Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-pligten En gewoontens der jooden.
Vierde Afdeeling.

I. Hooftstuk.
Der Jooden onderhandeling met Vrouwen verboden; hun Huwelyken, Ondertrouw en Bruilofthouding.

Ga naar margenoot+ VAn alle de misdaaden die men met vrouwen zou mogen begaan, kennen de Jooden geen grooter, dan een gehuwde vrouw te beslaapen; schoonze maar ondertrouwt was. En vervolgens de grootste, wanneer men met zyn bloetverwantinne te doen had, naar maate in Leviticus 20. verboden. Dus zyn dan de kinderen die in zodanig een gemeenschap gebooren worden Mamzerim, of Bastaarden genoemt, en men kan ze niet wettigen.Ga naar voetnoot(a) Geen Bastaardt zal in de Vergadering des Heeren komen. De derde rang deezer misdaaden is, onderhandeling met eene vrouw te hebben die geen Joodin is; (zynde dit op 't verbodt van Esdras gegrondt) of met een Joodin die voor hoer speelt; vermits de Wet, noch de reden hen niet gedoogt dit opentlyk te dulden, gelyk in 't 17de. vers van 't zelve hoofdtstuk word gezegt: Daar zal geen oneerlyke Dochter onder de Dochteren Israëls zyn, enz.

Ook is het zonde met een vrouw te doen te hebben wie 't ook zy, alhoewel men vry van alle deeze bepalingen mogte zyn; want men niet dan zyn eigen vrouw bekennen mag, vermits een dochter te verleiden, en haar niet trouwende, hoerery is.

't Is hen mede verboden gemeenschap met een vrouw te hebben die haare maandstonde heeft, Leviticus 18. Ook zult gy tot de afzonderinge haarer onreinigheit niet naaderen enz., en zulks zoo wel met zyn eige vrouw als met een ander, gelyk vervolgens zal aangeweezen worden.

Alle Jooden zyn verpligt te trouwen. DeGa naar margenoot+ Rabbynen hebben besloten dat dit met de agttien jaaren geschieden mag; dat deeze die meer dan twintig jaar bereikt zonder vrouw te neemen, word geoordeelt in zonde te leeven; en dit staat gegrondt op 't geen men verpligt is kinderen te teelen, om aan Godts bevel te voldoen, aan den eersten mensch gegeevenGa naar voetnoot(b) Groeit en vermeenigvuldigt enz. Maar heeft men een zoon of dochter, is het bevel volbragt. Want ongehuuwt blyvende, kan men te lichter tot hoerery vervallen, dies achten zy 't niet goed ongehuuwt te leeven.

Volgens 't geen in veele Schriftuurplaatsen gevonden word, is 't den Jooden geoorloft veele vrouwen te hebben. Dit is in 't Oosten onder hun in gebruik: maar onder de Hoogduitsche en in Nederlandt word het niet geleden, dan alleen zeer zelden in Italië, en alleen wanneer men na eenige jaaren gehuwelykt te zyn geweest, gee-

[pagina 58]
[p. 58]

ne kinderen by zyne vrouw heeft.

Ga naar margenoot+ Zy mogen hunne Nichten trouwen, te weeten, hunner broeders en zusters dochters, en om zelvige reden trouwen die haare volle Neeven: maar geen neef mag zyne moeije trouwen. Wat de andere verboden graden in maagschap aangaat, deeze worden Leviticus 18. aangeweezen.

Ga naar margenoot+ Daar zyn 'er die geen vrouw zouden mogen trouwen die veele mannen heeft gehad, noch zelfs twee; maar 't is niet verboden, en 't word noch min van een man verstaan die twee of meer vrouwen heeft gehad.

Een weduw of vrouw die onder de echtscheiding is, mag niet eer hertrouwen dan 90 dagen na de doodt van haaren man, en zulks op dat men zekerlyk weeten kan, of het zwangergaan van den eersten man is, of niet.

Wanneer een man sterft, en dat hy een kindt aan de borst nalaat, mag de weduw niet hertrouwen, dan als het kindt twee jaaren heeft bereikt; De Rabbynen hebben dit gebruik ingestelt, om de opvoeding van den zuigeling te beter te verzeekeren.

Ga naar margenoot+ Wanneer men met de voorwaardens van een huwelyk is overeen gekomen, word 'er een geschrift tusschen de vrienden van den Bruidegom en de Bruidt opgestelt; waar na de verloofde Bruidegom de verloofde Bruidt gaat bezoeken, en haar de handt geeft. In zekere landen geeft men haar alsdan een ring, en men trouwt haar; maar dit is gemeenlyk in Italië, noch in Duitslandt in geen gebruik. Zy blyven zes maanden, of een jaar, en zomtydts twee onder trouwbeloften, na 't best aan wederzyde voegt, en volgens de overeenkomst onder hen gemaakt. Geduurende den tydt deezer belofte bezoekt de verloofde zyne minnares, zonder nochtans zich te misgrypen.

Wanneer men een dag om 't huwelyk teGa naar margenoot+ voltrekken heeft bestemt (welke dag gemeenlyk omtrent de Nieuwe Maan genomen word, 't zy Woensdag of Vrydag, indien de Bruidt een dochter is, of Donderdag een weduw zynde) gaat de Bruidt de eerste avondt zoo zy van haare maandstonde bevryt is, in 't badt, en wascht zich, gelykwe in 't volgende hoofdtstuk verhaalen zullen; maar hier van niet bevryt zynde, kanze by haaren Bruidegom niet slaapen, dan, nadat ze het badt heeft konnen bezoeken. Echter worden de huwelyks plegtigheden voltrokken.

Daar zyn 'er die willen dat de getrouwden den dag huns huwelyks voltrekking moeten vasten, tot dat de plegtiging der zegeninge zy volbragt.

Om dit bedryf plegtelyk te vieren, begeeven zich de ondertrouwde Bruidegom en Bruidt ter bestemder uure in een kamer, alwaar de Bruidt onder een opgerecht verhemelsel zitten gaat, verzelt van eenig muzyk, en op eenige plaatsen van kinderen, die om hun staan en zingen, houdende toortsen in de handt. Alle die van de zelfde Synagoge zyn, aldaar gekomen, dekt men het hoofdt der t'zaamverloofden met een Taled, 't welk een vierkante sluier is, van welker hoeken een soort van quasten afhangen, waar van reeds gesproken is. Waarna de Rabbyn van de plaats, of de zanger van de Synagoge, of wel de naast bestaande vriendt een glas of iet anders vol wyn neemt, en na Godt gezegent te hebben, als hebbende man en vrouw geschapen en het huwelyk ingestelt, enz, geeft hy van den wyn den Bruidegom en de Bruidt te drinken. Vervolgens steekt de Bruidegom een ring aan des Bruidts vinger, ter overstaan van twee getuigen, 't welk gemeenlyk Rabbynen zyn, en zegt: Gy zyt myne Bruidt volgens de instelling van Moses en Israël. Daarna leeft men het geschrift waarin zich de Bruidegom aan de huwelyksgifte verbonden heeft, en bekent het te hebben ontfangen, belovende verders zyne vrouwe te geneeren en wel met haar te leeven, en geeft een geschreeven verdrag aan des Bruidts vrienden. Vervolgens brengt men andermaal een nieuw glas met wyn, en hebbende noch zes zegeningen gezongen, 't welk in alles zeven zyn, geeft men anderwerf den Bruidegom en de Bruidt te drinken, en men werpt vervolgens het overschot van den wyn ten teken van vreugde weg. Het glas dan leedig zynde, geeft men het den Bruidegom, die het met kracht ter aarde en in stukken werpende, het vreugde gejuich doet paaren met een denkbeeldt des doots, niet min teder dan een glas, ons leerende de ingebeelde hoogmoedt te myden. Terwyl roept het byzynde volk uit: Mazal tou, dat is ter goeder uure; waarna een ieder vertrekt.

Des avonds houd men de vrienden en magen ter maaltydt; en op eenige plaatsen geeven de genodigden aan de nieuw gehuwde een geschenk van eenig zilver, eenige voor en andere na de maaltydt. Men zingt vervolgens de zeven zegeningen, en die men in de huwelyks plegtigheit der ondertrouw gezegt heeft; en na de zegening, eindigt dit bruiloftsfeest.

Vervolgens de Bruidt in 't badt geweest zynde, legt zy zich by den Bruidegom; en indien zy een dochter is, zoodraa zy is vrouw geworden, springt de nieuwgetrouwde man ten bedde uit, en vermag haar niet meer dan na zekeren verleden tydt aanraaken, (waar-

[pagina 59]
[p. 59]

van wy, van de gehuwde vrouwen spreekende, melden zullen) en voor dat ze zichGa naar margenoot+ andermaal heeft gebaad.

's Morgens op den eerst volgenden Sabbat, na de gehouden bruiloft, gaan de nieuw getrouwden naar de Synagoge. De jonge vrouw word van de genoode vrouwen geleidt, en terwyl men in de Boeken Moses leest, verzoekt men mede de nieuwe getrouwde man te leezen; waarvoor hy dan groote aalmoezen belooft; en hier in word hy door zyn gevolg nagevolgt. De gebeden geëindigt zynde, verzellen de mannen den nieuw gehuwden man, en de vrouwen de vrouw tot aan hun huis, waarna een ieder met beleeftheit afscheid neemt. Op eenige plaatsen blyft de nieuw getrouwde man de zeven eerste dagen van zyn huwelyk by zyne vrouw, alwaar hy zich met zyne vrienden vermaakt.

Dit zyn wel de gemeenste gewoontens en plegtigheden in 't huwelyken, alhoewel 'er min of meer eenig klein verschil in de eene en andere plaats word gevonden.

margenoot+
Hoedanig het Overspel en andere onwettige by slaapingen der Jooden scherpelyk verboden is.
voetnoot(a)
Deut: 23.
margenoot+
Waarom de Jooden te trouwen verplicht zyn.
voetnoot(b)
Gen: 1.
margenoot+
Hoe na zy in bloedverwantschap huwelyken mogen,
margenoot+
en wat hun verder in 't trouwen waar te neemen staat.
margenoot+
Hoedanig de ondertrouw der Jooden bevestigt word.
margenoot+
en men zich verder ter voltrekking van 't huwelyk gedraagt.
margenoot+
Wat na de voltrekking van 't huwelyk word in acht genomen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken