Hier zijn de aanhalingstekens bedoeld om de lezer te attenderen op de vergelijking
voetnoot874
geklagh: geweeklaag
voetnoot876
Charon: gold in de antieke wereld als de oude veerman die de schimmen van de overledenen in ontvangst nam en ze over de Styx zette in een wrakke boot
voetnoot881
traf, traf, traf: klanknabootsing voor het geluid van de trommels
voetnoot883
even so: op dezelfde wijze
margenoot+
Graf-schrift.
voetnoot886
versocht: beproefd
Venus: Rom. godin van liefde en schoonheid. De combinatie van wijn en liefde (resp. Bacchus en Venus) is een bekend literair motief
voetnoot887
Phoebus: bijnaam van Apollo, beschermer der kunsten, m.n. de dichtkunst; aanvoerder van de muzen, de zanggodinnen
speelnoots: hier: muzen
voetnoot887-888
zoals Phoebus (...), zo zijn uit Bacchus' geest (...)
voetnoot888
heer gevloten: voortgekomen
voetnoot892
die: aan wie
voetnoot893
besint: liefgehad
voetnoot894
wind: adem
voetnoot895
ten eynde hy mocht sweven: opdat hij in de geest (van de nabestaanden) zou voortleven. Kennelijk doelt Pers hier op de functie van de poëzie als medium om personen onsterfelijk te maken (vgl. vs. 890: dit gedicht tot sijn onsterflijck lof).
der Helden tong: de tong van de helden (t.w. de helden in het drinken)
voetnoot897
blaerden: schreeuwden
voetnoot898
belckten: schreeuwden, m.n. gezegd van dronkaards (vgl. vs. 482)
margenoot+
135

voetnoot899
Era di Majo: het was in de mei (N.B. Het is niet bekend om welke melodie het hier gaat).
Bierhanen: drinkebroers
voetnoot900
Ninnaerts: drinkers
voetnoot901
vaenen: inhoudsmaat voor drank, m.n. voor bier
voetnoot902
vat: doodkist. Let op de dubbele betekenis van dit woord; immers, de gestorvene wordt in een echt wijnvat begraven (zie: gravure)
voetnoot911-912
Al ons vermaak hangt alleen af van uw edel vocht, t.w. de wijn
voetnoot914
kiesen: verkiezen, de voorkeur geven aan
tocht: gemoedstoestand. Bedoeld wordt hier: een gemoedstoestand die beter is dan het sorgh en waken in vs. 913
voetnoot915
d' ed'le traen: hier: de wijn
voetnoot918
Kampioen: strijder, krijgsman
voetnoot920
vermoên: verwachting
voetnoot925
Wilt daarom vergroten (...)
voetnoot926
hendiadys: de lof van zijn rechtschapen aard
voetnoot932
doch: toch, niettemin. In vss. 931-932 worden de aanwezigen dus opgeroepen treurigh te zijn zonder daarbij een te naer (d.w.z. te somber) geluyt te maken
voetnoot935
vloten: rollen (fig.)
voetnoot937
also haest: zodra
margenoot+
Hoe lang sy in dees Stad mogen bancken.
voetnoot938
t' eenemael: tegelijkertijd
voetnoot939
men siet hem over dwars: men kijkt hem minachtend aan
grennickt: lacht verachtelijk
van ter syden: van opzij
voetnoot940
(marge) bancken: verblijven, met de bedoeling om te eten en te drinken
Paep: priester
Ninna: afgeleid van het ww. ninnen: drinken. Zeer waarschijnlijk een door Pers zelf bedachte naam.
mach: kan
lyden: verdragen
voetnoot941
derst: mist
schyven en de klanck: geld
voetnoot942
dan heeft hy geen geloof: dan vertrouwt men hem niet
dan gaet de broeder manck: dan mist de broeder iets
voetnoot943
eer hy gaet haes-op: voor hij weggaat
voetnoot944
uyt-springen: te gelde gemaakt worden
voetnoot945
pand: bezittingen
voetnoot946
voor Venus aen de wand: ter ere van Venus (laat hij zijn zijn bezittingen) aan de wand
margenoot+
136
voetnoot947
konstjens: kunstjes, trucs
om schynen noch in d' oogen: om in de ogen van anderen nog wat te lijken
voetnoot948
logen: valsheid
voetnoot949
Vogelaer: volgelvanger
vermeynden: gewaande, bedrieglijke
voetnoot950
soeckt: hard bezig is
jancken: schreeuwen (t.w. van verlangen)
voetnoot951
hy laet Violen sorghen: uitdr.: hij maakt zich geen zorgen om de afloop
voetnoot952
de kraen is dan verstopt: hier: hij krijgt niets meer te drinken
borghen: geld lenen
voetnoot953
ter sluyck: tersluik, heimelijk
margenoot+
Spelẽ haes-op.
voetnoot957
fluyten op den duym: uitdr.: niets te eten of te drinken krijgen
holle tas: lege buidel
voetnoot958
krauwt: krabt.
voetnoot958-959
pots dis und das (...): bastaardvloek
voetnoot959
loose vonden: valse voorwendselen
voetnoot960
dit zijn de loose vonden, waarvan in vs. 959 sprake is
voetnoot961
Men speelter banckerot: men stuurt het aan op een bankroet
voetnoot962
een gepluckte Gans: zegswijze om aan te geven dat men geheel berooid is
voetnoot964
hosen: a. kousen; b. broek
voetnoot965
knap: vlug
voetnoot966
Het lappen (...) is immers te veel geknoei, gedoe
voetnoot967
verschiet: grote hoeveelheid
voetnoot968
alder-braefste: allermooiste
voetnoot970
geveegh: gesleep
voetnoot971
hy kan (...) hem geneeren: hij kan het stellen (met), zich behelpen (met)
voetnoot972
dapperlijcken: heel goed
voetnoot973
lastigh: onaangenaam, ook: moeilijk
voetnoot973-974a
Om ver weg te gaan, terwijl men door schoenen wordt gehinderd
voetnoot976
confraters: collega's, ambtsbroeders (hier ironisch gebruikt)
margenoot+
137
voetnoot981
schoontjes uyt: helemaal afgelopen (dat verwijst naat 't geloove)
voetnoot982
sich spenen van: zich onthouden van
voetnoot983
schoon: helemaal
voetnoot984
geswelgh: brasserij
voetnoot985
vast: al
voetnoot986
groots: trots, fier
margenoot+
Verkeeren dan in de berooyde Dorpen.
voetnoot988
als: namelijk
Vonck: dorst
slorpen: slurpen
voetnoot990
als: zoals (vgl. vs. 988)
Troost: hulp (ook: verkwikking, lafenis)
versmacht: omgekomen
voetnoot991
Spae-berouw: laat-berouw
Licht-hert: opgewekt
voetnoot993
Sint Reyn-uyt: patroon van het door-draaiersgilde (vgl. vs. 686)
voetnoot994
Aen (...) schiet: zich uitstrekt tot Calis: berooid (vgl. vs. 675: Calis-bende)
voetnoot995
't Hoofd der goeder hope: zinspeling op Kaap de Goede Hoop
margenoot+
De goede hope wort veracht, en de wanhope ter hand genomen.
voetnoot996
eerelijck: loffelijk
voetnoot998
verhoogt: vooruitgaan in eer of aanzien
voetnoot999
leyt ter syden: is dicht in de buurt
voetnoot1002
verwijzing naar Christus? (vgl. I Tim. 1:1).
voetnoot1003
hier (2de): d.w.z. op de goede weg
voetnoot1004
passen op den dienst: zorg dragen voor de dienst, het werk
voetnoot1005
beroep en zeghen: werk en voorspoed
voetnoot1006
sien te moet: afwachten
margenoot+
138
margenoot+
Godloos bedrijf, dat de Dronckerts by der hand nemen.
voetnoot1008
na: naar
voetnoot1009
met een tast: met één greep
voetnoot1013
druypter een ter sy: gaat iemand van de grote weg af
voetnoot1014
gestroopt: overvallen, beroofd
voetnoot1015
vlytigh: nauwkeurig
voetnoot1016
konstjens: listen
margenoot+
Verkeerde overleggingẽ, en quaed ingeven.
voetnoot1017
Al-gemist: woordspeling op ‘alchimist’, d.i. iemand die de oude kunst verstaat om onedele metalen in goud en zilver te veranderen. (N.B. Al-gemist is bovendien een woordspeling op ‘alles gemist’).
Lapis: Lapis philosophorum, d.i. de steen der wijzen. N.B. lap: dronkaard
voetnoot1018
als kax: schijnbaar, kwansuis
voetnoot1019
haken (naer): verlangen (naar)
voetnoot1020
liegen dat het roockt: uitdr.: liegen dat hij zwart ziet
wit: doelwit
voetnoot1023
strenghen: touwen
voetnoot1025
gepranght: geklemd
geschraeght: op een pijnbank gelegd
voetnoot1026
geplaeght: gekweld
voetnoot1027
staghe: aanhoudende
plagen: ziekten
voetnoot1028
steen: nier- of galsteen
graveel: ong. hetzelfde als steen
gicht: jicht
voetnoot1030
Veel harder of: veel harder dan wanneer
voetnoot1031
al-gemeen: aan alle mensen gemeenschappelijk
margenoot+
Valsche en godloose vertroostingen.
voetnoot1034
Hencker: beul
dees: de laatste
voetnoot1035
dees: de eerstgenoemde
voetnoot1036
Na de terechtstelling werd het lijk van de misdadiger naar het zg. galgenveld gebracht, waar het opnieuw opgehangen werd of op een rad vastgebonden. Vandaar dat het lijk van een geëxecuteerde aan de raven ten prooi viel
margenoot+
139
voetnoot1037
recht: bepaald, zeker
voetnoot1038
swert: erg
voetnoot1039
viese-vasery: onbelangrijke kleinigheden
romp: lijk
voetnoot1040
verdryven: een einde maken aan
voetnoot1041
ydelijck: zinloos
geraes: geklets
voetnoot1042
roof: prooi

voetnoot1045
sus: zo, op deze wijze
voetnoot1050
wonder: wonderlijk
voetnoot1051
ranck: onvast, wankel
voetnoot1053
Ick gae op strooye beenen: ik loop op wankele benen (benen als van stro)
voetnoot1054
wonder: verwondering
voetnoot1056
Het kruyd is in mijn scheenen: de drank is mij in de benen geraakt (?)
voetnoot1066
krieck: lichaam
voetnoot1067
nors: slecht gehumeurd
dwars: weerbarstig
voetnoot1070
suysel: duizel
voetnoot1074
blasen: drinken
voetnoot1079
jancken (...) nae: verlangen naar
voetnoot1084
O Mof! ô Frans-man!: personificaties van resp. Duitse en Franse wijn
mijn verdriet: die mij de ellende aandoen
voetnoot1087
Knoet: verachtelijke benaming voor bewoners van Noord-Duitsland. N.B. Pers was zelf afkomstig uit het Noordduitse Emden!
voetnoot1089
lyden: gaan
voetnoot1091
schuyt: lijf
margenoot+
140
voetnoot1093
schroeven: glazen (vgl. vs. 584)
voetnoot1094
Menniste boordelijn: zekere wijze van een glas te vullen (vgl. vs. 320)
voetnoot1095
uyt-gesoffen: leeggezopen
voetnoot1097
leddren: hier: als leer, zo droog als leer
vat: lichaam
voetnoot1101
timmert: veroorzaakt
voetnoot1104
duren: het uithouden
voetnoot1108
kalvers: braaksel (vgl. vs. 361)
voetnoot1110
avousen: drinken op iemands gezondheid (vgl. avous)
voetnoot1114
Carbonckels: edelstenen met gloeiend rode kleur
voetnoot1115
Tourkoys: blauwgroene of hemelsblauwe steen
kostel: kostbaar
voetnoot1118
leur: lor, ding zonder waarde
voetnoot1119
het geld moet rollen
voetnoot1122
moet op riemen dryven: moet voor mezelf zorgen (vgl. ‘op eigen riemen drijven’)
voetnoot1127
achter 't land lopen: landloper zijn, zwerven
voetnoot1134
Lommert: bank van lening, die geld leent op onderpand van goederen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken