Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

III. Hoofdtstuk.
Van 't Slaapen en 't Droomen; van der Jooden Kleederen; van hunne eerbaarheit in hun gevoeg te doen; de wyze van Handen en 't Aangezicht te wasschen.

Ga naar margenoot+ De Rabbynen vinden goet de bedpeulens hunner slaapplaatsen naar 't Noorden te leggen, en het voeten einde naar 't Zuiden; of wel in 't tegendeel; want zy keuren dit gebruik van 't Oosten naar 't Westen af, wegens het ontzag 't geen zy aan Jeruzalem en den Tempel schuldig zyn, zodanig gestrekt leggende: maar weinig Jooden zyn 'er die zich hier naar schikken.

Zich te slaapen leggende, bidden ze Godt in hunne gebeden, hen voor de gevaaren des nachts te behoeden; dat ze een zachte en geruste slaap genieten mogen; en dat ze 's morgens gezondt weder mogen opstaan. By dit gebedt voegenze de verzen 4-9. van 't 6de Hoofdtstuk van Deuteronomium, en den 91sten Psalm: die in de schuilplaatse des Allerhoogsten is gezeten enz. en den 121sten Ik heffe myne oogen op naar de Bergen enz. en het 6de vers van den 31sten Psalm: In uwe handen Heere beveele ik mynen Geest. Daar zyn 'er die noch andere plaatsen der Schriftuur by deeze voegen, een ieder daar in zyne gewoonte of neiginge volgende.

Ga naar margenoot+ Zy stellen een groot vertrouwen op droomen, overzulks over dit onderwerp in de H. Schrift word gezegt van Jacob, Joseph, Pharao, Nebukadnezer, Daniël en anderen betreffende, en 't geen in 't 33sten Hoofdtstuk vers 15 van Job geschreven staat: In den droom en de nachtgezichten enz. Dan openbaart hy 't aan de ooren der Lieden, enz.

Ook geeven ze een zoo groot geloof aan droomen, dat, indien iemandt iet quaadts droomt, 't geen hem een quelling veroorzaakt, byzonderlyk indien zynen droom betrekkelyk op een derGa naar voetnoot(a) vier soorten van droomen is, die de Rabbynen verklaart hebben, zynze gewoon dien dag te vasten, en in alle omstandigheden, waar van wy vervolgens handelen zullen, in diervoegen, dat 'er niet dan een eenige droom is, die hen op den Sabbatdag of eenig ander Feest doet vasten.

's Avonds als de vasten geëindigt is, laat deeze die gedroomt heeft, voor dat hy eeten zal, drie zyner Vrienden komen, tot wien hy zevenmaal zegt:Ga naar voetnoot(b) Gelukkig zy de droom die ik gedroomt hebbe; waar op zy telkens antwoorden, dat die gelukkig zy, en dat Godt hem zulks verleene. Vervolgens voegen zy 'er eenige plaatsen der Profeten by. En op dat hy op de

[pagina 28]
[p. 28]

voorspelling gerust zy, voegenze hem deeze woorden uit Ecclesiasticus toe:Ga naar voetnoot(a) Gaa, eet uw broodt met vreugde, enz. waar na den Vaster eeten gaat.

Ga naar margenoot+ Den Jooden is verbooden zich te kleeden met stoffe van vlas en wolle geweeven:Ga naar voetnoot(b) Gy zult geen kleedt, zegt de Wetgeever,Ga naar voetnoot(c) van gemengde stoffe aantrekken, wolle en linnen te gelyk. Zy naajen om die reden zelfs hunne wolle kleederen met geen garen, noch een linne kleedt met wolle. Ook is hun verbonden, zo wel mannen als vrouwen, zich in een gewaadt van andere Sexe te verkleeden,Ga naar voetnoot(d) Het kleedt eens mans en zalaan eene vrouwe niet zyn, en een man zal geen vrouwen kleedt aantrekken. Insgelyks zyn alle vrouwelyke handelingen den mannen verboden, als allerlei blanketsel voor 't aangezicht, en smeersel om 't hair uit te doen vallen. Ook is het zelfde verbodt aan de vrouwen opgelegt, van niets te mogen uitvoeren 't geen den mannen eigen zy.

Mogelyk is het verbodt den mannen hunne baarden te mogen scheeren hier van ontstaan, zulks die van de slaap des hoofdts langs de wangen, en zelfs de gantsche baardt moest ongeschooren blyven;Ga naar voetnoot(e) ook zult gy de hoeken des baardts niet verderven.

Wat hunne wyze van zich te kleeden aangaat, daar in volgenze, alhoewel schromelyk, andere volkeren na, indien 't niet is, om zich niet bespottelyk onder hen te maaken. 't Is hun niet gedoogt zich kruinen te maaken, noch onderscheiden hairbossen ter midden van 't hoofdt, noch niets 't geen 'er naby komt; doch overal zynze meest geneegen in lange kleederen of rokken te gaan

Ga naar margenoot+ De vrouwen kleeden zich naar de wyze des landts, behalven op den dag van haar huwelyksfeest, zy dekken haar hoofdt-hair met een hairkap, of eenig hulzel, naar natuurlyk hair gelykende, schikkende zich naar 's lands mode voor 't uitwendige: maar zy draagen naaukeurig zorg, om haar eigen hair niet te laaten zien.

De mannen houden 't voor een onbetaamelyke daadt het hoofdt t'ontdekken, naardien zy niet geloven dat het een teken van achting zy; ook oeffenen zy 't zelf niet in hunne Synagogen. Telkens als zy zien dat men onder de Christenen deeze pligt aan persoonen van aanzien bewyst, quyten zy 'er zich mede van.

Ieder kleedt dat zy draagen moet vierGa naar margenoot+ baanen of kleden hebben, en aan ieder een bandt hangende gelyk een quast, die zy Zizit noemen. Deeze bandt bestaat gemeenlyk uit agt draaden, ten dien einde gesponnen, hebbende ieder vyf knoopen, die de helft der lengte beslaan. 't Geen niet geknoopt is, maar uitgerafelt zynde verbeeldt ten einde een soort van een quast,Ga naar voetnoot(f) dat zy zich, zegt de Wet,Ga naar voetnoot(g) snoerkens aan de boeken hunner kleederen maaken.

Dit bevel raakt allen de mannen, en niet de vrouwen; gelyk 'er ook geen bevel van is 't welk by haar word waargenomen.

Zelfs heeft dit gebruik nu byna geen plaats meer, alwaar de mannen deeze vier gebaande kleederen draagen, om door andere volkeren niet bespot te worden, onder wien zy hun verblyf hebben. Zy vergenoegen zich alleen met dit onder hunne kleederen te draagen, bestaande uit een stuk stof 't welk vierkant is, met vier banden, 't welk zyGa naar voetnoot(h) Arban Canfoth noemen, ter gedachtenisse der geboden Godts, nademaal in 't zelve hoofdtstuk van Numeri vers 40. gezegt word: op dat gy gedenkt en alle myne geboden onderhoudt enz: Maar in hunne gebeden-uurenGa naar margenoot+ die zy in de Synagogen volbrengen, dekken zy zich met een vierkante wolle hooftsluier, die deeze quasten aan de hoeken heeft; welk hooftdeksel zy Taled noemen, waarvan wy in 't vyfde Hoofdtstuk gewag maaken zullen.

Ook moeten de mannen voor hun voorhoofdt hebben 't geen de H: Schrift Totafot noemt, en de Jooden Teffilin heeten, gelyk geschreeven staat;Ga naar voetnoot(i) Ook zult gyze tot een teeken op uwe handt binden, en zullen u tot voorspanselen zyn tusschen uwe oogen: Wy zullen in 't vyfde Hoofdtstuk van de hoedanigheit en de gestalte van dien handelen. Ondertusschen om voor 't volk niet bespottelyk te zyn in een zaak die zy voor Heilig houden, en die zy niet dan met groote omzichtigheit draagen, vergenoegenze zich die ten tyde hunner gebeden te gebruiken. Zy gelooven mede gevoeglyk te zyn, een gordel over hun kleedt te draagen, of iet anders 't welk een scheiding van het opperdeel met de andere deelen des lichaams maakt.

De Rabbynen hebben mede veel te zeggen,Ga naar margenoot+ raakende de plaats van gevoegdoening, en hoedanig men 'er zich gedragen moet, 't welk alles niet strekt dan ter gezondheit, tot eerbaarheit en zedigheit: grondende zich op 't geene in DeuteronomiumGa naar voetnoot(k) word

[pagina 29]
[p. 29]

gezegt. Gy zult ook een plaats buiten het leger hebben: en daar heenen zult gy na buiten uit gaan. En gy zult een schupje hebben, enz.

Zy moeten zich gewennen, en opstaande zich erinneren om hun gevoeg te gaan doen, vervolgens zich wasschen, om zich onbesmet tot het gebedt te begeeven. Telkens wanneer zy gevoelen dit noodig te hebben, moeten zy 'er zich niet van onthouden, naardien het zich verfoeielyk te maaken is, tegen het geen in Leviticus word gezegt.Ga naar voetnoot(a) En maakt uwe persoonen niet afgrysschelyk.

Indien ze gelooven, in deezen staat zyn de, van iemandt gezien te worden, moeten zy zich met alle mogelyke eerbaarheit daarin voorzien.Ga naar voetnoot(b) En nademaal zy ouwlings in huis geen bequaame gelegenheit hadden, en datze voor een ieders gezicht blootstonden, warenze echter wel bedacht de gevoeglykheit in acht te neemen. En als deeze daadt gevaarlyk wierd geacht, haddenze onder hun een soort van aanroeping aan de Bewaar-Engelen, om hen alsdan voornamentlyk te beschermen: maar dit 's nu buiten gebruik. Vervolgens moeten zy hunne handen wasschen, en Godt looven, hem dankende dat hy zich niet alleen genoegt heeft het wonder van den mensch te scheppen: maar ook hem te bewaaren; naardien de minste wederwaardigheit, die den loop deezer overvloedigheden des lichaams zoude mogen overkomen, de doodt veroorzaaken kon. Dit is 't 't geen zy telkens in acht neemen, wanneer hen deeze gevoegdoening overkomt.

Des morgens zo draa zy opstaan, wasschenGa naar margenoot+ zy hunne handen en aangezicht; en zy wachten zich vooraf geen vleesch, broodt, boek, noch iets Heiligs aan te raaken. War de hoedanigheit van 't water aangaat, en hoe zy 'er zich van bedienen: de Rabbynen die daar over hun vernuft geuit hebben, en in fynigheit en omstandigheden diesaangaande zeer gesleepen zyn; begeeren vooral niet dat men alwaar men zich wascht het water uitgiete: want zy mogen 'er niet overtreeden, overzulks het voor hun een onreine zaak is. In 't afdroogen hunner handen en aangezicht, herhaalen zy de zegening, waar van in 't volgende hoofdtstuk gehandelt worden zal.

margenoot+
Hoedanig de Jooden hunne beddens bereiden en zich te slaapen leggen.
margenoot+
Welk een geloof zy aan hunne droomen geeven, en hun gedrag hier over aangemerkt.
voetnoot(a)
Deeze vierderlei droomen zyn; het zien van 't verbranden van 't Wetboek; het zien van den Verzoendag ter uure van de Neila, te weeten, het avondt gebedt; het zien nederstorten der balken van zyn huis, of uitvallen der tanden. Eenige voegen 'er by, het zien van zyne vrouwe by een ander man.
voetnoot(b)
Deeze plegtigheit aangaande de droomen, word in 't breede in de gebeden der Jooden verhaalt, volgens de Kerkgewoonte der Italianen van de Mantuaansche Druk.
voetnoot(a)
Hoofdtst. 9: vers 7.
margenoot+
Welke kleederen den Jooden te draagen verboden zyn.
voetnoot(b)
Levit. 10: vers 19.
voetnoot(c)
Deut. 22: vers 11.
voetnoot(d)
Deut. 22: vers 5
voetnoot(e)
Levit. 9: vers 27.
margenoot+
Hoe zich de vrouwen kleeden.
margenoot+
Der mannen kleedaadje beschreven.
voetnoot(f)
Num: 15. vers 38.
voetnoot(g)
Deut: 22 vers 12.
voetnoot(h)
Vier vleugels.
margenoot+
Hoe zy zich met een hoofddekzel dekken.
voetnoot(i)
Deut: 6. vers 8. en 11. vers 18.
margenoot+
Der Jooden omzichtigheit in hun gevoeg te doen, aangemerkt.
voetnoot(k)
Hoofdtst. 23. vers 13.
voetnoot(a)
Hoofdtstuk 11. vers 44.
voetnoot(b)
In den tweeden druk heeft men het volgende van dit afdeelsel als ondienstig uitgelaaten, naardien dit gebruik niet meer waargenomen wierd.
margenoot+
Hoe zy zich des morgens wasschen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken