Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

IV. Hoofdtstuk.
Van de Zuiverheit; van de Zegeningen; en van der Jooden Synagogen en Schoolen.

Ga naar margenoot+ Men leest in Leviticus, dat iemandt onrein was, die een doodt lichaam, een melaatsche, of eenig ongedierte had aangeraakt, enz. en in deeze gesteltheit verbood men hem in den Tempel te komen: maar sedert de Tempel verwoest is geweest, meenen de Jooden dat alle deeze bevelen, de onreine dingen raakende, opgeschort zyn. Nochtans is 'er een bevel van Esdras geweest, 't welk eenige tydt sedert bestant bleef, en behelsde; dat deeze onrein was, zulks hem eenig zaadt ontliep: en dit was gegrondt op 't geene in 't 15de. Hoofdtstuk van Leviticus, vers 16. gezegt word; Een Man als van hem zaadt des byleggens zal uitgegaan zyn, die zal zyn gansche vleesch met water baden, en onrein zyn tot aan den borst. Maar alzo het zeer bezwaarlyk was hier op acht te geeven, wegens de gemeenzaamheit van 't huwelyk, is dit verder nagelaaten.

Ga naar margenoot+ De Rabbynen hebben de Jooden genoodzaakt byzondere zegeningen en loftuiting Gode voor te draagen, niet alleen in hunne gebeden en telkens als zy eenige weldaadt van hem ontfangen; maar zelfs in alle onvoorziene voorvallen, en op ieder daadt die zy verrichten, 't zy zy eeten of drinken, of datze eenige aangenaame geur rieken; en eindelyk voor ieder gebodt van de Weten bevel derGa naar voetnoot(c) Rabbynen. 't Welk zy verstaan van alles 't geen zy nieuws of ongewoons zien: want zy hebben verscheiden zegeningen voor alle zaaken; en alzo 'er het getal zeer groot van is, kan men ze hier niet alle in 't byzonder aanhaalen. Doch men kan ze naslaan in een groot traktaat, 't welk 'er de Rabbynen hebben van gemaakt.

's Morgens zo draa zy uit het bedt zynGa naar margenoot+ opgestaan, zeggenze: Gezegent zyt gy, Heer onze Godt, Koning der Waereldt, die aan de verstorvenen het leven geeft, die de blinden verlicht, die de aarde op het wa-

[pagina 30]
[p. 30]

ter uitbreidt, en veele andere diergelyke zaaken. Indien zy de handen wasschen, om aan een bevel te gehoorzaamen, zeggenze: Gezegent zyt gy, Heere onze Godt, Koning der Waereldt, die ons door zyne geboden geheiligt heeft, en die ons belast heeft de handen te wasschen. Wanneerze zich in de Wet willen oeffenen, zeggenze: Gezegent zyt gy enz. die ons de Wet gegeeven heeft. Willenze zich verheugen in 't eeten van hun broodt, men zegt; gezegent zyt gy enz. die het broodt uit de aarde voortbrengt. Willenze drinken, zegt men: Gezegent zyt zy enz: Schepper van de vrucht des Wynstoks. Genuttigenze boomvruchten; Gezegent zyt gy enz: Schepper van de vrucht des booms; en aardvruchten: Gezegent zyt gy enz, Schepper van de vruchten der aarde. Riekenze een aangenaame reuk; Gezegent zyt gy enz, gy die een zodanige welriekende stoffe geschapen hebt. Ziende een hoog gebergte of eene wyde uitgestrekte Zee, Gezegent zyt gy enz: Schepper der dingen van den beginne. Willenze eeten, of zich met iet nieuws kleeden, en zelfs op den intreê van een plegtelyke feest, zeggenze: Gezegent zyt gy, enz, die ons heeft laaten leeven, en ons tot op deezen dag onderhouden. Indien 'er iemandt sterft, zegt men: Gezegent zyt gy, enz. Rechter der Waarheit. Eindelyk over alle zaaken, voor of na de uitvoering, en over eenigen, in den aanvang en het einde, herhaalen ze eenige zegeningen Godts, gelovende dat het een misdaadt zy, ondankbaar te zyn voor 't genootene, zonder eerstelyk door eenige woorden van lofzegging te erkennen, dat men 't van Godt ontfangen heeft, die Heere van alles is.

Zy zyn dagelyks verpligt ten minsten hondert zegeningen uit te spreeken; en gelyk des morgens het meerendeel in de Synagogen met hunne gebeden herhaalt worden, noemenze deeze 's morgens herhaalde zegeningen, Meath Beracoth, 't welk hondert zegeningen beteekent.

Ga naar margenoot+ Zy hebben hunne Synagogen, die zy Schoolen noemen, 't zy groot of klein, of omlaag of omhoog in een huis, of indien zy konnen, in een afgezonderde plaats; nademaal zy geene gelegentheit hebben, Tempelgestigten die prachtig zyn op te rechten. De muuren zyn van binnen gewit, beschoten of met tapyten bekleedt; en overal vind men zinspreuken, die hun erinneren aandachtig in den gebeden te zyn. Rondom zyn 'er mede zitbanken; en in eenige zyn kleine kasjes waarin men de boeken, hoofdtdeksels en andere dingen sluit. Ook hangenze in 't midden kroonen en lampen om licht te branden, of wel tegen de wanden en muuren, alwaar men wasch en oly verbezigt om de plaats te verlichten. Aan de deuren vind men armbossen, alwaar men mildaadigheit oeffenen kan; wordende dit geldt vervolgens den armen uitgedeelt.

In ieder Synagoge ten Oosten hebbenzeGa naar margenoot+ een kist, of kas, die zyGa naar voetnoot(a) Aron noemen, ter gedachtenisse van de Bondkist die in den Tempel was: zy bewaaren 'er de vyf boeken Moses in, op perkement met inkt daar toe bereid, in vierkante letteren, geschreeven, die zy MerubaadGa naar voetnoot(b) noemen, met eeneGa naar voetnoot(c) ongemeene naaukeurigheit en omzichtigheit, uit het oorspronkelyke handschrift van Esdras, nageschreeven, waar van men zegt een exemplaar te Cairo te zyn, dat Esdras uit het handtschrift van Moses heeft opgestelt, gelyk in 't tweede boek van Esdras 't agtste hoofdtstuk gezegt word. Men moet in 't afschryven van dit afschrift zeer naaukeurig zyn; indien 'er een Vau, of een Jod, of eenige andere kleine letter min of meer in was, zou dit afschrift niets waardig zyn, en zoude men 't zonder te leezen wegsluiten. Insgelyks word 'er vereischt, dat de Afschryver in geene der byzonderheden misse, die veel in getal zyn, en die de Rabbynen hebben opgestelt, omze te moeten in acht neemen. Deeze Pentateuchus of vyf boeken Moses is niet gelykerwys de Boeken, waarvan men zich nu bedient; maar op de wyze van een Rolboek, gelyk men eertyds bezigde, te weeten: op perkement niet met den draadt doorgestoken, maar met zenuwen van een rein dier geschilt. Deeze huidt dus endelings doorgenaait, en beschreeven, word op twee houte staven gerolt, aan beide de einden vast gemaakt. Dit Boek dus opgerolt, word door een linnen of zydenweefsel gedekt, zynde gemeenlyk een meesterstuk 't geen de vrouwen zeer schoon weeten toe te stellen, en 't welk zy totGa naar margenoot+ dit gebruik toewyen, nevens een ander omwindzel van zyde daar over gedekt, om te meer glans te geeven. Wanneer men 't noch kostelyker maaken wil, overdekt men de bei-

[pagina 31]
[p. 31]

de einden der rolstaven, die zyGa naar voetnoot(a) Hez Haim noemen, en het perkement te meer overtreffen; men overdektze zeggenwe, met eenig zilverwerk, met granaatappelen en schellen versiert, die zy hieromGa naar voetnoot(b) Rimonim noemen, en zetten 'er rondom en boven op een kroon die heel of half is en voor af hangt. Deeze kroon noemenzeGa naar voetnoot(c) Hatara, of Cheder Tora. Alles volgens het gebruik van 't landt, of naar 't goedvinden van den Eigenaar van 't Boek. Somtyds zyn 'er in zodanig een kas meer dan twintig deezer Boeken, Sefer Tora, of Wet Boek geheeten. Men leest in deeze Boeken op Feestdagen en aangestelde uuren, gelyk ter zyner plaatse zal gezegt worden.

Ga naar margenoot+ In 't midden, of omtrent den ingang der Synagoge, heeft men een langachtig Autaar van hout een weinig verheven staan, waarop men het Boek ontrolt wanneer men 'er in leezen wil, en men leunt op deeze soort van tafel of lessenaar, wanneer 'er gepreekt word.

Ga naar margenoot+ Ter zyde van de Synagoge is een plaats, of een Galery voor geslooten met een houte tralie, alwaar de vrouwen zich plaatsen om te bidden. Zy konnen wel zien wat 'er gedaan word: maar van de mannen niet gezien worden; en vergaderen dus afzonderlyk, om in den gebede geene verhindernis te geeven, die het zondigen zoude konnen veroorzaaken. De gelegenheit nochtans en de byzonderheden deezer plaats, alwaar zich de vrouwen onthouden, zyn verschillende volgens de landen en volkeren by wien men zich vind; maar hoe het ook zyn mag, echter is de gesteltheit overal dusdanig.

Een man is 'er aangestelt om voor te zingenGa naar voetnoot(d) of te bidden, die menGa naar voetnoot(e) Cazan noemt, en een ander die de sleutels van de Synagoge heeft, en gelast is alles zuiver en in goede orde te onderhouden, de lampen en waschkaerssen te ontsteeken, en alle dienstpligten te doen die ten tyde der gebeden noodig te bezorgen zyn. Men noemt hemGa naar voetnoot(f) Sciamas, dienaar of koster; beide genienietenze hunne jaarlyksche wedde.

Deeze Synagogen of Schoolen, heeft men min of meer in ieder stadt, naar de veelheit en verscheidenheit der Jooden die 'er gevonden worden. Want alzoo de Oosterlingen, Hoogduitschen, en Italianen niets onderling verschillen, dan in hunne gebeden, zoo is ieder nochtans genoegt een plaats te hebben die niet dan aan hunnen Landaart gemeen zy.

margenoot+
Hoedanig zich de Jooden voor d'onreinigheit wachten moeten.
margenoot+
Der Jooden Zegeningen in haare omstandigheit aangemerkt.
voetnoot(c)
Behalven de geboden in de Wet begreepen, hebben de Jooden noch een andere soort van bevelen, die zy de geboden van Hacamin, of Wyzen noemen. De Schriftgeleerden hebben ieder ten hunnen tyde deeze geboden ingevoert, volgens de verscheiden redenen die 'er waren, om voor den dienst van Godt in te stellen.
margenoot+
en waar in die bestaan.
margenoot+
Hoe de Jooden hunne Synagogen bouwen, en tot welk een gebruik.
margenoot+
Hun geschreeven Wetboek aangemerkt.
voetnoot(a)
Arke.
voetnoot(b)
vierkant.
voetnoot(c)
De Joodsche Schriftgeleerden hebben oneindig veel regels uitgevonden die men in acht te neemen heeft, schryvende een Exemplaar van de Wet ten gebruike voor eenige Synagoge; maar een gedeelte deezer regelen vervatten niet dan kleinigheden en eenig bygeloof. Echter zyn 'er eenige die nut tot de zuivering der Exemplaren toebrengen. Wat aangaat dit aloude Exemplaar aan Esdras toegeƫigent, word niet dan een verdichtsel geacht.
margenoot+
Met welk een optooizel het word versiert.
voetnoot(a)
Hout des Levens.
voetnoot(b)
Granaat appelen.
voetnoot(c)
Kroon van de Wet.
margenoot+
Een Autaar of Lessenaar.
margenoot+
Plaats van de vrouwen afgezondert.
voetnoot(d)
De Jooden spreeken hunne gebeden op eene zingende manier uit. Zelfs als zy een text uit den Bybel leezen, geschied dit zingende.
voetnoot(e)
De Cazan is by de Jooden, 't geen de voorlezer is by die geenen van den Gereformeerden Godtsdienst, en men vind dit woord Cazan in St: Epiphanius.
voetnoot(f)
De Sciamas of Dienaar, bedient omtrent het zelfde als eertyds den Diaken deed, en de Syrische Kerken noemen heden noch hunne Diakenen met deezen naam, alhoewel men 't gemeenlyk van alle die geenen verstaat, die den Goddelyken dienst oeffenen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken