Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]

Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-pligten En gewoontens der jooden.
Tweede Afdeeling.

I. Hooftstuk.
Van de Taal der Jooden; van de Uitspraake; van de Schriftuur, en de Predikatie.

Ga naar margenoot+ WEinig Jooden zyn 'er die volkomen in 't Hebreeusch of in de Heilige taal redeneeren konnen, die zyGa naar voetnoot(a) Laschon Hacodesch noemen, waarin de 24 Boeken van 't oude Testament geschreeven zyn. In het Chaldeeusch, of denGa naar voetnoot(b) TargumGa naar voetnoot* zyn ze mede niet ervaarener. Nochtans spraakenze deeze taalen toen ze noch eene Staats Vergadering konden uitmaaken. Dus zynze dan niet ervaaren als in de landttaal van waar zy gebooren zyn. Ook verstaan die van Italië en Duitslandt niet dan Italiaans en Hoogduits, en deeze van 't Oosten en Barbarye, de Turksche en Moorsche spraak. Zy zyn zelfs deeze vreemde taalen zodanig geneegen, dat veele Jooden die uit Duitslandt in Polen, Hongarye en Ruslandt gekomen zyn, de Hoogduitsche taal in deeze landen hebben overgebragt, en aan hunne kinderen erffelyk gemaakt. Die geenen, nadat ze uit SpanjeGa naar margenoot+ verdreeven zyn, en naar 't Oosten of de Levant weeken, hebben 'er mede de Spaansche taal overgebragt. In Italië worden beide deeze taalen volgens 't gebruik hunner voorouderen gesproken. Het Joodsche volk is genegen zich in het landt t'onthouden, wiens taale zy verstaan, genoegende zich onder de zelve eenige gebroken Hebreeusche woorden te mengen. De Geleerden die een weinig de Schriftuur verstaan, zyn zeer schaars, en weinig zyn 'er dan de Rabbynen, die met bevalligheit eene aaneenschakelende reden in 't Hebreeusch weeten voort te brengen.

[pagina 38]
[p. 38]

Ga naar margenoot+ Wat de uitspraak van 't Hebreeusch aangaat, die is onder hun zeer verschillende, zulks de Hoogduitsen naaulyks van de Italiaanen en Oosterlingen verstaan worden. Geene zyn 'er die netter noch overeenkomender volgens de regels van de spraakkunst spreeken, die zyGa naar voetnoot(a) Dichduch noemen, dan de Italianen.

Ga naar margenoot+ De Heilige taal op zich zelven aangemerkt, is zeer bepaalt, en arm van woorden; want geene oude geschriften zyn 'er meer overig dan de 24 Boeken des Ouden Testaments, waar toe men zynen toevlucht neemen moet, indien 'er iet uit te trekken vereischt word. Waar is 't dat de Rabbynen die aangaande het algemeen gebruik genoeg verstaan, zich dienende van het Chaldeeusch, en zelfs een weinig van 't Grieksch en andere nabuurige taalen. Ook hebbenze veele woorden voor 't noemen der zaaken uitge vonden, 't geen sedert van eeuw tot eeuw door de Boekschryvers is nagevolgt, voornamentlyk om zich in Wysgeerige stoffe te doen verstaan, en in andere weetenschappen, waar toe zy spreekwyzen hebben ontleent, die zy zich benoodigt vonden.

Ga naar margenoot+ Deeze manier van schryven in Rabbynsch Hebreeusch, word gemeenlyk in 't Boekschryven, in voorwaarden, in dagregisters, in openbaare gescheften en wyders geoeffent: maar voor gemeene zaaken en geschriften, gebruikt men meest de landt-taal van zyn verblyf. Nochtans zyn 'er die dit in Hebreeusche letteren schryven. De Jooden van Morea zyn 't nu alleen die noch alles in 't Hebreeusch uitdrukken.

De Predikatiën worden in de LandtsprakeGa naar margenoot+ gedaan, om van een ieder verstaan te worden; echter worden de plaatsen der Schriftuure, gelyk ook de aanhaaling der Rabbynen in 't Hebreeusch voorgestelt, die den Predikant vervolgens in de gemeene taal verklaart.

Alzoo men lichtelyk het preeken toestaat, neemt den geenen die hier toe genegen is, zynen tydt waar, terwyl de gansche vergadering in de Synagoge in stilte gezeten is. Alsdan dekt hy zich met zyn Taled, en zelfs zonder gedekt te zyn, zich tegen de Lessenaar, waarvan reeds gesproken is,Ga naar voetnoot(b) leunende, begint hy met een vers van de leezing waar in men is,Ga naar voetnoot(c) Nose genoemt, die hy met een zinspreuk der Geleerden verzelt, Maamar geheeten. Vervolgens stelt hy zyne inleiding voor, getrokken uit eenige stoffe die opzicht op deeze leezing heeft. Daar na verklaart hyGa naar margenoot+ den text, en haalt de plaatsen der Schriftuur aan, en die van 't gezag der Rabbynen, ieder volgens zynen styl, die zeer verschillende onder verscheiden volkeren is. De Predikatie word op den Sabbat gedaan, en wel meest op groote Feestdagen, indien 'er geene Lykrede van eenig aanzienlyk hoofdt des huisgezins word vereischt, 't welk gemeenlyk geschied ten dage als 'er geen Feestdag, of eenige andere buitengewoone gelegenheit is.

margenoot+
Hoe weinig de Jooden in 't Hebreeusch ervaaren zyn,
voetnoot(a)
Dat Heilige taal beteekent.
voetnoot(b)
Dus noemen zy de Chaldeeusche Uitleggingen, gelyk die ook verklaklaring of uitbreiding geheeten word.
voetnoot*
[Behalven het aangeweezene, betekent Targum, in 't Chaldeeusch, gemeenlyk een Overzetting: maar by de Jooden heeft het woordt een ruimer zin, naardien zy 'er, als hier gezegt is, een Chaldeeusche uitlegging of uitbreiding door verstaan. Verscheiden Targumim zyn 'er na vervolg van tydt in gebruik geraakt, welker voornaamste men die van Ionathan en Onkelos acht te wezen: I. Die van Onkelos is over de vyf Boeken Moses. II. Die van Jonathan Ben Uziël is over de Profeten Jesaias, Jeremias, Ezechiël en de twaalf kleine Profeten; insgelyks over Josua, Rechteren, de twee Boeken van Samuël en die der Koningen. III. Een is 'er over de Wet mede aan Jonathan toegeëigent. IV. de Jeruzalemsche Targum behelst mede de Wet V. de Targum over de Megillath, bestaande in Ruth, Ester, Prediker, het Hoogliedt en de Klaagliederen van Jeremias. VI. de tweede Targum over Esther. VII. de Targum van Josephus, Eenoog bygenoemt, is over Job, Psalmen en Spreuken. VIII. noch is 'er een Targum over het eerste en tweede Boek der Kronyken; zo dat 'er agt onderscheiden Targumim zyn, waarin mede veele zeldzaame wonderheden verzelt gaan, en worden voornamentlyk in de laatsten veele Joodsche Fabelen en ongerymtheden gevonden. Pfeifferus in critica Sacra. Prideaux Hist. des Juifs. Zie verder onze aantekening: Abbadie Triomferende Godtsdienst I. deel. Pag. 645.]
margenoot+
en hoe zy zich de Landtaale van hun verblyf hebben eigen gemaakt.
margenoot+
Verscheidenhert der Hebreeusche uitspraake onder hun aangemerkt.
voetnoot(a)
't Welk schranderheit beteekent, nademaal de Spraakkunst niet dan in taalzifteryen en in schrandere opmerkingen bestaat.
margenoot+
Schaarsheit van woorden waar in de H. Taal bestaat.
margenoot+
Der Jooden gewoon gebruik in 't Rabbynsch Hebreeusch te schryven.
margenoot+
Waar in hunne predikatten bestaan.
voetnoot(b)
Eerste Afdeeling, Hoofdtst: 4.
voetnoot(c)
Dat onderwerp beteekent.
margenoot+
Wanneer men gemeenlyk preekt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken