Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

III. Hooftstuk.
Van der Jooden Misdaaden hun te last gelegt.

Ga naar margenoot+ I. DE aller verfoeielykste misdaadt is deeze, van kinderen te hebben gekruist. Men heeft hen hier mede dikmaals beschuldigt, en men wil zelfs, alhoewel ongegrond, verzeekeren, dat ze jaarlyksGa naar voetnoot(a) dit gruwelstuk plegtiglyk vernieuwen. Nauclerus melt ons dat de Jooden heimelyk op den goeden Vrydag vergaderden, om een kindt, uit haat tegen 't Christendom, te offeren. Andere HistorischryversGa naar voetnoot(b) voegen 'er by, dat de Jooden met het hart van zodanig een offer communiceerden. De moordt die men hun van een Jongeling Richard genoemt, te last heeft gelegt, verdreef hen onder de regeering van Philips den Doorluchtigen uit Vrankryk. Onbewust is 't ons 't geen reden tot deeze veelvuldige aantygingen van zodanig een misdaadt heeft gegeeven, waarmede men de Jooden in alle Landen der Christenheit heeft beschuldigt, en waarom de Historischryvers der verledene eeuwen hen zoo hatelyk hebben afgemaalt. 't Kan zyn dat 'er wel eenige Jooden zoo boosaardig zyn geweest, van een diergelyke boosdaadt te begaan, en mogelyk voldeed dit om 'er den geheelen Landaart telkens mede te belasten, en om 'er de aller haatelykste omstandigheden by te voegen. Hoe het daarmede zy, uit deeze gewaande offering van kinderen, trok nochtans de Kerk groot voordeel.

P: Daniël schynt aan deeze beschuldigingGa naar voetnoot(c) geloof te geeven, zeggende: dat ze omtrent Paasche Christen kinderen, door hun weg gerooft, ombrengen, en 'er de tydt van hun Nachtmaal van houden, een ongodtvruchtige offerhande uit haat tegen Jesus Christus gepleegt enz. Maar P: Daniël moest ons geleert hebben, wat der Jooden Nachtmaal was. Wy zullen 'er den Lezer een klaarder denkbeeldt van geeven van 't geen men 'er al van vertelt.

I. Eerlang na de moorddaadt aan den Jongeling Richard begaan, vergaderden zich de Jooden aan de boorden van de Seine, alwaar zyGa naar voetnoot(d) een andere jongeling offerden, na dat ze hem gegeesselt en met doornen gekroont hadden. Alberik der drie Fonteinen, een barbaarsch en ongeacht Schryver, beschuldigt hen meer dan eens met deeze misdaadt.Ga naar margenoot+

II. Insgelyks werden de Jooden van betoveringenGa naar voetnoot(e) en vuile boosdaaden beschul-

[pagina 87]
[p. 87]

digt. Deeze beshuldiging gaf oorzaak dat 'er in Engelandt veel van dien Landaart op het eindigen van de twaalfde eeuw omgebragt wierden: want durvende, tegen 't verbodt, zich by 's Konings Kroning bevinden, nam men 't hen zoo qualyk, vermits het volk beducht was dat zyne Majesteit door de Jooden mogte betovert worden, zulks het tot hun kosten, hunnen yver en genegentheit voor den Koning deed uitmunten.

Ga naar margenoot+ III. Men beschuldigde hen dikmaals de Hostie boosaardig en heilschendig misbruikt te hebben. Op 't einde van de veertiende eeuw, vonden de Jooden goed eene Hostie met een mes te doorsteken: maar dit Heiligdom verbaasde hen niet weinig door de ontspringing van geweldig veel bloedts 't welk deeze boosdoenders in 't aangezicht spatte, zulks zy 't niet konden uitwisschen. Wat meer is, de Jooden om hun godloos stuk te bedekken, vonden goed deeze Hostie te begraaven; maar het onsnapte hen, en werd ten Hemel opgeheven, door een Jongeling gezien, die bezig was een troep Koebeesten te weiden. De gansche kudde knielde neder om de doorboorde Hostie aan te bidden, en deeze kniebuiging duurde zoo lang, dat 'er de jonge den Bisschop bericht van gaf. Aldaar gekomen, zag men de noch bloedige wonde. De Jooden (ô verblinde eeuw!) wierden met een onmenschelyke wreedheit gestraftGa naar voetnoot(a) die de yverdrift der gewaande Godtvruchtigen deed uitvinden. Men stichte een Kerk ter plaatse alwaar men de Hostie gevonden had, die vervolgens door mirakelen en door ongemeene giften zoo berucht werd, dat ze bevoordeelde den geenen die in deeze Kerk zyne Godtsdienstigheden ging opofferen.

Een andere Hostie, door een JoodtGa naar voetnoot(b) in een ketel met kookend water geworpen, gaf oorzaak tot een mirakel, niet min berucht dan dit waarvan we gesproken hebben. Onmiddelyk nadat de Hostie in de ketel geworpen was, verscheen een volmaakt schoon kindt, 't welk den ongelukigen en ongelovigen Joodt trachte te vermoorden: maar het ontweek het mes van den Joodt, loopende rondom de gemelde ketel, en bekeerde de kinderen van deezen godloozen Joodt, die op de aanbrenging zyner huisgenootenGa naar voetnoot(c) verbrandt wierd.

IV. Men beschuldigde hen dikmaals het Kruisbeeldt te hebben gegeesselt, en de Beelden en Kruissen verontheiligt. Wy willen echter niet onderneemen hen volkomen in alles te rechtvaerdigen over eenige punten van beschuldiging tegen hun ingebragt en uitgevonden: maar zeker is 't dat men zich meermaals heeft ingebeeldt dat 'er de Godtsdienst belang in vond, hun deeze misdaaden op te tygen. By voorbeeldt; wanneer eens een Italiaansche Monnik, nadat hy een kruis, onder een misthoop verborgen had, deeze bedreeven heilschendery den Jooden te last leide, gaf dit oorzaakGa naar voetnoot(d) hen zonder medoogenheit om te brengen; moet men niet gelooven dat hy in zyn gadrag liefdaadig was? Veele Jooden te vooren bekeert, begaven zich weder in 't Jodendom: want hy trachtte deezen afval daar door te beletten.Ga naar margenoot+

V. Men beschuldigdeGa naar eind(e) hen noch de wateren der fonteinen en rivieren vergiftigt te hebben. Deeze beschuldiging gaf oorzaak dat 'er een groot getal van, in 't midden van de 14de eeuw omgebragt wierden. De de vergiftiging was algemeen, zoo men voor gaf, en men waande dat de Jooden dit met hulp der melaatschen van dien tydt ondernomen hadden, door den Mahometaanschen Koning van Grenade daar toe aangezet. De beschuldiging werd eenige jaaren daarna weer hernieuwt. De Jooden gebruikten toen de bedelaars, die in de putten en fonteinen een mengsel gemaakt van nagels en 't vleesch van een gehangen dief enz. worpen.

VI. De Jooden zyn ook veeltyds doorGa naar margenoot+ verradery en muitery beschuldigt geworden. Voorbeelden zyn 'er genoeg van in de Historiën, en zonder tot op de eerste eeuwen der Christen Kerke te rug te treeden, zoo is 't waarschynlyk dat de Jooden den Keizer Justiniaan, om Cosroës Koning van Persië te begunstigen, verraaden hebben. De Schryver van 't Leven van Theodard heeft aangetekent, dat zeGa naar voetnoot(f) Abderam Vorst der Sarazenen in Languedok lokten, en daardoor veel ramps over een oneindig getal Christenen veroorzaakten: maar weinig staat is 'er op deezen Schryver, die niet naaukeurig is, te maaken, en niet dan by berichtgeevingGa naar voetnoot(g) geschreeven heeft. Vervolgens beschuldigde men hun zeer dikmaals van diergelyke misdaaden. Men verzeekert

[pagina 88]
[p. 88]

mede dat zy de stroperyen der Normannen in Aquitanië begunstigden. Wy zyn niet gezint de Jooden vry te pleiten, dat ze somtyds niet zouden oproerig onder 't geleide van Bedriegers zyn geweest, die zich den naam en 't gezag aanmatigden 't welk zy weigerden in Jesus Christus, der Christenen Messias te erkennen.

Vermits wy hier dan de voornaamste stukken van beschuldiging tegen de Jooden ingebragt, voorgestelt hebben, gelooven we dat het genoeg zy, zonder dat het noodig zyn zal van hun woekeren en bedriegelyk handelen te spreeken, waarmede men hen in den koophandel beschuldigt.

margenoot+
Vercheiden verfoeielyke misdaaden den Jooden te last gelegt.
voetnoot(a)
Zie wat in Basnage Hist. des Juifs Lib. 9. C. 12. word aangehaalt.
voetnoot(b)
Albericus trium Fontium.
voetnoot(c)
Zie Hist. de France To. 2. Hollandsche druk. p. 574.
voetnoot(d)
Men beschuldigt de Jooden noch in den jaare 1255. om de agt jaaren te Lincoln in Engelandt een kindt geoffert te hebben; te Praag in 't jaar 1305. en te Saragossa omtrent het jaar 1250. De laatste werd aan een koorjongen Dominicus genoemt, gepleegt, berucht door veele gewaande mirakelen. Deeze jonge Heilig quam ter waereldt met merktekenen zyner eere en lyden versiert: want (zegt men) hy was met een kroon op 't hooft gebooren en met een kruis op zyne schouderen ingedrukt.
 
Eduxit nitidam matris de ventre coronam,
 
Atque humeros crucibus rutilos ostroque micantes.
margenoot+
In Engelandt worden ze van Tovery beschuldigt.
voetnoot(e)
De kruisiging der kinderen, was, volgens de Schryvers toen een noodzaakelyk govolg van de neiging, die men den Jooden voor de toverkunstige uitwerkingen toeëigende. Men waande, dat ze om hunne betoveringen uit te voeren, zich dienden van 't hart en 't bloedt der kinderen met een gewyde Hostie vermengt. De Jooden waren 't alleen niet die men met Tovery en Duivelskunstenary beschuldigden. Die de aloude en hedendaagsche Historiën geleezen hebben, konnen getuigen, dat deeze oude beschuldiging van tydt tot tydt by andere gelegentheden vernieuwt is geworden, en dat ze somtyds van Christenen tegen Christenen is in 't werk gestelt.
margenoot+
Insgelyks de Hostiën te hebben ont heiligt, en met welke versierze en dit ging verzelt.
voetnoot(a)
Men verbrande hen door een zwak vuur, en men worp honden in 't branden by hun op den houtnyt. Zie Basnage Hist. de Juifs. L. 9. Cap. 13.
voetnoot(b)
In den aanvang van de 14de eeuw.
voetnoot(c)
Een deezer ontheilig de Hostien deed een merkwaardig mirakel, 't welk zich dus toedroeg. Een dienstmeidt, quam om Paasch te houden, bewaarde de Hostie en bragt die by haar Meester, die een Joodt was. De Joodt stak ze nevens zeven stukken geldt in zyn zak, waar op de ontheiligde Hostie dit geldt in zeven andere Hostie veranderde. Zie de Schryvers van deezen tydt.
voetnoot(d)
Deeze Historie word op getuigenisse van een Joodt door Basnage L. 9. C. 19. bygebragt.
margenoot+
De wateren te vergiftigen hen te last gelegt.
eind(e)
Fascic. Temp.
margenoot+
Hoe zy mede met verraderyen zyn bekladt.
voetnoot(f)
Zie Catel Hist. de Langueduc. L. 3. p. 518.
voetnoot(g)
Partim fidelium narratione, ibid. p. 518.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken