Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.42 MB)

XML (1.78 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 74]
[p. 74]

XXX. Hoofdtstuk.
Van de Plechtigheden over de Boetoplegging van Openbaare Zondaren, en hoe die na de Volbrenging weder ontslagen worden.

Ga naar margenoot+ Het gebruik hoe men tegenwoordig iemandt de openbaare Boete oplegt, en de manier van den geenen vry te spreeken, die de zelve afgelegt heeft, is dusdanig. De BoetelingGa naar voetnoot(a) komt ter Kerke, eenvoudig gekleedt, zonder eenig geweer, indien hy een Krygsman is, met een uitwendige zedigheit, en zich geknielt houdende buiten de Kerkdeur, zoo hy onder den Kerkban of het Kerkverbodt is; of indien niet, binnen de zelve. Nadat men dan de Mis geluit heeft, en het Volk om die te hooren vergadert is, kleedt zich de Biechtvader of Priester, gelast om deeze Ceremonie te doen, met de Stool over het Koorkleedt, en gaat met de Kerkelyken van de Kerke, alwaar deeze Plechtigheit gedaan word, naar 't midden van den buik der zelve. Hy zet 'er zich in een stoel, aldaar ten dien einde geplaatst, en dekt zich met zyn bonnet. De Boeteling vertoont zich voor hem op de kniën, en verzoekt met luider stemme vergeevinge zyner zonden. De Priester antwoordt hem door een kort vertoog, en schryft hem vervolgens de Boete voor die hy te doen heeft: Het Roomsch Pontifikaal wil, dat men hem den paerdshairen gordel aan doe, of een soort van hairen kleedt of geitenvacht 't welk de Boeteling op 't naakte lichaam draagen moet, om zyn vleesch beter te beteugelen. Indien 'er de Kerkban aan verbonden is, beveelt men hem uit de Kerk te vertrekken; en deezen last word van eenige gebeden gevolgt: waarna hy de Boeteling by de rechter handt neemt, of indien 'er meer zyn, vat hy de eerste zodanig, en alle de anderen vatten elkander eveneens by de handt; hy geleidt hen tot aan de Kerkdeur, en zegt hun: gy word de Kerk van wegen uwe zonden uitgezet, eveneens als Adam onzen eersten Vader uit het Paradys, om zyne ongehoorzaamheit, verdreeven wierd. De Boetelingen buiten de Kerkdeur zynde, treedt de Priester naar binnen, en sluit de deur: maar zoo de Boeteling niet onder den Kerkban is, wyst hem de Priester, na hem de Boete opgelegt te hebben, de plaats aan, alwaar hy zich geduurende zyne Boetoeffening onthouden moet. Deeze plaats is naby de Kerkdeur ter linker handt, naardien hy zich als de geringste der Christenen gedraagen moet, en de onwaardigste van allen. Dus is 't dat zich het Kerkgewoonte-Boek uitdrukt.Ga naar voetnoot(b) By aldien de Boeteling de opgelegde Boete van den Bisschop of zyn Biechtvader ontfangt, word ze hem schriftelyk overgegeeven, overzulks hy weder in zyne Kerspelwyk gekomen, dit geschrift zynen Kerspelpriester vertoone, die hem om de zelve wel uit te voeren, aanmaanen zal, en acht geeven dat hy alles stiptelyk volvoere.

Nadat dan de Boeteling zyne Boete heeftGa naar margenoot+ volbragt, zal hy zich weder naar den Bisschop begeeven, of naar zynen Biechtvader met een Getuigschrift van zyn Kerspelpriester verzien, waar door blykt, dat de Boeteling zyne opgelegde Boete heeft vervult, en alsdan zal men hem zyne verzoening met de Kerk bezorgen. DeezeGa naar voetnoot(c) verzoening geschiedde eertyds op den H. Donderdag: maar 't zy op deezen dag of een anderen, als zich den Volke vergaderde, quam de Boeteling aan de Kerkdeur op den bestemden dag om de vryspreeking t'ontfangen. Het Roomsch Pontifikaal belast hem geknielt te zyn met een uitgeleste Waschkaers in hande. De Boeteling die in deezen staat verscheen, was

[pagina t.o. 75]
[p. t.o. 75]


illustratie
No 47.
Les PENITENS se PRESENTENT.




illustratie
On leur met le CILICE.




illustratie
On les met hors de L' EGLISE.




illustratie
Ils sont devant la porte de l'Eglise, les CIERGES ETEINTS.




illustratie
On les fait RENTRER, en les prenant par la main.




illustratie
Pendant qu'ils sont à genoux, on RECITE les LITANIES.


[pagina 75]
[p. 75]

niet altoos plechtelyk in den Ban geslagen Nochtans moest hy een eenvoudig en gemeen. kleedt aan hebben, zonder Wapenen zyn, indien hy een Krygsman was, bloothoofdts in een nederigen en neerslagtigen staat, het gezicht bleek en zoo veel als 't mogelyk was ongedaan. Wat de Vrouwen aangaat, zy moesten haar hoofdt besluiert hebben. Onmiddelyk voor de Parochiale Mis, berichte de Priester met de Albe of het Koorkleedt en de violette Stool bekleedt, het Volk, dat men de Boeteling of Boetelingen met de Kerk verzoenen zou: Hy vermaande de Vergadering voor hen te bidden; hy boog zich voor 't Autaar en zeide eenige gebeden, waarop de Vergadering der Gelovigen antwoordden. Alle deeze gebeden zyn gelyk alle de anderen van 't Pontifikaal en 't Kerkgewoonten-Boek met de uitmuntenste Schriftuurplaatsen doorweeven, en door de Kerk verkooren, overeenkomende met het onderwerp, 't welk het lichaam der Gelovigen tot een ongemeenen opbouw verwekt. NaGa naar margenoot+ deeze gebeden, begeeft zich de Priester naar de Kerkdeur, en doet een lange vermaaning den Boetelingen: vervolgens neemt hy hen by de handt en leidt hen weder in de Kerk. Maar indien zy in den Kerkban zyn geweest, voor dat ze weder in 't lichaam der Gelovigen ingelyft worden, gaat hy zitten en dekt zich; hy heft het Miserere op: de Boeteling is aan zyne voeten; het Volk knielt; maar de Geestelykheit staat.Ga naar voetnoot(a) Op ieder vers van het Miserere, slaat de Priester op de schouders van den in den Ban zynde Boeteling met een stokje of roede.Ga naar voetnoot(b) De Roomsche Gewoonte-Boeken en 't Pontifikaal willen, dat de Boeteling die op deze wyze vrygesproken word, de schouders ontbloot heeft tot op het hemdt. Deeze Plechtigheit word gelyk de voorgaande van eenige gebeden gevolgt, en terwyl dat men noch geknielt legt, zingt men de Litaniën; en op deeze wyze vind de Lezer dezes Ceremoniën verklaart, in dit bygevoegde AfbeeldzelGa naar voetnoot* verbeeldt.

Ga naar margenoot+ Wanneer iemandt onder den Kerkban zynde, sterft voor dat hy de Absolutie ontfangen heeft, onderzoekt men of hy voldoende tekenen van een waar berouw getoont heeft, en of het noodig is hem vry te spreeken, op dat zyn Lyk van het Kerkelyk Graf niet versteeken zy, noch zyne ziele de zmeekingen en gebeden der Kerke ontbeeren mogte. Deeze Absolutie geschied dusdanig. De Kerspelpriester doet over het Koorkleedt een Stool aan, en begeeft zich plechtelyk ter plaatse, alwaar den verstorvenen rust. Hy word van zyne Klerken in Koorgewaadt voorgegaan, waar van de een, een stokje, de ander, het Wywater, en de derde, het Kruis draagt. Indien het Lyk noch niet begraaven is, slaat hy 't met het stokje op ieder vers van 't Miserere, geevende het vervolgens de Absolutie; waarna men het in de Gewyde Aarde begraaft. Doch byaldien het Lyk op een ongewyde plaats begraaven was, zal men 't, zoo het doendelyk is, opgraaven, en eveneens slaan: maar kan het niet weder opgegraaven worden, zal de Kerpelpriester met de gemelde roede op 't graf slaan.

De Jooden hebben mede een Kerkban,Ga naar margenoot+ 't welk men in de Verhandelingen over hunne Plechtigheden zien kan. De Afgodische Godtsdiensten hadden het gebruik den geenen hunne geheimenissen te ontzeggen, die met misdaaden bezoedelt waren, en dit gebruik was met den Kerkban der Jooden en die der Christenen van gelyke waarde. Wy zullen van de ontzegging van 't vuur en water by de Romeinen tegen de strafwaardigen van een zekere orde ingevoert, geen gewag maaken. De ontzegging der Offerhanden was by de aloude Gaulen een voornaame straf. Deeze die het ongeluk hadden die soort van Banning te moeten ondergaan, wierden in den rang der Godloozen gestelt; een ieder myde zich met hen gemeenschap te hebben, of zelfs te spreeken. Men schuuwde hen als de pest en men wygerde hen de gemeenschap der burgerlyke t' zamenleeving: ook deed men hen geen recht. Dit is 't, 't geen Cesar in zyne Gedenkschriften heeft aangeteekent.

[pagina 76]
[p. 76]

Ga naar margenoot+ De derde Verbeelding van dit nevens gevoegde AfbeeldzelGa naar voetnoot† vertoont de Kerkban met uitgebluste Waschkaerssen. Deeze verschrikkelyke Kerkban word van een Vloekbesluit voorgegaan; men drygt den Banneling met de tegenwoordige en toekomende plaagen en quaalen; men levert hem den Satan over; men stoot hem uit de gemeenschap; met een woord gezegt, men doet hem bezwyken, vermits men hem gelykzaam ter neder blixemt. Deeze Kerkban werkte men eertyds met een verwonderlyke vaardigheit uit: maar nu zyn zyne slagen ongemeen verzwakt. Eertyds deed den Vatikaanschen blixem de Christen Waereldt beeven: maar nu treft dit onweer te Rome gesmeedt, zelden buiten de grensscheidingen van Italië, of ten minsten zal het naaulyks de Alpen overspringen: want de Donder vanden Kapitolyschen Jupiter beukt nu geen kroonen meer.

margenoot+
Met welke Plechigheden de Boetelingen zich de opgelegde Boete onderwerpen moeten.
voetnoot(a)
Zie het Gewoonte Boek van Alet.
voetnoot(b)
Zie het Gewoonte Boek van Alet en anderen.
margenoot+
Hoe zy zich na de volbrenging te gedraagen hebben.
voetnoot(c)
Dusdanig was 't dat de verzoening der Boetelingen in de Kerke in den aanvang van de vyfde eeuw geoeffent wierd, waar uit blykt, dat de oeffening van den Katholyken Godtsdienst tegenwoordig niet weinig van dit gebruik verschilt. Deeze, met den Kerkban belaaden, betuig le een oprecht berouw, waarna hy plechtelyk in de Kerke wierd herstelt. De Bisschop of zyne Stedehouder begaf zich nevens twaalf Priesters naar de Kerkdeur, alwaar de Boeteling zich voor hem met alle teekenen van boetvaerdigheit en ootmoedigheit vertoonde. Vervolgens nam hem de Bisschop by de handt, leidde hem de Kerk in, en ontfing hem in de Communie.
margenoot+
en vervolgens weder in de gemeenschap wierden aangenomen.
voetnoot(a)
Zie de vierde Verbeelding van 't Afbeeldzel. Pag. 76.
voetnoot(b)
Roomsch Pontifikaal. & Piscara Praxis Caerem.
voetnoot*
Zie de nevenstaande Afbeeldzel in 6 Verbeeldingen vertoont, waar van de eerste verbeeldt, hoe zich de Boetelingen voor den Bisschop vertoonen; de tweede, hoe men hun het Paerdehairekleedt aandoet; de derde, hoe men hen de Kerke uitzet; de vierde, hoe zy zich voor de Kerkdeur met uitgebluste Waschkaerssen vertoonen; de vyfde, hoe men hen by de handt vattende weder in de Kerk leidt; en de zesde, hoe men, terwyl de Boetelingen geknielt zyn, de Litanien zingt.
margenoot+
Hoe men met een onder den Kerkban staande omging, in dien die te overlyden quam, en tekenenvan boe te had beweezen.
margenoot+
Hoedanig zich de aloude Afgodendienaars over dit onderwerp gedraagen hebben.
margenoot+
Met welk een Plechtigheit de Kerkban verzelt ging, aangeweezen.
voetnoot†
Dit Afbeeldzel in 6 Verbeeldingen vertoont, verbeeldt de eerste, de Ontwying van den Bisschop; de tweede, de Herstelling van den geenen die ontwyt is geweest; de derde, de Uitbanning by uitgebluste Waschkaarssen; de vierde, de Herstelling van den in den Bangeslagenen; de vyfde, de Verzoening met een Ketter; en de zesde, hoe de Ketter door den Bisschop tot aan den voet van 't Autaar word geleidt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken