Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Suyp-stad of Dronckaarts leven (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Suyp-stad of Dronckaarts leven
Afbeelding van Suyp-stad of Dronckaarts levenToon afbeelding van titelpagina van Suyp-stad of Dronckaarts leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.33 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Editeurs

E.K. Grootes

J.E. Verlaan



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
lofdicht(en)
satire


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Suyp-stad of Dronckaarts leven

(1978)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]
Ga naar margenoot+

Svyp-stad, of Dronckaerts Leven.



illustratie

 
DEr Suypers groote stad, en wijde heerschappijen,
 
Te maelen op 't penneel in platte schilderijen,Ga naar voetnoot2
 
Vereyscht een hooger geest, als mijn geringe Dicht,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot3
 
Dat schaem-root sich vertoont, en schemert in het licht:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Ick sou te swaren pack op myne schouders laden,Ga naar voetnoot5
 
Indien ick wilde gaen op onbekende paden:
 
Maer door haer groot gerucht, en wijd-gespreyde naem,Ga naar voetnoot7
 
Hoort yeder een de klanck, de vlercken van haer faem.Ga naar voetnoot8
 
Ick volgh den Echo na, en slae met vreemde wieken,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
En boots' een Roomsch geluyt, een stemme van de Griekẽ,Ga naar voetnoot10
 
En mael een vreemd gewest, een wel-ervaren strand,Ga naar voetnoot11
 
Waer Bacchus, en sijn volck, alleen heeft d'overhand.
 
O Bacche! wie u lof en aerdigheyd sou schryven,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot13
 
Most stadigh in het vocht, en op u riemen dryven:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Mits u geswinde geest, van dichten onvermoeyt,Ga naar voetnoot15
 
Noch in den soeten most veel lieffelijcker vloeyt.Ga naar voetnoot16
 
De Versjens van u maet veel soetelijcker straelden,Ga naar voetnoot17
 
Als hy de boevery van 't Roomsche Hof bemaelden,Ga naar voetnoot18
 
Wanneer hy 't flesjen soogh, en d'int-pot aen sijn sy,
20[regelnummer]
Als 't Dichten hem begaf, dan stont hem 't glaesjen by.
 
Maer mijn verdorde penn', en mijn gespeende dichten,Ga naar voetnoot21
 
En konnen uwen lof verçieren noch verlichten:Ga naar voetnoot22
[pagina 90]
[p. 90]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Vermits mijn drooge sangh, aen uwen rijcken vloet,Ga naar voetnoot23
 
Geen çiersel aen u krans, noch àen u trossen doet.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Siet dan mijn droomery, siet dan der Dronckerts leven,Ga naar voetnoot25
 
Haer Stad en al haer land, na waen alleen beschreven:Ga naar voetnoot26
 
Een wel-bekende plaets, verheven boven al,
 
‘Hoe hooger in dees staet, hoe naerder aen den val.Ga naar voetnoot28
 
Ga naar margenoot+Daer is een oude Stad, vermaert by alle volcken,
30[regelnummer]
Ga naar margenoot+Gepresen over al, gesteygert totte wolcken,Ga naar voetnoot30
 
Een wonderlijcke Stad, van order en begrijp,Ga naar voetnoot31
 
Een werreld in 't gewoel, van maecksel als een pijp.Ga naar voetnoot32
 
Dees Stad leyd in het langh, en uyt den grond verheven,Ga naar voetnoot33
 
En in dees schildery u af-gebeeld nae 't leven:Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Met wallen van Tobac, en na de konst geplant,Ga naar voetnoot35
 
Gevlochten en gewoelt, gedolven in het sand:Ga naar voetnoot36
 
Oock treffelijck gesterckt met grachten en gordynen,Ga naar voetnoot37
 
Met flancken en trencheen, en met verborghen mynen:Ga naar voetnoot38
 
Met poorten wel versorght, van Ticketacken-hout,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Waer in een vroom soldaet niet weynigh sich betrout.Ga naar voetnoot40
 
Met oorloghs-tuygh versien, Musketten en Rampaerden,Ga naar voetnoot41
 
Met koghels en geschut, met harnasch en met swaerden:
 
Die over al ten toon, staen tot een yeders schrick,
 
En wachten op den dienst op elcken ooghen-blick.
45[regelnummer]
Dus leeft sy sonder vrees van yemants overvallen,Ga naar voetnoot45
 
Mits haer geweer en tuygh staet veerdigh op de wallen,Ga naar voetnoot46
 
Met batteryen hoogh, en dapperlijck versien,Ga naar voetnoot47
 
Met fluyten, glas en kan, om stadigh weer te bien.Ga naar voetnoot47-48Ga naar voetnoot48
 
Schans-korven zijn alleen de duygen en de vaten,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
De pypen van Tabac die legghen in de gaten,Ga naar voetnoot50
 
De lonten staen gereed, de koghels en het kruyd,
 
De assche dient alleen te blasen het geluyt.Ga naar voetnoot52
[pagina 91]
[p. 91]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Noyt saghmen in den krijgh de Helden gaert ten stryde,
 
Met een so moedigh hert, en boven maten blyde:Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Noyt sagmẽ moedig volck, voor vryheyd en voor't recht,
 
Meer stryden, totter dood, als in dit groot gevecht.
 
Noyt saeghdy wracker goed ten stryde sich begeven,Ga naar voetnoot57
 
Noch die met meerder vrees bekommert zijn voor't leven:
 
Dies wie haer siet alleen in dees parade gaen,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Die krijgt oock self eẽ schrick en loopter strax voor aen.Ga naar voetnoot60
 
Geen slaep en steurt haer wacht, sy roocken of sy suypen,
 
Iae waer't dat Bacchus self de schild-wacht wou bekruypen,Ga naar voetnoot62
 
Hy vond haer fris en gauw, het glaesjen op de hand,Ga naar voetnoot63
 
Te drincken voor den Prins, of voor het Vaderland.
65[regelnummer]
Of schoon de donckre nacht haer noodight om te slapen,
 
Sy sitten evenwel met haer geweer en wapen,
 
En hebben 't oogh in 't seyl, om niet te zijn verrast:
 
So sittens', als een Mof, aen eene pick-lap vast.Ga naar voetnoot68
 
Sy hebben 't heyligh vyer, dat altijd staet te branden,
70[regelnummer]
Een baecke voor de staet, een steunsel voor de landen,
 
En 't is een groot verraed, als yemand gaet ter wacht,
 
Die niet Tabac, en Vyer, en Lonten mede bracht.
 
Haer Vendels die rontom de wallen hen vertoonen,Ga naar voetnoot73
 
Getuyghen van 't verbond van vier verheven kroonen,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Van Schoppen, Ruyten, Hert, van Klaver, en wat meer,Ga naar voetnoot75
 
Dient tot so hooghen dienst, en noch tot hoogher eer.
 
Sy heeft een soute lucht, en oock twee soute stroomen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot77
 
De Drooge en de Sout': die om haer wallen komen:
 
Daer vangtmen over al den Haring, Kavajard,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Ançioves, Bocking, Sprot, en drooge Rocche-start.
 
Daer looptmen met Garneel, met Schelvis en met Schollẽ,
 
Met Oesters, Krab en Kreeft, met Rijgse Bot, om dollen,Ga naar voetnoot82
[pagina 92]
[p. 92]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Met Salm en Kruyde-worst, met Scharren, Abberdaen,Ga naar voetnoot83
 
Met Pricken geyl en vet, Olyven, Parmesaen.Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
En al wat sout en wrang, en totte dorst kan locken,
 
Dat is de rechte spijs om greetigh in te slocken.Ga naar voetnoot86
 
Haer straten zijn verdeelt, doch na de maet gerecht,Ga naar voetnoot87
 
Met scherven van de kan, en glasen op-geleght.Ga naar voetnoot88
 
Dry Tempels munten uyt: om dat de offerhanden,Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Hier gaen in vollen swang, van uyt de verre landen,
 
Die met soo grooten loop en yver hier geschien,Ga naar voetnoot91
 
Als oyt in heyligh huys of bee-vaert is gesien.
 
De grootste is gebouwt, met hoogh-gewelfde suylen,
 
Seer konstelijck gemetst met kelders en met kuylen:Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Met zalen braef geçiert, met kamers oock versien,Ga naar voetnoot95
 
Ga naar margenoot+Met marmor-steen gevloert, en hondert Edel-lien,
 
Die altijd op den dienst, in 't hooge Choor, bespieden,Ga naar voetnoot97
 
En letten op de wet, op 't heeten en gebieden:Ga naar voetnoot98
 
Ten eynde sy voor aen, gelijck een helder licht,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Haer stellen, als ten toon, voor yeders aengesicht.
 
Ga naar margenoot+Dees Tempel is ter eer van Bacchus uytverkoren,
 
En hem alleen gewijd, met een verheven toren:
 
Waer Rhenus en Klaret, in overvloed geput,Ga naar voetnoot103
 
En yeder op sijn plaets wort ordentlijck genut.
105[regelnummer]
Twee pompen worden steeds met yver voort-gedreven,
 
Die u den Rijnschen traen, en 't Fransche vocht doen gevẽ,Ga naar voetnoot106
 
En die met voeders vol en vaten dicht gekuypt,Ga naar voetnoot107
 
Met reepen wort gehecht, op datter niet ontdruypt.Ga naar voetnoot108
 
Hier wort de hooge Staet van d'alder-braefste Helden
110[regelnummer]
Met grooten lof verhaelt, haer wapens en haer velden:Ga naar voetnoot110
 
Haer Ridderlijcke daed staet over al ten toon,
 
Der Ridders brave feyt met een verheven kroon.Ga naar voetnoot112
[pagina 93]
[p. 93]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Hier siedy Iood' en Grieck, de Perssers en Romeynen,
 
Den Frans, Italiaen, de Spangiaerts en Lorreynen,
115[regelnummer]
De Duytscher, Schot en Sweed, de Deen, en d'Engels-mã,Ga naar voetnoot115
 
Naer 't leven, en de konst, met glasen en de kan.Ga naar voetnoot116
 
Des tweeden Tempels grond is wijd en verr' geslaghen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot117
 
Aen Bacchus wel gewijd, Bierana op-gedraghen:Ga naar voetnoot118
 
Die hoogh en schoon gebouwt, met een verheven werck,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Verstrecken mach het rond van een vermaerde kerck.Ga naar voetnoot120
 
Is dapperlijck versien van kamers, kameretten,Ga naar voetnoot121
 
Met tafels in het rond, en wel-gestelde wetten:Ga naar voetnoot122
 
Gedienstigh over al, met bancken en vertreck,Ga naar voetnoot123
 
Met allerley gemack voor yeder sijn gebreck.Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Daer hebdy een Fonteyn, waer allerhande Bieren,
 
Met kraenen onderscheên, na yeders lusten swieren:Ga naar voetnoot126
 
En na dat yeders smaeck en oordeel dan verscheelt,Ga naar voetnoot127
 
So werd oock yeder 't sijn gewilligh mee-gedeelt.Ga naar voetnoot128
 
Dees Tempel wort gevyert van velen uytgelesen:Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Mits Bacchus dese Broers te vele mans wil wesen,Ga naar voetnoot130
 
So volghtmen dees Santin, met sulcken groot getier,Ga naar voetnoot131
 
Dat yeder roept Goddin, zijt welkoom met u Bier!
 
De derde Tempel blinckt, seer aerdigh over-toogen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot133
 
En toont een helder licht voor aller menschen oogen,
135[regelnummer]
En glinstert als een vyer, vermits haer hooge aert,Ga naar voetnoot135
 
Word door het vyer verlicht, gesuy vert en geklaert.Ga naar voetnoot136
 
Gegroet weest Brandamoor, sy singen, daer u lichten,Ga naar voetnoot137
 
Soo flickren in ons oogh, en heldren ons gesichten:
 
V Tempel word gedient tot in de naere nacht,Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
En's daeghs word u geloof oock naerstelijck betracht.Ga naar voetnoot140
 
Ghy schenckt ons al u kracht: u geesten die daer leven,Ga naar voetnoot141
 
Die doen ons al 't verstand, de sinnen weder-geven:Ga naar voetnoot142
[pagina 94]
[p. 94]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Wanneer wy door Bieraen of Bacchus zijn ontstelt,Ga naar voetnoot143
 
Dan soecken wy ons heul by u, ô braver Held!
145[regelnummer]
Fonteyntjens, die het goud, het silver, en rubynen,
 
De Geesten van den wijn, doen lieffelijcken schynen:Ga naar voetnoot146
 
Die schenckty ons vol-op, so dat wy moedigh gaen,
 
Ten offer by Klaret, ten offer by Bieraen.Ga naar voetnoot148
 
Ga naar margenoot+Men heeft van ouder tijd haer heerelijck sien bloeijen,Ga naar voetnoot149
150[regelnummer]
En weeldrigh, metter tijd, in alle wellust groeijen,Ga naar voetnoot150
 
Want na de eerste Eeuw met lovers was bedeckt,Ga naar voetnoot151
 
Wiert dese Stad begost, en eerstmaels opgeweckt.Ga naar voetnoot152
 
Veel Princen, die met macht in alle weelde proncken,
 
Die timmerden dees Stad, en timmerden haer droncken:Ga naar voetnoot154
155[regelnummer]
Verheven in den geest, en vastelijck vertrouwt,Ga naar voetnoot155
 
Sy sou tot Koningin der steden zijn gebouwt.
 
Haer hoop is niet gefaelt, sy steeckt haer hooghe vesten,
 
So 't timren dus vergroot, noch in de lucht ten lesten,Ga naar voetnoot158
 
En stapelt flesch op flesch, het oxhoft op de ton,
160[regelnummer]
En terght met haer gebouw, den waghen van de Son.Ga naar voetnoot160
 
Wegh Oude met u konst: Liaeus was verholen,Ga naar voetnoot161
 
Van 't geen sy is verrijckt van uyt de Suyder-Polen:Ga naar voetnoot162
 
Ga naar margenoot+Niet door een groote geest, of Iovis hooghste wit,Ga naar voetnoot163
 
Maer door de drooge keel van Mulciber de Smit.aant.Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
't Schijnt doen hy was verbant, en Grieken uyt-gedreven,Ga naar voetnoot165
 
Dat hy verkoos de strand, en socht een ander leven,
 
En steldẽ daer de Smis, waer 't volckjen, swart van roocky,Ga naar voetnoot167
 
Hem saghen vol van vyer, noch leven in de smoock.
 
Sijn ziel sou zijn verheughd, en 't herte sou hem springhen,
170[regelnummer]
Van al dit vreemd bedrijf, en wonderlijcke dinghen,
 
Dat lang-ge-oorde beest, waer op hy dick hoveert,Ga naar voetnoot171
 
Dat sou nu zijn gepronckt, en in een henghst verkeert.
[pagina 95]
[p. 95]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Daer soud' hy, als een Held, niet scheef of manck van hielẽ,
 
Maer in een gulden koets met Diamanten wielen,
175[regelnummer]
Geseten in triumph, met blijdschap schouwen aen,
 
Wat deugd sijn roock, de smis, de werreld heeft gedaen.
 
Vulcane zijt gegroet, ghy hebt de smis verheven,
 
En u een eeuwigh lof de werreld voor-geschreven:
 
Noch Bacchus, noch Bieraen, noch Brandamoris oock,
180[regelnummer]
En hebben lof noch eer, dan door u soete smoock.
 
Geen feest, noch hooge staet, geen offer kan men vyeren,Ga naar voetnoot181
 
By Bacchus, Brandamoor, of by de vette Bieren,
 
Ten zy u lieve reuck, u wieroock van de smis,
 
Versellen dese vreughd, en çieren haren dis.
185[regelnummer]
So dat ghy niet in een, maer op elx hooge feesten,Ga naar margenoot+
 
In alle Tempels leeft, en toont u snelle geesten:Ga naar voetnoot186
 
Die Bacchus dan omhelst, Bierana oock bemind,Ga naar voetnoot187
 
En roepen welkoom smoock, Vulcanus liefste kind.
 
Vulcane u geloof en hanght niet aen de rancken,Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
Noch aen Bieranaes vocht, en lieffelijcke drancken,
 
Noch oock aen Brandamoor: vermits u soete aert
 
Verkiest geen eygen kerck, maer houdse even waert.Ga naar voetnoot192
 
Wel vreemde Neutralist! die by het volck kond leven,Ga naar voetnoot193
 
En sien daer u geloof in alle Tempels sweven,
195[regelnummer]
Waer 't reuckerigh altaer, door uwen wieroock stooft,Ga naar voetnoot195
 
En stelt in yeders keur, wat kercken hy gelooft.Ga naar voetnoot196
 
De bergen, waer de wijn in overvloet komt vloeyen,Ga naar margenoot+
 
Die sietmen om dees Stad met groote hoopen bloeyen,
 
Waer Bacchus hem vermeyt, en met sijn Nymphen leeft,
200[regelnummer]
Die haer dit lieve vocht en al dees vreughde geeft.
 
Dies houdmen 't hooge feest, wanneerse wort gelesen,Ga naar voetnoot201
 
Waer yder een verschijnt in 't alder-braefste wesen,Ga naar voetnoot202
[pagina 96]
[p. 96]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
En singht een vrolijck lied, ter eeren van de wijn,
 
O leven van de ziel! ghy moet ons welkoom zijn.Ga naar voetnoot204
205[regelnummer]
Ter syden Ceres blinckt met opgetoyde vlechten,Ga naar voetnoot205
 
Die met een groote konst in een gestrengelt hechten,
 
En schenckt haer gulden kuyf Bierana tot een deughd,Ga naar voetnoot207
 
Wiens Kittebroers al steets daer leven in de vreughd.Ga naar voetnoot208
 
Bierhanen weest verblijt, Vrouw Hoppe word geboren,Ga naar voetnoot209
210[regelnummer]
Die menghelt nu haer kracht by Ceres gulden koren,
 
En brouwt een lecker nat, een sulcken eelen traen,Ga naar voetnoot211
 
Daer yeder een verlangt te licken aen de kraen.
 
Ga naar margenoot+De huysen in dees Stad, die legghen dicht beloken,Ga naar voetnoot213
 
En in een groen prieel of wijngaerts-loof gedoken:
215[regelnummer]
Waer kroeghen by de mijl, en yeder na sijn geld,Ga naar voetnoot215
 
Laet schaffen wat hem lust, en 't beursjen is gestelt.Ga naar voetnoot215-216
 
Ga naar margenoot+De Bacchae loos en geyl, die alle list bedryven,
 
Die sietmen in dees Stad met groote hoopen blyven:
 
Hier als een duyf op slagh, daer openbaer ten toon,Ga naar voetnoot219
220[regelnummer]
En veylen haren dienst om een te sober loon.
 
Als Bacchus wil in 't soet met syne Nichtjens spelen,Ga naar voetnoot221
 
Dan weten sy de stof om't Minne-lied te quelen,
 
En met haer listigh oogh, dat lodderlijcken dwaelt,Ga naar voetnoot223
 
Wort Bacchus self getouft, en in den strick gehaelt.Ga naar voetnoot224
225[regelnummer]
Een wonderlijcke slagh van op-getoyde dieren,Ga naar voetnoot225
 
Ia Tooveressen self, en geestigh van manieren:Ga naar voetnoot226
 
Die weten met een greep en over-snelle vond,Ga naar voetnoot227
 
Der mannen trotse hert te leggen in den mond:Ga naar voetnoot228
 
En als die zijn bekroost, door hare heete drancken,Ga naar voetnoot229
230[regelnummer]
Vergeten wiese zijn, en na de snollen jancken,Ga naar voetnoot230
 
So dat het eelste deel, dat dese werreld bouwt,Ga naar voetnoot231
 
Wort een te lichten Nymph te lichtelijck vertrouwt.Ga naar voetnoot232
[pagina 97]
[p. 97]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
't Zijn Nichtjens van de konst, die met haer lichte spelen,Ga naar voetnoot233
 
Gaen stellen eene fuyck, de kuffen en bordeelen,Ga naar voetnoot234
235[regelnummer]
Met lacchen sonder lach, met streelen sonder sin,Ga naar voetnoot235
 
Met loncken sonder oogh, met lieven sonder min.
 
Heer Bacchus is wat vies, die soeckt geployde doecken,Ga naar voetnoot237
 
Of hier een ander dier, naer 't hoofs, wat op te soecken:Ga naar voetnoot238
 
Bierana, Brandamoor, of van Vulcani slagh,
240[regelnummer]
Die siender niet so nauw; pas wat passeeren magh:Ga naar voetnoot240
 
Zijn gruysigh van natuur, en sien geen visevasen,Ga naar voetnoot241
 
Al zijnse wat bemorst, te beter isset grasen,Ga naar voetnoot242
 
Al zijnse scheef of scheel, met d'een of d'ander wrack,Ga naar voetnoot243
 
Sy siender geen gebreck, sy siender geene vlack.Ga naar voetnoot244
245[regelnummer]
Een yeder weet sijn aert en selschap uyt te keuren,
 
Daer d'eene staet gepronckt te loncken uyter deuren:
 
En d'ander hier en daer gekamert en geçiert,Ga naar voetnoot247
 
Met een Gods-dienste schijn door al de Tempels swiert:
 
Ten minsten dat een Valck wort uyt de locht gekregen,Ga naar voetnoot249
250[regelnummer]
Dien sy dan recht den neus gaen snuyten ende vegen,Ga naar voetnoot250
 
Ia plucken hem so kael, dat hy moet weer van honck,Ga naar voetnoot251b
 
En voor 't verquiste geld verkrijght hy niet een dronck.
 
Wanneer de beurs is licht, en 't geldjen is vervlogen,
 
Dan siet haer Venus aen met toe-gesloten oogen,Ga naar voetnoot254
255[regelnummer]
En schoptse uyte deur, en roept: ghy kale Guyt,
 
Het geld is onse Liefd', en 't geld is onse Bruydt.Ga naar voetnoot256
 
Want Bacchus, als hy wil met Venus lieflijck paren,
 
Dan schenckt hy syne most, en Ceres hare ayren:Ga naar voetnoot258
 
Maer als dees gaen ter schuyl, dan is de Min verkout:Ga naar voetnoot259Ga naar voetnoot257-259
260[regelnummer]
Want Venus veel van wijn, en veel van slempen houd.
 
Wie teer en vies van aert wil keurigh staen te kijcken,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot261
 
Die mach wel uyt haer Stad, en uyt haer woning wijcken.
[pagina 98]
[p. 98]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Hier gelt geen hovaerdy, maer rijck so wel als kael,Ga naar voetnoot263
 
Mach komen gantsch beslobt in 't midden van de zael.Ga naar voetnoot264
265[regelnummer]
Daer hoeftmen geene muyl aen syne voet te trecken,
 
En treden op sijn pas. fy stee-luy groote gecken!Ga naar voetnoot266
 
Dat Iuffrou u so brilt, en scheert u op de kam,Ga naar voetnoot267
 
De steenen zijn beschaemt, en seggen uyl en lam.Ga naar voetnoot268
 
Hier gaetmen onbeschroomt, door kamers en door zalen,
270[regelnummer]
Hier hoeftmen geen geboen, gewrijf, noch uyle-malen,Ga naar voetnoot270
 
Buffetten noch thresoors, tapyten noch gordijn,Ga naar voetnoot271
 
Maer slechts een stoel of banck, de pispot en de wijn.
 
Dit 's d'huys-raed so in 't gros; de kannen en de glasen,Ga naar voetnoot273
 
De pullen en de fles, de pypen om te blasen,
275[regelnummer]
Ga naar margenoot+De testen en Tobac, de rekeling, en raf,Ga naar voetnoot275
 
Die hangen aen den haert, en Bacchus met sijn staf.Ga naar voetnoot276
 
Wat sieckten of wat ramp den Broeders mach bestoken,
 
Strax zijnse in de weer met haer geweldigh smoken:
 
't Is Broeder suygh en quijl, de sieckte moet vergaen,
280[regelnummer]
Wat kranckheyd is so sterck die hier kan tegen-staen?Ga naar voetnoot279-280
 
Ga naar margenoot+Wy suyvren, door ons smoock, den Hemel en de Winden,
 
Wy konnen alle ramp door onse konst verslinden,
 
't Zy met een groote pull, een roemer totte rand,
 
Van Doctor Brandamoor een soopjen op de hand.Ga naar voetnoot284
285[regelnummer]
Al wat de koude sucht voor ongeval kan wercken,Ga naar voetnoot285
 
Dat konnen wy met smoock en heete drancken stercken,Ga naar voetnoot286
 
En selver als de brand komt knaghen onse borst,Ga naar voetnoot287
 
De brand dooft onse vyer, de brand lescht onse dorst.Ga naar voetnoot288
 
Indien wy zijn gequetst door houwen ofte wonden,
290[regelnummer]
De assche van Tobac die isser toe gevonden,
 
En tegen gicht of koorts, daer is de Brandewijn,
 
De treffelijxste konst, de rechte Mediçijn.
[pagina 99]
[p. 99]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Indien ick al de deughd van dese Mediçynen
 
Wou stellen op 't papier: Galenus most verdwynen,Ga naar voetnoot294
295[regelnummer]
En al dien viesen hoop. dus houd u fris van moe,Ga naar voetnoot295
 
Tobac geneest de ramp, ja totte pocken toe.Ga naar voetnoot296
 
D'Inwoonders sien naer 't rood, waer Peerlen en Rubynen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot297
 
Carbonckels en Granaet uyt hare kaken schynen,
 
En dick en bol van vleys, sy gapen na de locht,Ga naar voetnoot299
300[regelnummer]
Wiens lever is verdrooght, en jammert na het vocht.Ga naar voetnoot300
 
Zijn meestendeel gebuyckt, wat vet en op-geblasen,
 
Kort-aemigh, swack van gang, en altijd aen het aesen,Ga naar voetnoot302
 
Oock van een vreemde aert, beleeft, en vol van moet,Ga naar voetnoot303
 
Als een ontsteken toorts, oock bitter als een roet.Ga naar voetnoot304
305[regelnummer]
Haer ooghen staen als vyer, waer uyt Fonteynen léken,Ga naar voetnoot305
 
En druypen langs de wang, gelijck als water-béken,
 
Haer handen staen verstijft, haer voeten als een licht,Ga naar voetnoot307
 
Zijn bol en hol van stof, en krimpen van de gicht,
 
Schijn-heyligh en devoot, daer tranen onder rollen:
310[regelnummer]
Van in-getrocken aert, door hooghmoed op-geswollen:Ga naar voetnoot310
 
Van zeden gantsch verdeelt. Nu als een vrolijck man,Ga naar voetnoot311
 
Dan als een vuyle Sogh, een Luypert, en Tyran.Ga naar voetnoot303-312Ga naar voetnoot312
 
Hier kentmen vriend noch maegh: maer die hier willen leven,Ga naar margenoot+
 
Die moeten sich den aert, de wetten onder-geven,Ga naar voetnoot314
315[regelnummer]
Geen onderlingh verdragh, noch moderate schijn,Ga naar voetnoot315
 
En gelden by dit volck, maer wetten van den wijn.Ga naar voetnoot316
 
Dat 's rechts, en dat is slinx, daer gelt geen disputeren,Ga naar margenoot+
 
Geen sluyt-reên hebbẽ plaets, noch gantsch geen simulerẽ:Ga naar voetnoot318
 
Maer uyt, en schoontjens uyt, het glaesjen op den duym,Ga naar voetnoot319
320[regelnummer]
Met een Menniste boord, en glatjes, sonder schuym.Ga naar voetnoot320
 
Dit is een vaste wet. wie souse over-treden?
 
Suyp uyt, of hier van daen. wie sou niet liefst in vreden
[pagina 100]
[p. 100]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Sich buygen naer haer hand, en suypen dat hy steent,Ga naar voetnoot323
 
Als vreesen voor het volck, en voor de goe gemeent?Ga naar voetnoot324
325[regelnummer]
Ga naar margenoot+Sy hebben 't meest gelaen op d'alder-vieste hoopen,Ga naar voetnoot325
 
En roepen: Hypocrijt, wegh, wegh, ghy Philosophen
 
En ghy gekreuckte hoop, die in u voorhoofd draeghdGa naar voetnoot327
 
De viesheyd van u breyn, en die na niemand vraeghd:
 
Die, met u statigh kleed, so deftigh weet te treden,
330[regelnummer]
Met zeden, met gebaer, en met gemaeckte reden,
 
Die over al bedilt, al wat u stuur gesicht
 
Maer schemert in het oogh, al waer het noch so licht.
 
Die klooft een hayr aen twee, en lastert onse daden,Ga naar voetnoot333
 
Die over al verbant de frissche wijngaert-bladen,
335[regelnummer]
En 't drincken van een rous. weg, wegh, ghy Vuylesoop',Ga naar voetnoot335
 
Die liever hebt een glas, als een geheele stoop.Ga naar voetnoot336
 
Ghy zijt van ons verdoemt, en uyter Stad verdreven,Ga naar voetnoot337
 
En over al ten roof aen yeder een gegeven,
 
V kettery vervloeckt, en in een vol gelagh,
340[regelnummer]
Een eeuwighlijck verbot gegeven aen den dagh:Ga naar voetnoot339-340
 
Dat ghy uyt onse Stad voor eeuwigh uyt-gesloten,
 
En uyt ons heerschappy rechtvaerdigh blijft verstoten,Ga naar voetnoot342
 
Ter tijd ghy met berouw, en met een groote kan,Ga naar voetnoot343
 
Betoont u droeve leet, en zijt een leersaem man:Ga naar voetnoot344
345[regelnummer]
En dat ghy noch in 't stil, noch openbaer sult leeren,Ga naar voetnoot345
 
Maer altijd onder ons, en in den wijn verkeeren,
 
En blasen ons geloof het domme volckjen in,
 
Dan word ons hoopjen groot, en grooter ons gewin.Ga naar voetnoot348
 
Ga naar margenoot+Sy staen met groote vlijt, sy letten en sy merckenGa naar voetnoot349
350[regelnummer]
Op yeders hooge konst, en op haer stoute wercken,Ga naar voetnoot350
 
Bespieden wie het glas, de order en de maet,Ga naar voetnoot351
 
Niet op sijn beurt en veeght, of in de kanne laet.Ga naar voetnoot352
[pagina 101]
[p. 101]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
En wieder ongetrouw in 't plengen wort bevonden,Ga naar voetnoot353
 
Valt in de grootste schuld, en grouwelijckste sonden:
355[regelnummer]
Behalven dat hy hoort, Pots tausent dis und das,
 
Gahr auss und thu bescheyt, und bring mirs gröste glas.Ga naar voetnoot356
 
Dan wort hem tot een boet een groote schroef geschonckẽ,Ga naar voetnoot357
 
Die moet dan zijn geklaert, en schoontjens uyt-gedronckẽ,Ga naar margenoot+
 
Al quijlt men in het glas, al barft een water-gal,Ga naar voetnoot359
360[regelnummer]
Dat 's d'Orgel op dien sangh, en dat is niet met al.Ga naar voetnoot360
 
Al maecktmen daer een kalf, in 't beste van het suypen,Ga naar voetnoot361
 
Dat macher al mee deur, dat moeter onder sluypen:Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot362
 
't Is wieroock voor haer neus, en wel gedistilleert,
 
Waer mee dit soete volck wort dapperlijck vereert.Ga naar voetnoot364
365[regelnummer]
Dit doetmẽ sonder schroom, want wie sou doch verdragen
 
't Gerammel en 't gewoel, en 't rasen in der magen?
 
't Is beter datmen 't lost, en reynight dese sloot,Ga naar voetnoot367
 
't Is een gesonde dranck, en Plutoos bier-en-brood.Ga naar voetnoot368
 
Men isser niet so vies. De Priesters van de glasen,Ga naar voetnoot369
370[regelnummer]
Beginnen uyt haer boeck de pypen los te blasen,Ga naar voetnoot370
 
En strijcken met haer tong van boven af 't fenijn,Ga naar voetnoot371
 
Dat yeder een verkrijght den zeghen van de wijn.
 
Dan komt Heer suyp-Hans voort, de Ridder vã dees bende,Ga naar voetnoot373
 
Ghy Edel-liên, seght hy, die moedigh en behende
375[regelnummer]
V dapperheyt vertoont; siet dese groote kroes,
 
Is een Santé voor ons, dat gaet u voor! avous!Ga naar voetnoot376
 
En 't sal gaen op de ry: dat niemant gae te buyten,
 
Of let op sijn gebuur, op 't leeghen van de fluyten:
 
En wie daer stort of plengt, en niet sijn glaesjen keert,Ga naar voetnoot379
380[regelnummer]
Die moet, met tien voor een, dan worden af-gesmeert.Ga naar voetnoot380
 
Dies paster elck op 't sijn. Noyt saghmen vromer leven,Ga naar margenoot+
 
Noyt saghmen beter trouw, noch elck het syne geven,Ga naar voetnoot382
[pagina 102]
[p. 102]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Maer met een wacker oogh so warter nau gesien,Ga naar voetnoot383
 
Dat niemant of bedroch, of valsheyt sou geschiên.
385[regelnummer]
Wanneer dees vreugde duurt, dan vangtmen aen te malen,Ga naar voetnoot385
 
Dan hoortmen wilt Musijck in velerhande talen:
 
Ga naar margenoot+Dan hoortmen Bacchus lof, ô Baccharaccher wijn!Ga naar voetnoot387aant.
 
Ghy sult ons lust en jeughd en onse vreughde zijn.
 
O Bacche! edel Held! een kind van uwe moeder,
390[regelnummer]
Van hooger stam gedaelt, ons aller Heer en broeder,
 
Ia broeder in den wijn. u Vader wie die is,
 
Ga naar margenoot+Dat hebben wy verstaen, maer 't is seer ongewis.Ga naar voetnoot392
 
Wy hebben wel verstaen, wanneer ghy quaemt te voren,Ga naar voetnoot393
 
Dat ghy twee moeders had, waer van ghy zijt geboren:
395[regelnummer]
V moeder was een man, u moeder was een vrouw,
 
Om dat haer man en wijf met u verheughen souw.Ga naar voetnoot396
 
Vermits ghy in een droom ter werreld zijt gekomen,
 
So wierd uws moeders jeughd haer in een droom benomen:Ga naar voetnoot398
 
En daerom word verstaen, dat door u soete wijn
400[regelnummer]
De kinders van de sorgh oock uytgesloten zijn.Ga naar voetnoot400
 
Wy zijn oock fris en jong, geen oudheyd kan ons schaden,Ga naar voetnoot401
 
Wy binden onse tijd aen uwe wijngaert-bladen:
 
Al zijn wy oud en grijs, en duycken na den grond,Ga naar voetnoot403
 
Ghy maeckt een vrolijck hert, een jeughdelijcke mond.
405[regelnummer]
Geen smerten, noch so groot, ghy weetse wegh te dryven,
 
De naere suffery en kander niet verblyven:Ga naar voetnoot406
 
Wanneer ghy onse kruyn met uwe wiecken woelt,Ga naar voetnoot407
 
Dan worter pijn, noch smert, in onse ziel gevoelt.
 
Der Griecken hooge lof en willen wy niet roven,
410[regelnummer]
Ons lof, haer onbekent, het hare gaet te boven,
 
Wy laten haer den roem, maer onse lof alleen,Ga naar voetnoot411
 
En heeft met haren lof in 't minste niet gemeen.
[pagina 103]
[p. 103]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Weest welkoom Asperin, Albani, Romanesci,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot413
 
Weest Lachrimae gegroet, weest Nero, Graeco, Roßi,Ga naar voetnoot414
415[regelnummer]
Vicentin, Fiascon, Falerno en Verdé,Ga naar voetnoot415
 
Vin Cotto, Candiott', en vette Malvasé.Ga naar voetnoot416
 
Klarette weest gegroet, de Grave, Court en Nantes,Ga naar voetnoot417
 
Van Frontinjac, Ai, Françoyse' en d'Hoogelantes:Ga naar voetnoot418
 
Wijn Dondri en Coignac, de Montamort, Anjou,Ga naar voetnoot419
420[regelnummer]
Tourssaner, de Bordeaux, du Roy, en de Poitou.Ga naar voetnoot420
 
Canaria u roem, Vin Secco, en Condado,Ga naar voetnoot421
 
Piere-Semeines, Tint, Alcanto en Bastardo,Ga naar voetnoot422
 
Zy by ons in ghedacht, en dapperlijck ge-eert:
 
Wy wenschen dat u lof wierd dagelijx vermeert.
425[regelnummer]
Weest Baccharach gegroet, ô kind van uwe Vader!Ga naar voetnoot425
 
Weest Meuselaer ge-eert, en Rinckous rijcke ader:Ga naar voetnoot426
 
Weest Deelen seer gemint, en Stinckert, Verne-wijn,Ga naar voetnoot427
 
Ghy Klingenbergh en Ments, en Hoocheym aen den Rijn.Ga naar voetnoot428
 
En waer in dat u lof mach by ons zijn vergeten,
430[regelnummer]
Dat word u even-wel, ô Bacche! toe-gemeten:Ga naar voetnoot430
 
En watter tot u roem noch naerder dient geseyt,
 
Mach, na u eyghen sin, noch werden uyt-gebreyt.
 
Daer komt een vreemt geluyt van d'ander kant gedreven,
 
Bierana weest gegroet, ô voedsel van ons leven!Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot434
435[regelnummer]
Vriendinne van ons hert, die ons gemoed verfrischt,
 
En hebt de sorgh en pijn uyt onse ziel gewischt.
 
Bierana waerde Bruyd! met u verscheyden drancken,
 
Wy geven u meer lof als Bacchus met sijn rancken,
 
En Ceres weest gegroet, die ons u vlechten schenckt,Ga naar voetnoot439
440[regelnummer]
En 't goud-draed van u pruyck met uwen zegen drenckt.
 
Bierana weest gegroet, wy willen u vereeren,
 
En met een groote pul dees vrolijckheyd vermeeren:
[pagina 104]
[p. 104]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Dewijl ghy dese vreughd met een gevulde maet,Ga naar voetnoot443
 
Vyt uwen rijcken schoot ons over-waeyen laet.
445[regelnummer]
V naem is breed en wijd, by Duytschen meest verheven,Ga naar voetnoot445
 
Voorwaer aen 't trouwste volck den rechten lof gegeven:
 
Die wacker by den dronck, noyt swichten om u eer,Ga naar voetnoot447
 
Te houden in ontsagh, te loven meer en meer.Ga naar voetnoot448
 
Weest Lubec weest gegroet, ghy Zerbst met uwe krachten,
450[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ghy Bremen en Hamborgh, wilt Dantzigh niet verachten:
 
En Rostoc dinght om prijs, en oock ghy Oldersom,Ga naar voetnoot449-451aGa naar voetnoot451
 
Lof Turgou, Garlef, Strants, en ghy Brunswijcksche Mom.Ga naar voetnoot452
 
O Nederlandsche traen! wie sal u deughd niet prysen,Ga naar voetnoot453
 
En geven u den roem? wy willen u toe-wysen
455[regelnummer]
De kranskens van de hopp', het koren en het goud,
 
De ayrkens van u deughd, dat ons den Nectar brouwt.Ga naar voetnoot456
 
Weest Rotterdam gegroet, ghy Delf ghy mooght wel roemen:
 
Weest Haerlem weest verheugt, en oock ghy VVeesper bloemẽ:Ga naar voetnoot458
 
Weest Israël te vreên, Mol, Vytrecht met u vocht,Ga naar voetnoot459
460[regelnummer]
En onse vette Kluyn die moeter zijn bedocht.Ga naar voetnoot460
 
O Iber! dat ghy hebt Breda ons afgenomen,Ga naar voetnoot461
 
Antwerpen, Mechlen, Gent, moet qualijck u bekomen:Ga naar voetnoot461-462
 
Wy hebben in u plaets een ander vond bedacht,Ga naar voetnoot463
 
En hebben al u konst in Rotterdam gebracht.
465[regelnummer]
Noch Griecken was bekent, noch Romen wist u zegen,
 
En daerom is dees roem by d'Oude gantsch verswegen:
 
Maer wy van hooger Geest omhelsen uwe deughd,Ga naar voetnoot467
 
En drucken in de ziel de vruchten van u jeughd.Ga naar voetnoot468
 
Al watmen noch verswijght, wat namen datter leven,
470[regelnummer]
Wat dient tot uwen lof, dat zy u toe-geschreven:
 
De heerlijckheyt en roem, de zeghen van u hand,
 
Die klinckt als een basuyn, en schatert door het land.Ga naar voetnoot472
[pagina 105]
[p. 105]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Wat Bacchus al bedrijft, en wat de wijn kan singen,Ga naar margenoot+
 
Of wat het Bier vermach, dat moeter dan uyt-springen,
475[regelnummer]
En yeder kraelt het zijn. Het was een jonger held.Ga naar voetnoot475
 
Het stierf een rijcke Keyser in 't gasthuys sonder geld.Ga naar voetnoot475-476
 
Ia wat tot sulck vermaeck, van Lietjens en Rondeelen,
 
Van Refereyntjens mee, een yeder weet te speelen,Ga naar voetnoot478
 
Een Kluytjen van Ian Kau, of hier een ander Lied,Ga naar voetnoot479
480[regelnummer]
Of Haerlems drooge harten, ey drinckt doch datje swiet.Ga naar voetnoot480
 
Al raeckt het op een mijl niet eensjes aen malkander,Ga naar voetnoot481
 
't Is hier te byster fraey. Dan belckter weer een ander:Ga naar voetnoot482
 
Ruymt wat op mijn huysgesin, en wacht dees groote fluyt,Ga naar voetnoot483
 
En daer mee wanct eẽ volle kan, en 't leyt al in mijn huyd.Ga naar voetnoot484
485[regelnummer]
Dan ruspt-me, gulpt en spouwt, met braken en met quylen:Ga naar voetnoot485
 
Men seevert, kucht en hoest, men vloeckter by de mylen:Ga naar voetnoot486
 
Men speelter op de tang, op rooster en de pot,Ga naar voetnoot487
 
Op beentjens, op de Veel, en rammelt op het schot.Ga naar voetnoot488
 
Men drinckter op de ry, op 't wel-vaert van de borsten,Ga naar voetnoot489
490[regelnummer]
Op letters van haer naem, gesontheyd van de Vorsten,
 
Op tal van haer geboort, op eere van haer stad,Ga naar voetnoot491
 
Ter eeren van de wijn, op reepen van het vat.Ga naar voetnoot492Ga naar voetnoot489-492
 
Dan schijnt de vriendschap groot, als in eẽ knoop gevlochten,
 
Hoe groot oock zy de kroes, men weygert geene tochten:Ga naar voetnoot494
495[regelnummer]
Geseten sy aen sy, so vechtmen om de kroon,Ga naar voetnoot495
 
Men drinckter om den prijs, en om den hooghsten loon:
 
Daer is geen scheydens tijd: daer geltet heele kannen:
 
Men gater lustigh voor als wel-versochte mannen:Ga naar voetnoot498
 
Men strengelt voet aen voet, op datmen niet beswijckt,Ga naar voetnoot499
500[regelnummer]
Maer liever, door den val, sijn over-winner wijckt.Ga naar voetnoot500
 
So broeders, gaet u gangh. wie olijckst weet te blaren,Ga naar voetnoot501
 
Die is de fraeyste man, die weet het best te klaren:Ga naar voetnoot502
[pagina 106]
[p. 106]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Het leelijck is hier schoon, het schoon dat is hier vuyl,
 
De uyl is hier een valck, de valck is hier een uyl.Ga naar voetnoot504
505[regelnummer]
Al swiertmen over dwars, en slinghert van ter syden,
 
Al gaen de broeders scheef te struycklen en te glyden,
 
Al gaense op het hoofd, en stappen met geweld,Ga naar voetnoot507
 
Al vallen sy in 't zand, en storten in het veld,
 
Ga naar margenoot+Al kruyssen sy de straet, met wenden en laveeren,
510[regelnummer]
Al blutsen sy den kop, 't en raeckt niet aen de kleeren,Ga naar voetnoot510
 
Sy achten geen gestoot, noch voelen geene smert,Ga naar voetnoot511
 
De wijn beschut den val, de wijn is in het hert:
 
Want Bacchus is haer God, die al dees lieve Quanten,Ga naar voetnoot513
 
Met kussens onder-stut, door Engels en Trawanten,Ga naar voetnoot514
515[regelnummer]
En vrijdse van de dood: ten eynde sy voor alGa naar voetnoot515
 
Niet raken om den hals, door een te swaren val.Ga naar voetnoot516
 
Noyt vreemder heerschappy. De kroes gaet dapper wancken,Ga naar voetnoot517
 
Het mesjen op de muts, de boeren van de bancken,Ga naar voetnoot518
 
Het ruyntjen van de stal, de stoelen en de banck,Ga naar voetnoot519
520[regelnummer]
De glasen en de kan, die nemen haren gangh.
 
Een kansjen gaeter om, daer krijghtmen dan een jaepjen,Ga naar voetnoot521
 
Een sneetjen in de koon, of hier een ander schraepjen,Ga naar voetnoot522
 
't Is; houd my of ick vecht, en al dat vreemde goed,
 
Dat raest, en schreeuwt, en tiert, gelijck een Beyert doet.Ga naar voetnoot524
525[regelnummer]
Haer oogen staen in vlam, als kolen die daer branden,
 
De hayren staen gerecht, sy knarssen op de tanden,
 
De beenen staender schrap, de handen al gereet,
 
Te smyten hier en gints, te houwen eermen 't weet.Ga naar voetnoot528
 
So yemant totter dood gequetst, en komt te sterven,
530[regelnummer]
Die moet met kous en schoen den droncken hemel erven:Ga naar voetnoot530
 
En 't is een kampioen, die ridderlijck sijn eer
 
Gewaeght heeft in den strijd, met kort of lang geweer.Ga naar voetnoot532
[pagina 107]
[p. 107]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Elck houd sijn eyghen veem, de alder-hooghste StatenGa naar voetnoot533
 
Die willen haren roem by 't slechte volck niet laten:Ga naar voetnoot534
535[regelnummer]
Maer yeder hout sijn gild, en 't is gelijck een schand,
 
Dat Ridders met den Boer gaen vechtẽ hand aen hand.
 
Noyt ambacht ofte staet: wat Phoebus kan verlichten,Ga naar voetnoot537
 
Of wat een sneeghe pen kan malen af en dichten,Ga naar voetnoot538
 
En is in 's werrelds rond, dat niet in dese stad,Ga naar voetnoot537-539
540[regelnummer]
Sijn Burger-recht en koopt voor een geringhe schat.Ga naar voetnoot540
 
Mercurius en sou sijn Burgery niet weten,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot541
 
So hy niet menighmael waer in dees Stad geseten,
 
En telden al dien slagh, en 't wonderlijck gesin:Ga naar voetnoot543
 
Gewis in dese stad daer schuylt wat seltsaems in.
545[regelnummer]
Noch geen so hooghen staet heeft Iupiter verheven,Ga naar voetnoot545
 
Van die sich niet met vlijt na dese Stad begeven:
 
't Zy Keyser, Koning, Vorst, of Graef, of Edelman,
 
Elck wenscht na Bacchus glas, of na Bieranaes kan.Ga naar voetnoot548
 
Wat Pallas oyt bedacht van treffelijcke wercken,Ga naar voetnoot549
550[regelnummer]
Die kondy in dees Stad, en by dees geesten mercken,
 
De Sots-diẽst hout de kroon, en haer schijn-heylig kleed,Ga naar voetnoot551
 
Sit boven in de zael, en geene dienst vergeet:
 
Haer boecken zijn gevult met Bacchus liefste gaven,
 
Waer mede sy altijd haer drooge lippen laven:
555[regelnummer]
En raden haer gemeent, op datse by den dronck,
 
Sich houden fris en gauw, en altijd even jongh.
 
De soete Philosooph, maer niet de viese prijen,
 
Die kan sich in dees Stad en na de wetten vlijen:
 
En 't is eens slockers hart, dat voor al 't school-gekijf,Ga naar voetnoot559
560[regelnummer]
Laet varen dat gesnor, en giet wat in sijn lijf.Ga naar voetnoot560
 
Ghy Rymers, die den krans van Helicon wilt roven,Ga naar voetnoot561
 
Gewis u helle keel gaet yeder een te boven,Ga naar voetnoot562
[pagina 108]
[p. 108]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Mits u geswinde breyn vlieght na een hoogher baen,
 
Wanneer ghy Bacchus hebt u offerhand gedaen.
565[regelnummer]
En ghy die in 't Musijck en 't Spelen u gaet quyten,Ga naar voetnoot565
 
Wie kan u drooghe keel haer dorstigheyt verwyten?
 
En ghy Apellis geest, met u vermaerde hand,Ga naar voetnoot567
 
Sit stadigh by het vocht en schildert aen de wand.Ga naar voetnoot568
 
Ghy Meesters van het Recht, en van de kromme wegen,
570[regelnummer]
't Is een verdrietigh stuck met pleyten zijn verlegen,Ga naar voetnoot570
 
En oock ghy Procureurs van een verkeerde saeck,
 
Hier is het glas, de wijn, het pleyt van u vermaeck.Ga naar voetnoot572
 
Ghy AEsculapi kroost, dat altijd in de kruyden,Ga naar voetnoot573
 
Na 't rijck AEgypten soeckt, naer 't Noordẽ of naer 't Zuydẽ,Ga naar voetnoot574
575[regelnummer]
Quacksalvers van de konst, 't is u te grooten pijn,
 
Dat niet in Bacchus hof al uwe kruyden zijn.
 
Mercuri loose maets, die stadigh leght te wroeten,Ga naar voetnoot577
 
En die den Indiaen en Muscovijt gaet groeten,Ga naar voetnoot578
 
Vol kommer en vol sweet, vol sorghen en vol pijn,
580[regelnummer]
Hier leefdy in de vreughd, by Bacchus in de wijn.
 
Ghy kinders die van Mars tot stryden zijt geboren,Ga naar voetnoot581
 
Die 't vyer werpt uyt u oogh, en vlammen uyt u ooren,Ga naar voetnoot582
 
En die den klepper draeyt en aen den vyand brenght,Ga naar voetnoot583
 
Ghy janct na sulckẽ buyt, daer ghy met schroevẽ plengt.Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
Ghy kinders van Neptuyn, die stadigh leght te wiegen,Ga naar voetnoot585
 
En kond op 't houten paerd gelijck de vogels vliegen,
 
Die nu tot aen de nel, dan aen de sterren raeckt,
 
Ick weet dat u dit vocht tot in de nieren smaeckt.
 
Ghy Visschers boven al, die in dees Stad gaet vangen,
590[regelnummer]
't Is wonder dat de pul niet aen de mond blijft hangen,
 
Vermits de bracke grond, en d'over-soute locht,
 
Doet drooghen u gedarmt, doet gapen naer het vocht.
[pagina 109]
[p. 109]
 
Ga naar margenoot+
 


illustratie

 
Geen droogher volck van al, als die in 't zout bedolven,
 
Gaen vanghen zoute visch, en suypen zoute golven,
595[regelnummer]
Dies smeeren sy haer keel, door al dit zoute goet,
 
En suypen dat het roust, gelijck een Visscher doet.Ga naar voetnoot596
 
Ghy die de konsten queeckt, en vultse door u boecken,Ga naar voetnoot597
 
Ghy Drucker en Barbier: ghy Glaser met u hoecken,Ga naar voetnoot598
 
Ghy Backer en ghy Schreur, ghy Kuyper en ghy Smit,Ga naar voetnoot599
600[regelnummer]
Ghy komt ten offer mee, en drinckter uyt de Kit.Ga naar voetnoot600
 
Ghy Schoesters en ghy Maets, die 't Maecklen kan verrijcken,Ga naar voetnoot601
 
En die veel treeckjens weet, wat sit ghy hier te prijcken?Ga naar voetnoot602
 
Flux vlytigh op den tocht. hier is een groote stad,Ga naar voetnoot603
 
En daerje altijd drinckt uyt een vol-slaghen vat.Ga naar voetnoot604
605[regelnummer]
En wie sich met den Bijl of Troffel kan geneeren,Ga naar voetnoot605
 
Die houden dese Stad en hare wet in eeren,
 
En wie de spoelen schiet, en door den beughel drijft,Ga naar voetnoot607
 
By dees de kan en pul in grooter eeren blijft.
 
Geen Staten, noch geen ampt, hoe 't eenigsins mach wesen,
610[regelnummer]
Dat niet in dese Stad ge-eert wort en gepresen:
 
Mits yder in dees plaets sich na sijn lusten geeft,Ga naar voetnoot611
 
So siedy hier de Wet waer nae een yeder leeft.
margenoot+
105

voetnoot2
maelen: schilderen
penneel: paneel
platte: vlakke
margenoot+
Inleydinge des Dichters.
voetnoot3
geringe: onbeduidende.
Voor de relatie literatuur-schilderkunst, zie: Aantekening 1, p. 126
voetnoot4
schemert: verblind wordt
voetnoot5
pack: last
voetnoot7
haer: verwijst naar Suypers groote stad in vs. 1
gerucht: roem, vermaardheid
voetnoot8
klanck: gerucht
de vlercken van haer faem: het woord vlercken (lett. vleugels) komt veelvuldig voor in combinatie met faem (vgl. de beschrijving van Fama bij Virgilius, Aeneis IV, 173-188)
voetnoot9
Echo: weerklank, vaak gebruikt in ‘imitatio’-passages
vreemde: uitheemse
voetnoot10
boots: boots na. In vs. 10 wordt dus gesproken over de navolging van voorbeelden uit de Romeinse en Griekse oudheid
voetnoot11
vreemd: zonderling
wel-ervaren strand: welbekende plaats.
N.B. Let op de paradox in vs. 11: vreemd contra wel-ervaren.
margenoot+
Ontschuldinge aen Bacchus.
voetnoot13
aerdigheyd: vaardigheid, vernuftigheid
voetnoot14
vocht: hier: wijn
op u riemen dryven: zich op u verlaten
(d.w.z.: evenals Bacchus veel wijn drinken)
voetnoot15
Mits: aangezien
geswinde: schrandere
van dichten onvermoeyt: niet door het dichten vermoeid
voetnoot16
Noch: immers
vloeyt: wordt ook gebruikt voor allerlei abstracta, zoals gevoelens, gewaarwordingen e.d.
voetnoot17
maet: makker, vriend (mogelijk wordt hier gedoeld op Juvenalis, die in zijn vierde satire uithaalde tegen het Romeinse hof).
voetnoot18
boevery: schelmerij
bemaelden: beschreef
voetnoot21
gespeende dichten: hier: van drank gespeend; dus gedichten die niet onder invloed van drank zijn geschreven
voetnoot22
verçieren: opluisteren
verlichten: mooier maken
margenoot+
106
voetnoot23
vermits: omdat
voetnoot24
Bacchus werd vaak afgebeeld met een klimopkrans om het hoofd en een met wijnranken omwonden staf
voetnoot25
droomery: droombeeld, meestal in geringschattende betekenis gebruikt. Waarschijnlijk eveneens een verwijzing naar het imaginaire karakter van het gedicht
voetnoot26
na waen alleen: geheel volgens de fantasie
voetnoot28
Het aanhalingsteken aan het begin van de versregel geeft aan dat het hier gaat om een zg. sententia, een spreuk of zegswijze met algemene strekking
in dees staet: qua status
margenoot+
Suyp-Stad.
margenoot+
Beschryvinge van de stadt, en hare gelegentheyd.
voetnoot30
gesteygert: opgestegen, ook: opwaarts gericht
voetnoot31
wonderlijcke: opzienbarende, buitengewone
van order en begrijp: qua ordening en omvang (is deze stad opzienbarend)
voetnoot32
een werreld in 't gewoel: een wereld binnen een wereld. Werreld is een etymologiserende spelling uit verwerren = verwarren.
van maecksel als een pijp: gebouwd in de vorm van een pijp (pijp in de zin van ‘glas’ komt i.v.m. vs. 33 minder in aanmerking).
voetnoot33
in het langh: in de lengte. Immers, de stad heeft de vorm van een pijp
uyt den grond verheven: vanaf de grond opgebouwd
voetnoot34
schildery: hier: het gedicht
voetnoot35
na de konst: volgens de regels van de kunst, van het ambacht
voetnoot36
gewoelt: samengebonden
voetnoot37
gordynen: hoofdwallen tussen twee bastions of bolwerken
voetnoot38
flancken: zijlinie van een vestingwerk
trencheen: loopgraven
mynen: onderaardse gangen
voetnoot39
Met poorten wel versorght: goed beschermd door poorten
Ticketacken-hout: hout waarvan triktrakborden worden vervaardigd. Het triktrakspel was een destijds bekend dobbelspel, dat gespeeld werd met schijven en dobbelstenen
voetnoot40
vroom: dapper
sich betrout: zich veilig voelt
voetnoot41
Rampaerden: affuiten, onderstellen van kanonnen
voetnoot45
Dus: aldus, op deze wijze
voetnoot46
Mits: aangezien
geweer en tuygh: wapens
veerdigh: gereed
voetnoot47
batteryen: verdedigingswerken waarachter geschut geplaatst is
dapperlijck: heel goed
voetnoot47-48
versien, met: voorzien van
voetnoot48
fluyten: glazen
stadigh: voortdurend
voetnoot49
Schans-korven: manden gevuld met aarde, die dienen ter verdediging tegen vijandelijk vuur.
voetnoot50
legghen in de gaten: liggen in de schietgaten.
voetnoot52
De assche dient alleen te blasen het geluyt: (...) voor de ontsteking te zorgen (?)
margenoot+
107
voetnoot54
moedigh: flink, fier
voetnoot57
wracker: gebrekkiger (Let op de paradox in vs. 55 resp. vs. 57).
voetnoot59
Dies: daarom, om die reden
voetnoot60
en loopter strax voor aen: en loopt er direct vooruit
voetnoot62
bekruypen: besluipen
voetnoot63
gauw: vlug, rap
voetnoot68
zitten als een Mof: uitdr.: onbeweeglijk zijn
pick-lap: een met pek bestreken lap, waaraan men iets laat vastkleven. Hier gebruikt ter aanduiding dat men voortdurend zit, aan zijn stoel vastgekleefd zit.
voetnoot73
Vendels: vaandels
rontom de wallen: aan alle kanten van de wallen, om de wallen heen
voetnoot74
kroonen: machten
voetnoot75
De komma aan het einde van dit vers is waarschijnlijk een zetfout. Indien deze er niet zou staan, zou en wat meer een samenhangende constructie vormen met Dient tot so hooghen dienst (vs. 76). De bestaande lezing biedt geen mogelijkheden tot een bevredigende interpretatie
margenoot+
Heeft de Drooge en de Soute tot twee Revieren.
voetnoot77
De zoute lucht en de zoute vissen suggereren de grote dorst van de zuipstedelingen (vgl. vs. 85)
voetnoot79
Rijgse Bot: bot uit Riga (?)
voetnoot82
om dollen: om te bedwelmen, d.i. een zekere manier om vis te bereiden
margenoot+
108
voetnoot83
Abberdaen: gezouten kabeljauw
voetnoot84
Pricken: kleine paling; gold destijds als een lekkernij
geyl: zeer vet
voetnoot86
rechte: juiste
voetnoot87
na de maet: voldoende, zo veel als nodig is
gerecht: geëffend
voetnoot88
met (...) op-geleght: met (...) bedekt
voetnoot89
offerhanden: offerplechtigheden
voetnoot91
loop: voortgang
voetnoot94
kuylen: opslagplaatsen (evenals de kelders dienen deze kuylen voor de opslag van wijn)
voetnoot95
braef: luisterrijk
versien: in gereedheid gebracht
margenoot+
Wijn-Ridders.
voetnoot97
bespieden: oplettend waarnemen
voetnoot98
't heeten en gebieden: het uitoefenen van het oppergezag
voetnoot99
Ten eynde: met welk doel, waartoe
margenoot+
Tempel van Bacchus, voor de wijn-drinckers.
voetnoot103
Rhenus en Klaret: Duitse en Franse wijn (vgl. vs. 106)
voetnoot106
traen: hier gebruikt in de bet. van: wijn.
voetnoot107
voeders: grote wijnvaten
gekuypt: van ‘kuipen’: een houten vat of kuip vervaardigen
voetnoot108
reepen: banden, meestal van metaal
voetnoot110
haer wapens en haer velden: vaak voorkomende combinatie; wapen heeft betrekking op de hele afbeelding op het wapenschild, veld op de achtergrond waartegen de figuren geplaatst zijn
voetnoot112
braeve feyt: dappere daad. Kennelijk bevinden zich in de Tempel van Bacchus voorstellingen van grote heldendaden, die uitgevoerd zijn met een kroon, bijv. op de lijst.
margenoot+
109
voetnoot115
Duytscher: (a) Duitser of (b) Hollander
voetnoot116
Naer 't leven, en de konst: Naar het leven en volgens de regels van de kunst beschreven
margenoot+
Tempel van Bierana, voor de Bier-leersen.
voetnoot117
Lees hier: het fundament van de tempel is zeer uitgestrekt
voetnoot118
Bierana: godin van het bier, waar-schijnlijk ontleend aan Apuleius, vgl. vs. 434 (marge) Bier-leersen: grote bierdrinkers, bierbuiken
voetnoot119
werck: bouwwerk
voetnoot120
verstrecken: gelden als
het rond: ter aanduiding dat de tempels cirkelvormig zijn, als symbool van de goddelijkheid.
voetnoot121
dapperlijck: ruimschoots
kameretten: kamertjes
voetnoot122
wel-gestelde: duidelijk zichtbaar opgestelde
wetten: leefregels (vgl. de Wetten vande Suyp-stad, vss. 615-662)
voetnoot123
gedienstigh: dienstig, nuttig
vertreck: schuilplaats, plaats waar men zich kan terugtrekken (?)
voetnoot124
gebreck: behoefte
voetnoot126
onderscheên: verschillende (adj. bij kraenen)
swieren: met bogen spuiten
voetnoot127
verscheelt: verschillend is, anders is
voetnoot128
mee-gedeelt: (aan iemand) een aandeel in iets geven, in iets laten delen
voetnoot129
velen uytgelesen: geselecteerd gezelschap
voetnoot130
Bacchus: de wijn
te vele mans wil wesen: te sterk zal zijn voor
voetnoot131
dees Santin: deze heilige, t.w. Bierana
getier: geschreeuw
margenoot+
Tempel van Brandamoris, voor de Brandewijn-suypers.
voetnoot133
aerdigh over-toogen: met een kunstige dakbedekking
(marge) Brandamoris: brandewijn, hier in de bet.: god van de brandewijn
voetnoot135
hooge aert: verheven karakter
voetnoot136
vyer: vuur, t.w. afkomstig uit de brandewijn; deze werd immers als ‘hete’ drank beschouwd
geklaert: verhelderd
voetnoot137
waarschijnlijk is de komma aan het einde van de versregel een zetfout en dient deze te worden geëlimineerd.
voetnoot139
naere: sombere, benauwende
voetnoot140
naerstelijck: ijverig
voetnoot141
geesten: hier: de geest, de kracht van de brandewijn (vgl. ‘geestrijke’ drank)
voetnoot142
sinnen: zintuigen
margenoot+
110
voetnoot143
ontstelt: ontredderd
voetnoot146
De Geesten van den wijn: pred. bij het goud, het silver, en rubynen.
voetnoot148
Klaret: wijnsoort; hier gebruikt als persoonsnaam i.p.v. Bacchus
margenoot+
Hare Outheyt.
voetnoot149
(marge) Outheyt: ouderdom
voetnoot150
wellust: welgevallen, genoegen
voetnoot151
de eerste Eeuw: eerste periode van de mens op aarde
lovers: gebladerte, groen. Vs. 151 geeft aan dat in de eerste Eeuw de wijnbouw begonnen is
voetnoot152
begost: begonnen
opgeweckt: tot leven gewekt
voetnoot154
timmerden: bouwden
voetnoot155
vastelijck vertrouwt: vast erop vertrouwend dat
voetnoot158
so (...) vergroot: als het bouwen op die manier (iets) groter maakt
voetnoot160
terght: trotseert
voetnoot161
Liaeus: bijnaam van Bacchus
verholen van: verstoken van
voetnoot162
Suyder-Polen: hier: alg. voor de zuidelijke streken, waar de tabak vandaan komt
margenoot+
Lof van Vulcanus, voor de quylers en smoockers.
voetnoot163
(marge) Iovis hooghste wit: Iovis (2de nv.) = Jupiter; wit: doel
(marge) Vulcanus: god van het vuur, hier voorgesteld als personificatie van het tabaksgebruik. Zie verder: Aantekening 2, blz. 126-27.
voetnoot164
Mulciber: bijnaam van Vulcanus
voetnoot165
verbant: verbannen
Grieken: Griekenland
voetnoot167
Smis: smidse
voetnoot171
hoveert: pronkt, praalt
margenoot+
111
voetnoot181
hoge staet: een plaats hoog op de maatschappelijke ladder
margenoot+
Vulcanus is een Vry-geest, die sich in alle Tẽpels laet vinden.
voetnoot186
snelle geesten: duidt hier op de werking van de rook
voetnoot187
Die: al wie
voetnoot189
u geloof: het geloof in Vulcanus
hangt niet aan: is niet afhankelijk van
rancken: t.w. van de wijnstok
voetnoot192
houdse even waert: acht ze gelijkwaardig
voetnoot193
Neutralist: onpartijdige
voetnoot195
reuckerigh: geurig
stooft: warm wordt
voetnoot196
en stelt in yeders keur: en laat aan ieders beslissing over
margenoot+
Bergen om de Stad van wijn, koren en hoppe.
voetnoot201
gelesen: geplukt
voetnoot202
in 't alder-braefste wesen: op z'n mooist uitgedost
margenoot+
112
voetnoot204
O leven van de ziel!: hier wordt gedoeld op de wijn die de geest tot leven wekt
voetnoot205
Ceres: godin van de plantengroei; wordt onder meer voorgesteld met een krans van korenaren
voetnoot207
gulden kuyf: korenschoof
voetnoot208
Kittebroers: drinkebroers (kit: drankhuis)
voetnoot209
Bierhanen: drinkebroers
voetnoot211
traen: drank
margenoot+
Haer huysingen van buytẽ.
voetnoot213
dicht beloken: in hoge mate verborgen (t.w. onder lover)
voetnoot215
by de mijl: per mijl, op regelmatige afstand
voetnoot215-216
(na) 't beursjen is gestelt: voor zover de beurs het toelaat
margenoot+
Bacchae of snolletjens.
voetnoot219
een duyf op slagh (hebben): uitdr.: een bijzit (onderhouden)
voetnoot221
in 't soet: aangenaam
Nichtjens: bedoeld zijn hier de Bacchae (vgl vs. 217). Zij vergezelden Bacchus op zijn tochten; worden gekenmerkt door een sterke seksuele geprikkeldheid (vgl. vs. 217: loos en geyl)
voetnoot223
lodderlijcken: wulps
voetnoot224
getouft: geliefkoosd
in den strick gehaelt: gevangen
voetnoot225
op-getoyde dieren: opgesierde jonge vrouwen
voetnoot226
geestigh: vernuftig, vindingrijk
voetnoot227
greep: listige handelwijze
vond: list, streek
voetnoot228
Der mannen trotse hert te leggen in den mond: vgl. ‘het hart op de tong hebben’: zijn gevoelens grif en graag uitspreken. Vandaar hier: de mannen worden snel aan hun impulsen overgeleverd
voetnoot229
bekroost: beneveld, m.n. bij dronkenschap
heete drancken: sterke drank (brandewijn, jenever)
voetnoot230
snollen: hoeren, lichtekooien
jancken (na): verlangen naar, m.n. als uiting van zinnelijke lust
voetnoot231
het eelste deel: het mannelijk geslachtsdeel (?); ook kan hier bedoeld zijn ‘de man’, doch dit is minder aannemelijk aangezien in vs. 232 staat een te lichten Nymph, en niet de te lichten Nymphen.
dat dese werreld bouwt: dat voor de voortplanting zorgt
voetnoot232
vertrouwt: toevertrouwd
margenoot+
113
voetnoot233
Nichtjens van de konst: hoertjes die de kunst van het vak verstaan
voetnoot234
fuyck: valstrik
kuffen: kroegen waar lichtzinnig vrouwvolk komt. N.B. De kuffen en bordeelen vormen de fuyck waarin de hoeren hun prooi vangen
voetnoot235
lacchen sonder lach: ongemeend, onoprecht lachen
voetnoot237
vies: kieskeurig
geployde doecken: ter aanduiding van vrouwen die er fraai uitzien (immers, wijn was de drank van de beter gesitueerden; de wijndrinker - Heer Bacchus - kan zich dan ook duurdere hoeren permitteren).
voetnoot238
naer 't hoofs: met hoofse manieren, hoofs
voetnoot240
pas wat passeeren magh: neem wat voor handen komt
voetnoot241
gruysigh: niet kieskeurig
visevasen: fijne onderscheidingen
voetnoot242
bemorst: bevuild, bezoedeld (fig.)
voetnoot243
wrack: gebrek
voetnoot244
vlack: lichamelijke afwijking
voetnoot247
gekamert: op een kamer gezet, die zij op kosten van een man bewoont
geçiert: fraai aangekleed
voetnoot249
Ten minste: op zijn minst genomen
dat een Valck wort uyt de locht gekregen: uitdr.: dat er een prooi wordt gevangen (t.w. een hoge prooi; immers, de valk werd gezien als een hoog dier binnen de orde der vogels).
voetnoot250
den neus gaen snuyten ende vegen: uitdr.: beetnemen
voetnoot251b
Iemand die berooid is moet onmiddellijk de stad verlaten
voetnoot254
haer: hen
voetnoot256
vgl. de uitdr.: ‘Het geld is de bruid, waarom gedanst wordt.’
voetnoot258
most: (jonge) wijn
ayren: korenaren, hier gebruikt in de bet. van bier
voetnoot259
als dees gaen ter schuyl: als deze achterwege blijven
verkout: verkoeld
voetnoot257-259
vgl. Terentius, Eunuchus, 732: ‘Sine Cerero et Libero friget Venus’: zonder Ceres en Bacchus heeft Venus het koud.
margenoot+
Hare huyshoudinge.
voetnoot261
teer: fijngevoelig
keurigh: kieskeurig
margenoot+
114
voetnoot263
hovaerdy: hoogmoed, trots
kael: berooid, arm
voetnoot264
beslobt: bevuild
voetnoot266
op sijn pas: zoals het hoort
fy: foei
voetnoot267
Iuffrou: hier: de echtgenote van de stee-luy
brilt: ringeloort, beteugelt
scheert u op de kam: uitdr.: iemand kort houden
voetnoot268
de steenen zijn beschaemt: zelfs de vloer zou zich voor u schamen (t.w. om u te dragen)?
uyl en lam: waarschijnlijk zijn dit scheldwoorden; uyl voor een domoor, lam voor een zachtaardig, weerloos persoon.
voetnoot270
uyle-malen:?
voetnoot271
thresoors: bergmeubels, in het bijz. voor vaatwerk
voetnoot273
in 't gros: in' t ruwe, globaal
margenoot+
Bacchus wiert staf-drager geseyt, om dat hy den waggelenden Dronkaert onderstut.
voetnoot275
testen: potten of schotels om gloeiende kooltjes in te doen, nl. om de pijp mee aan te steken
rekeling, en raf: het gedroogde vlees, resp. de gedroogde vinnen van de heilbot
voetnoot276
waarschijnlijk hangen de rekeling en raf aan de haard met het doel gedroogd te worden
voetnoot279-280
Tabak werd destijds vaak als geneesmiddel aangemerkt
margenoot+
Redenen der Bacchus-Broeders, van de remedie der siecten.
voetnoot284
soopjen: slokje
op de hand: in de hand (vgl. vs. 63)
voetnoot285
wercken: veroorzaken
voetnoot286
heete drancken: sterke drank (vgl. vs. 229)
stercken: genezen
voetnoot287
selver: zelfs
brand: inwendige gloed (t.g.v. een ziekte of aandoening)
voetnoot288
brand (2 ×): sterke drank
margenoot+
115
voetnoot294
Galenus: beroemd geneeskundige uit de tweede eeuw na Chr. Zijn talrijke geschriften bleven tot in de 17de eeuw een groot gezag behouden
voetnoot295
viesen hoop: betweterige troep, mensen die het al te nauw nemen
houd u fris van moe: wordt niet ongerust
voetnoot296
pocken: (a) pokken of (b) syfilis
margenoot+
Hare aert en fatsoen.
voetnoot297
sien naer 't rood: de gelaatskleur is bij het rode af
voetnoot299
gapen na de locht: happen naar lucht
voetnoot300
Wiens: wier (heeft betrekking op sy, vs. 299)
voetnoot302
aesen: gretig eten
voetnoot303
beleeft: welwillend, zachtzinnig
vol van moet: driftig
voetnoot304
bitter als een roet: uitdr. zeer zwartgallig
voetnoot305
waer uyt Fonteynen léken: die heel erg druipen
voetnoot307
als een licht: ?
voetnoot310
Van in-getrocken aert: in zichzelf gekeerd
voetnoot311
Van zeden gantsch verdeelt: met heel uiteenlopende geaardheden
voetnoot303-312
een serie paradoxen
voetnoot312
Luypert: luipaard
margenoot+
Hare Ordre.
voetnoot314
onder-geven: zich onderwerpen aan, zich schikken naar
voetnoot315
moderate: gematigde
voetnoot316
En: hier gebruikt als deel van de ontkenning
margenoot+
De woorden simuleren, disputeren, houden wy met voordacht.
voetnoot318
sluyt-reên: redeneringen
voetnoot319
(marge) houden wy met voordacht: gebruiken wij hier met opzet
voetnoot320
Menniste boord: zekere wijze van een glas te vullen, nl. tot de rand toe. De oorsprong van de uitdrukking is niet bekend.
margenoot+
116
voetnoot323
naer haer hand: naar hun gezag (t.w. van de wetten)
suypen dat hy steent: uitdr.: bijzonder veel drinken (tot kreunens toe)
voetnoot324
Als: liever dan (nl. voor het volk te moeten vrezen)
goe gemeent: het gewone volk, de spraakmakende gemeente
margenoot+
Moghen geenc viese menschen lyden.
voetnoot325
gelaen op: gemunt op
d'alder-vieste: kieskeurigste
hoopen: gezelschappen
voetnoot327
gekreuckte: gerimpeld, m.n. gezegd van het fronsen van het voorhoofd
voetnoot333
lastert: spreekt schande van
't drincken van een rous: het zich benevelen
voetnoot335
Vuylesoop': samengesteld uit vuyl (kieskeurig) en soop (slok); toespeling op ‘filosoof’
voetnoot336
stoop: kan
voetnoot337
van: door
voetnoot339-340
en in (...) dagh: en in een groot gezelschap van drinkers is een eeuwig geldend gebod bekend gemaakt
voetnoot342
heerschappy: rechtsgebied
rechtvaerdigh: terecht
voetnoot343
ter tijd: totdat
voetnoot344
leet: berouw
leersaem: leergierig (t.w. in het drinken)
voetnoot345
leeren: hier: filosofische lessen geven
voetnoot348
hoopjen: gezelschap
margenoot+
Hare op-merckers.
voetnoot349
Sy staen (...) mercken: Zij houden met veel ijver en aandacht toezicht
voetnoot350
hooge: buitengewone
stoute wercken: dappere daden
voetnoot351
de order en de maet: (volgens) de gestelde regel (order en maet zijn synoniem)
voetnoot352
veeght: leegdrinkt
of in de kanne laet: of iets in de kan laat
margenoot+
117
voetnoot353
wieder: wie er
plengen: (a) zuipen of (b) schenken
voetnoot356
Gahr aufs und thu bescheyt: helemaal leeg en beantwoord mijn dronk. Pers gaat hier over in het Duits, kennelijk omdat Duitsers destijds de reputatie hadden grote drinkers te zijn.
voetnoot357
schroef: glas
margenoot+
Zijn wonderlijcke beleeft, &c.
voetnoot359
al barst een water-gal: al rispt men gal of maagzuur op
voetnoot360
Dat's d' Orgel op dien sangh: dat past daar uitstekend bij
dat is niet met al: dat heeft niets te beteke-nen
voetnoot361
maecktmen daer een kalf: al braakt men daarbij
margenoot+
Bacchus offerhande.
voetnoot362
er onder sluypen: erbij komen
voetnoot364
dapperlijck: bijzonder
voetnoot367
sloot: hier: volle maag
voetnoot368
Pluto: god van de onderwereld
bier-en-brood: eensoort bierpap, met brood bereid. Hier bedoeld als een spijs die tot het verderf leidt
voetnoot369
vies: kieskeurig
voetnoot370
Beginnen (...) te blasen: beginnen volgens de voorschriften van het boek (waarin de wetten van de Suyp-stad staan) de glazen leeg te drinken
voetnoot371
fenijn: verwijzing naar bepaalde drinkgewoonte (?)
voetnoot373
suyp-Hans: meesterdrinker
voetnoot376
een Santé voor ons: een dronk op onze gezondheid
voetnoot379
keert: leegdrinkt
voetnoot380
met (...) af-gesmeert: met tien slagen voor elk glas worden afgeranseld
margenoot+
Hare gerechtigheydt en trouwigheyt.
voetnoot382
trouw: eerlijkheid
margenoot+
118
voetnoot383
nau gesien: nauwlettend op toegezien
voetnoot385
malen: raaskallen
margenoot+
Verhael van Bacchus lof.
voetnoot387
Baccharaccher wijn: wijn uit de Duitse stad Baccharach aan de Rijn (vgl. vs. 425) Voor mythologische gegevens m.b.t. de Bacchus-figuur, zie Aantekening 3, blz. 127.
margenoot+
Vinum bimater.
voetnoot392
(marge) Vinum bimater: de wijn met twee moeders
voetnoot393
te voren: te voorschijn
voetnoot396
omdat: opdat
haer: zich
voetnoot398
jeughd: maagdelijkheid
benomen: ontnomen
voetnoot400
De kinderen van Bacchus (t.w. de wijndrinkers) behoed worden voor zorg
voetnoot401
oudheyd: ouderdom
voetnoot403
(al) duycken (we) na den grond: al zijn we behoorlijk krom
voetnoot406
naere suffery: sombere verslagenheid
voetnoot407
wiecken: vleugels
voetnoot411
alleen: versterkt de door maer uitgedrukte tegenstelling
margenoot+
119
margenoot+
Namen van onsen tijd, den Wijn-God toe ge-eygent.
voetnoot413
Asperin: ?
Albani: witte wijn, waarschijnlijk uit de Albaanse bergen, bij Rome
Romanesci: wijn uit het gebied rond Rome
voetnoot414
Lachrimae: droge, witte wijn uit Campania, de landstreek bij Napels
Nero: In het algemeen een benaming voor rode Spaanse wijn. Waarschijnlijk wordt hier wijn bedoeld uit het gebied rond het riviertje Nera, ten noorden van Rome
Graeco: witte Italiaanse wijn
Roszi: rode Italiaanse wijn
voetnoot415
Vicentin: waarschijnlijk wijn uit de streek van Vicenza in Noord-Italië
Fiascon: ?
Falerno: droge, witte wijn uit Campania (vgl. vs. 414: Lachrimae)
Verdé: Portugese wijn, bereid uit nog niet geheel rijpe druiven. Het is opmerkelijk dat in deze opsomming van Italiaanse wijnen plotseling een Portugese opduikt.
voetnoot416
Vin Cotto: gezien de naam moeten we hier denken aan wijn uit een (Italiaanse?) kuststreek
Candiott': waarschijnlijk een zoete wijn (candi = kandij)
vette: allerbeste (vgl. vs. 460: vette Kluyn)
Malvasé: zoete, witte wijn van Sicilië
voetnoot417
Klarette: algemene benaming voor Bordeauxwijn
Grave: Franse wijn, verbouwd in de landstreek Graves
Court: wijn uit de Franse streek Courtenay
Nantes: wijn uit de omgeving van Nantes (het Loiregebied)
voetnoot418
Frontinjac: Franse wijnsoort van bijzonder goede kwaliteit
Ai: idem
Françoyse': wijn verbouwd in de streek ten zuidoosten van Parijs
d' Hoogelantes: wijn uit de hogere streken van Zuid-West Frankrijk (haut pays)
voetnoot419
Dondri: mogelijk is hier ‘Condrieu’ bedoeld, een Rhônewijn
Coignac: afkomstig uit de stad Cognac (ten noorden van Bordeaux); ongeveer dezelfde drank als de huidige cognac.
Montamort: ?
Anjou: wijn uit de landstreek Anjou
voetnoot420
Tourssaner: wijn uit de landstreek Tourai
Bordeaux: wijn uit Bordeaux
du Roy: wijn uit de omgeving van Beaune in de streek Bourgogne
Poitou: zeer veel gedronken wijnsoort uit de streek Poitou, ten zuiden van de Loire
voetnoot421
Canaria: wijn afkomstig van de Canarische eilanden
Vin Secco: droge wijn
Condado: ?
voetnoot422
Piere-Semeines: zoete Spaanse wijn (verbastering van Pedro Jiménez; zie: NTg. 54 (1961) 32-33).
Tint: rode Spaanse wijn (Sp. tinto = rood)
Alcanto: zoete Spaanse wijn uit Alicante, aan de oostkust van Spanje
Bastardo: zoete Spaanse wijn, herkomst onbel
voetnoot425
Baccharach: Duitse wijn, afkomstig uit de omgeving van het Duitse plaatsje Bacharach aan de Rijn, ten zuiden van Koble
ô kind van uwe Vader!: de Bacharachse wijn wordt hier voorgesteld als kind van de ‘vader’ Bacchus.
voetnoot426
Meuselaer: Moezelwijn
Rinckous: zeer goede kwaliteit Rijnwijn
voetnoot427
Deelen: wijn uit het Rijndal ten zuiden van Koblenz
Stinckert: wijn bereid uit de z.g. ‘stinkerd’, een bepaald soort onaangenaam ruikende druif.
Verne-wijn: ?
voetnoot428
Klingenbergh: ?
Mentz: wijn uit de stad Mainz
Hoocheym: wijn uit Hochheim aan de Main, ten oosten van de stad Mainz
voetnoot430
toegemeten: toegekend
margenoot+
Lof van Bierana.
voetnoot434
Bierana: In de Gulden Ezel van Apuleius, een werk dat Pers noemt in ‘Aen den Leser’, heet een der personen Byrrhaena. Het lijkt niet uitgesloten dat Pers op de naam Bierana is gekomen door een associatie met de naam bij Apuleius.
voetnoot439
Ceres: vgl. vs. 205
vlechten: graan(halmen)
margenoot+
120
voetnoot443
maet: vat
voetnoot445
naem: roep, faam
breed en wijd: wijd en zijd
Duytschen: Duitsers, ook mogelijk - maar minder waarschijnlijk - is: Nederlanders
voetnoot447
wacker: flink, vlug, bedrijvig
eer: object van Te houden in ontsagh
voetnoot448
Te houden in ontsagh: een eerbiedige vrees hebben (voor)
margenoot+
Verscheyden namen Bierana toe-ge-eygent.
voetnoot449-451a
Lubec, Zerbst, Bremen, Hamborgh, Dantzigh, Rostoc: destijds belangrijke Duitse brouwsteden
voetnoot451
dinght om prijs: strijdt om de hoogste eer
Oldersom: bier uit Oost-Friesland
voetnoot452
Turgou: bekende Duitse brouwstad
Garlef, Strants: ?
Brunswijcksche Mom: bepaalde biersoort uit Braunschweig
voetnoot453
traen: drank
deughd: goede kwaliteit
voetnoot456
Nectar: in de klassieke oudheid: godendrank
voetnoot458
Weesper bloemen: bier uit Weesp. De bloemen duiden het hoogste aan dat de stad voortbrengt, in dit geval: bier.
voetnoot459
Israël: naam van een biersoort; de oorsprong van de naam is niet duidelijk
Mol: ?
voetnoot460
Kluyn: naam van een in Groningen gebrouwen biersoort
bedocht: bedacht, niet vergeten
voetnoot461
Iber: Spanje (vgl. Iberisch schiereiland)
voetnoot461-462
O Spanje! dat je ons Breda, Antwerpen, Mechelen en Gent hebt afgenomen, zal slecht voor je uitpakken
voetnoot463
vond: vondst, vinding
voetnoot467
deughd: heerlijkheid
voetnoot468
drucken in de ziel: laten ons sterk doordrongen zijn van
jeughd: bier was een betrekkelijk jonge drank, die in de oudheid nog niet bekend was
voetnoot472
schatert: klinkt
margenoot+
121
margenoot+
Wat Kluchten dat Bacchus en Bierana voor den dagh brengen.
voetnoot475
kraelt: kraait, schreeuwt
voetnoot475-476
Toentertijd bekende melodieën
voetnoot478
Van: aan
voetnoot479
Kluytjen van Ian Kau: de Klucht van Jan Soetekauw van J.J. Starter
voetnoot480
Haerlems drooge harten: eerste versregel van een lied van Bredero in zijn Boertigh Liedboek. Droge harten zijn dorstige mensen, liefhebbers van de bierkan.
swiet: zweet
voetnoot481
Al klopt er helemaal niets van
voetnoot482
te byster: geweldig, bijzonder
belckter: schreeuwt er
voetnoot483
Ruymt wat op: a. ga eens een beetje opzij; b. word een beetje vrolijk
wacht: let op, pas op
voetnoot484
wanct: wankelt
't leyt al in mijn huyd: ik heb het reeds naar binnen
voetnoot485
ruspt-me: krijgt men oprispingen
gulpt: braakt
spouwt: spuugt
voetnoot486
seevert: kwijlt
by de mylen: enorm
voetnoot487
men speelter op de tang: men maakt met een tang muziek, door erop te slaan
voetnoot488
beentjens: botjes
Veel: vedel
schot: houten wand
voetnoot489
wel-vaert: geluk, voorspoed
borsten: metgezellen
voetnoot491
tal van haer geboort: leeftijd
voetnoot492
reepen: bevestigingsmiddelen voor de duigen van een vat
voetnoot489-492
allerlei typen heildronken
voetnoot494
men weygert geene tochten: men slaat geen beurt over
voetnoot495
vechtmen om de kroon: dingt men naar de overwinning
voetnoot498
wel-versochte: wel ervaren, bedreven
voetnoot499
beswijckt: bezwijmt
voetnoot500
door den val, sijn over-winner wijckt: door de knieval (een bewuste overgave) onderdoet voor zijn overwinnaar
voetnoot501
olijckst: meest ongepast, lelijkst
blaren: schreeuwen
voetnoot502
weet het best te klaren: weet het 't beste klaar te spelen
margenoot+
122
voetnoot504
Variant op het spreekwoord ‘Iedereen meent zijn eigen uil een valk te zijn’; de betekenis ligt voor de hand: de waarden zijn in de Suyp-stad geheel omgekeerd.
voetnoot507
met geweld: onstuimig
margenoot+
Bacchus bewaert sijn Kitte-broers.
voetnoot510
blutsen: stoten
voetnoot511
smert: pijn
voetnoot513
Quanten: kameraden, makkers
voetnoot514
Engels: engelen
voetnoot515
Trawanten: dienaren, lijfv. achten
vrijdse van: behoedt ze voor
voetnoot516
raken om den hals: om het leven komen
voetnoot517
wancken: wankelen
voetnoot518
Het mesjen op de muts: waarschijnlijk: het mes ligt klaar voor gebruik
voetnoot519
Het ruyntjen van de stal: ongeveer hetzelfde als het mesjen op de muts (ruin - besneden paard)
voetnoot521
Een kansjen gaeter om: een spelletje wordt er gespeeld
jaepjen: snijwond
voetnoot522
koon: wang
voetnoot524
Beyert: mogelijk een verwijzing naar het nachtverblijf voor rondtrekkende vreemdelingen, ‘beyert’ geheten, dat berucht was om het rumoer dat er gemaakt werd
voetnoot528
houwen: steken
voetnoot530
met kous en schoen: op zijn gemak
voetnoot532
kort of lang geweer: wat voor wapens dan ook
margenoot+
123
voetnoot533
veem: gezelschap
voetnoot534
slechte: eenvoudige
voetnoot537
Noyt: nooit een
Phoebus: kan hier zowel de zonnegod (‘waar de zon ook naar schijnt’), alsook de god van de dichtkunst zijn (‘waar de dichters ook maar over schrijven’).
voetnoot538
sneeghe: scherpe
voetnoot537-539
Lees: ‘Noyt ambacht ofte staet (...) En is in 's werrelds rond (...).’
voetnoot540
Burger-recht: poorterrecht; moest destijds worden gekocht.
margenoot+
Wat voor slag van volck in dese Stad al te vinden is.
voetnoot541
Mercurius: god van de handel
Burgery: t.w. de burgers over wie hij regeert
weten: kennen
voetnoot543
gesin: gezamenlijke volgelingen
voetnoot545
Jupiter: Romeinse oppergod
voetnoot548
wenscht na: verlangt naar
voetnoot549
Pallas: Pallas Athene, godin van de wijsheid; beschermster van kunsten en wetenschappen
treffelijcke: voortreffelijke, gewichtige
voetnoot551
Sots-dienst: woordspeling op ‘godsdienst’
kleed: priesterlijk kleed, vandaar: bekleder van een religieus ambt (?)
soete: zotte, dwaze
viese: kieskeurige
prijen: verachtelijke mensen
voetnoot559
slocker: dronkaard
school-gekijf: disputen
voetnoot560
gesnor: ijdel geraas van woorden
voetnoot561
Helicon: berg aan Apollo en de Muzen gewijd
voetnoot562
helle: luide, helder klinkende
margenoot+
124
voetnoot565
u (...) quyten: zich inspannen
voetnoot567
Apellis: Grieks schilder (4de eeuw v. Chr.); gold in de oudheid als de grootste schilder
voetnoot568
schildert: kennelijk heeft Pers hier gedacht aan een dubbele betekenis, t.w.a. schildert b. hangt rond, doet niets. Hoewel we de indruk krijgen dat hij de eerste betekenis wil suggereren, zal de bijgedachte aan de tweede zeker hebben meegespeeld. Ook een bet. schilderen = bevuilen, die voorkomt in uitdrukkingen als in het hemd schilderen, is niet geheel uitgesloten.
voetnoot570
met (...) zijn verlegen: belast zijn met
voetnoot572
het pleyt van u vermaeck: het pleidooi voor uw vermaak
voetnoot573
Aesculapi kroost: geneesheren; immers, Aesculapius was de god van de geneeskunde
voetnoot574
Aegypten: hier gebruikt in de bet. van: land van tovenarij en oude wijsheid
naer 't Noorden of naer 't Zuyden: kan algemeen bedoeld zijn t.a.v. de hele wereld of beperkt zijn tot Egypte
voetnoot577
Mercuri loose maets: kooplieden; immers, Mercurius was de god van handel en winst
loose: slimme
voetnoot578
verwijst naar de handel op Indië en Rusland
voetnoot581
Mars: god van de oorlog
voetnoot582
oogh, ooren: lichaamsdelen, ook delen van een kanon
voetnoot583
klepper: strijdpaard
voetnoot584
janct na: verlangt naar
schroeven: glazen
plengt: giet
voetnoot585
Neptuyn: Neptunus, god van de zee
margenoot+
125
voetnoot596
suypen dat het roust: uitdr.: zuipen als een ketter
voetnoot597
konsten: wetenschappen
voetnoot598
Glaser: glazenier
hoecken: werktuigen van de glazenier
voetnoot599
Schreur: kleermaker
voetnoot600
Kit: kan, vat
voetnoot601
Schoesters: schoenmakers
voetnoot602
treeckjens: kunstgrepen, trucs
voetnoot603
op den tocht: op weg
voetnoot604
vol-slaghen: zo groot als nodig
voetnoot605
sich (...) geneeren: de kost verdienen
voetnoot607
beughel: onderdeel van het weefgetouw
voetnoot611
mits: omdat

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken